ECLI:NL:RBBRE:2009:BK6568

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
14 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
812509-05
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Kooijman
  • mr. Dekker
  • mr. Kok
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte schuldig aan grootschalige creditcardfraude en poging tot afpersing van de Postbank

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 14 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van creditcardfraude en poging tot afpersing. De verdachte heeft in de periode van juni 2004 tot en met december 2005 op verschillende manieren valse creditcards vervalst en gebruikt. Hij heeft dure aankopen gedaan in winkels met deze vervalste kaarten, waaronder mobiele telefoons en laptops. Daarnaast heeft hij op slinkse wijze toegang verkregen tot de inloggegevens van Postbankrekeningen, waardoor hij grote geldbedragen kon overboeken naar rekeningen van handlangers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen geld heeft weggenomen van de rekeningen van verschillende slachtoffers door middel van onrechtmatig verkregen TAN-codes en opwaardeercodes voor mobiele telefonie.

De rechtbank achtte de verdachte ook schuldig aan poging tot afpersing van de Postbank. Hij heeft een e-mail gestuurd waarin hij dreigde met het openbaar maken van honderden inloggegevens van Postbankklanten, tenzij de bank hem zou betalen om verdere schade te voorkomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 33 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de fraude meegewogen in de strafoplegging, evenals de impact op de slachtoffers en het vertrouwen in het betalingsverkeer.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 812509-05 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 december 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum] te Tarsus (Turkije)
wonende te [adres]
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 november 2009. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. De Bruijn, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen een aantal creditcards heeft vervalst en/of valse creditcards heeft geheeld;
Feit 2: samen met anderen opzettelijk valse creditcards heeft gebruikt door met deze creditcards meermalen in winkels te betalen en/of te proberen hiermee te betalen;
Feit 3: samen met anderen girale geldbedragen heeft gestolen door middel van het gebruik van onrechtmatige verkregen TAN-codes en opwaardeercodes voor mobiele telefonie;
Feit 4: heeft geprobeerd de Postbank af te persen.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 1 acht hij bewezen dat verdachte de kaarten met de nummers eindigend op 2026, 6705, 5825 en 1008 samen met anderen heeft vervalst, gelet op de aangiften van VISA, het aantreffen bij verdachte van een apparaat waarmee magnetische strips op kaarten kunnen worden beschreven, de verklaring van verdachte, de verklaring van Dynabite medewerker [getuige 1] en het aantreffen bij verdachte van stukken, diskettes en cd-roms waarop trackgegevens bleken te staan van creditcards. Van de overige onder feit 1 genoemde kaarten acht de officier van justitie onvoldoende bewijs voorhanden dat verdachte deze kaarten heeft vervalst. Wel acht hij met betrekking tot die kaarten wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ze voorhanden heeft gehad. Hij verwijst hiervoor naar de bewijsmiddelen van feit 2, waaruit blijkt dat verdachte die kaarten in winkels ter betaling heeft aangeboden en dus voorhanden heeft gehad.
De onder feit 2 genoemde handelingen, te weten het gebruikmaken van vervalste creditcards door ze ter betaling in winkels aan te bieden, acht de officier van justitie alle bewezen, gelet op de aangiften van VISA, de getuigenverklaringen van winkelpersoneel, de transactiestukken waarop paspoortgegevens en de handtekening van verdachte worden vermeld, en de bekennende verklaring van verdachte over dit gebruikmaken van vervalste creditcards.
De onder feit 3 vermelde diefstallen van giraal geld door het gebruiken van onrechtmatig verkregen TAN-codes en opwaardeercodes voor mobiele telefonie, is volgens de officier van justitie bewezen op grond van:
- de aangiften van Postbank, de benadeelden [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3],
- het onderzoek van Interpay met betrekking tot het opwaarderen van de telefoon van
[slachtoffer 3],
- de processen-verbaal met betrekking tot de tapgesprekken waarbij verdachte betrokken is,
- de videobeelden van sommige geldopnames,
- het aantreffen bij verdachte van werkinstructies betreffende het telefonisch benaderen van Postbankklanten om hun TAN-codes te bemachtigen,
- de bij verdachte aangetroffen documenten waarop de inlogcode en het wachtwoord van [slachtoffer 2] en de personalia van [slachtoffer 3] zijn geschreven,
- de bekennende verklaringen van verdachte met betrekking tot de zaken [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Feit 4, de poging tot afpersing van de Postbank, acht de officier van justitie bewezen op grond van de aangifte van de Postbank en de verklaring van verdachte. Verdachte heeft bekend de betreffende mail naar de Postbank te hebben verstuurd. Vanwege de inhoud van de mail concludeert de officier van justitie dat de aan de bestanddelen van artikel 317, tweede lid, Sr is voldaan, te weten de wederrechtelijke bevoordeling, de dwang, het onbruikbaar maken van gegevens in een geautomatiseerd werk en de bedreiging.
4.2 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de samenhang tussen feit 1 en feit 2 en de omstandigheid dat het bewijs voor feit 1 mede is gebaseerd op het bewijs voor feit 2, zal de rechtbank eerst feit 2 behandelen.
Feit 2
Onder dit feit staan een aantal subfeiten vermeld, te weten het op meerdere tijdstippen opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste creditcards door met deze creditcards in winkels betalingen te verrichten dan wel te trachten betalingen te verrichten.
De rechtbank zal, zoals ook in de tenlastelegging is gebeurd, de feiten per winkelketen doorlopen.
Zaak A1 (winkelfilialen van Belcompany)
De rechtbank acht alle vier hier tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft tegenover de politie, na geconfronteerd te zijn met de aangiften van VISA en Belcompany, bekend dat hij in Spijkenisse, Hoogvliet en Vlaardingen in winkels van Belcompany aankopen heeft verricht dan wel heeft getracht aankopen te verrichten met valse creditcards op de in de aangiften vermelde data.
Voor het bewijs worden voorts gebruikt:
- de aangifte van VISA met betrekking tot het gebruik en de valsheid van de bewuste creditcards met de nummers eindigend op 6013 en 2026 ;
- de verklaring van getuige [getuige 7] van de winkel van Belcompany in Hoogvliet ;
- de verklaring van getuige [getuige 8] van de winkel van Belcompany in Spijkenisse ;
- de verklaring van getuige [getuige 9] van de winkel van Belcompany in
Vlaardingen .
Ten aanzien van de transactiepoging op 22 januari 2005 in het winkelfiliaal van Belcompany in Schiedam stelt de rechtbank vast dat zich in het dossier een van VISA afkomstig overzicht bevindt waarop is te zien dat met een creditcard met nummer 4552.1879.7167.2026 bij de BelCompany winkel aan de Nieuwe Passage in Schiedam op
22 januari 2005 om 15.43 uur geprobeerd is te pinnen voor een bedrag van € 679,99. Dit transactieoverzicht laat ook zien dat op dezelfde dag om 15.29 uur, dus 16 minuten eerder, een transactie is verricht bij It’s Electric, eveneens aan de Nieuwe Passage in Schiedam.
Verdachte heeft op 13 januari 2006 verklaard dat hij begin 2005 (te weten januari en februari) met valse creditcards aankopen heeft verricht bij verschillende winkels van Bel Company, waaronder een winkel in Schiedam. Verdachte heeft toen ook bekend op 22 januari bij Bel Company in Vlaardingen een aankoop te hebben gedaan met een creditcard met hetzelfde nummer eindigend op 2026. Over de transactiepoging op 22 januari 2005 bij Belcompany in Schiedam heeft verdachte niet verklaard, wel heeft verdachte bekend dat hij op dezelfde dag in Schiedam in dezelfde straat (Nieuwe Passage) bij It’s Electric met dezelfde creditcard een aankoop heeft gedaan.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de transactiepoging op 22 januari 2005 bij het winkelfiliaal van Belcompany aan de Nieuwe Passage in Schiedam heeft verricht met de valse creditcard eindigend op nummer 2026.
Zaak A2 (winkelfilialen van Dynabite)
De rechtbank acht alle drie hier tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft tegenover de politie, na geconfronteerd te zijn met de aangiften van VISA en Dynabite, bekend dat hij in Rotterdam, Delft en Dordrecht in winkels van Dynabite aankopen heeft verricht dan wel heeft getracht aankopen te verrichten met valse creditcards op de in de aangiften vermelde data.
Voor het bewijs worden voorts gebruikt:
- de aangifte van VISA met betrekking tot het gebruik en de valsheid van de bewuste creditcard met het nummer eindigend op 4017 ;
- de aangifte van VISA met betrekking tot het gebruik en de valsheid van de bewuste creditcard met het nummer eindigend op 5825 ;
- de aangifte van VISA met betrekking tot het gebruik en de valsheid van de bewuste creditcard met het nummer eindigend op 3679 ;
- de verklaring van getuige [getuige 3] van de winkel van Dynabite in Rotterdam ;
- de verklaring van getuige [getuige 1] van de winkel van Dynabite in Delft ;
- de verklaring van getuige [getuige 2] van de winkel van Dynabite in Dordrecht .
Zaak A3 (winkelfiliaal van Foto Talens BV in Rotterdam)
De rechtbank acht het hier tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft tegenover de politie bekend dat hij op 23 oktober 2004 in de bewuste winkel van Foto Talens BV een aankoop heeft verricht met een valse creditcard.
Voor het bewijs worden voorts gebruikt:
- de aangifte van VISA met betrekking tot het gebruik en de valsheid van de bewuste creditcard met het nummer eindigend op 4017 ;
- de verklaring van getuige [getuige 3] van de winkel van Dynabite in Rotterdam .
Zaak A4 (winkelfilialen van It’s Electric en Modern Electronis)
De rechtbank acht alle vijf hier tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft tegenover de politie, nadat hij is geconfronteerd met de aangiften van VISA, It’s en Modern Electronics, bekend dat hij in Spijkenisse, Schiedam, Maassluis en Vlaardingen in winkels van It’s Electric en Modern Electronics aankopen heeft verricht met valse creditcards op de in de aangiften vermelde data.
Voor het bewijs worden voorts gebruikt:
- de aangifte van VISA met betrekking tot het gebruik en de valsheid van de bewuste creditcards met de nummers eindigend op 6013 en 2026 ;
- de aangifte van VISA met betrekking tot de valsheid van de bewuste creditcards met de nummers eindigend op 0813 en 6010 ;
- de verklaring van getuige [getuige 4] van de winkel van It’s in Spijkenisse ;
- de verklaring van getuige [getuige 5] van de winkel van It’s in Schiedam ;
- de verklaring van getuige [getuige 6] van de winkel van Modern Electronics in
Maassluis ;
- de verklaring van getuige [getuige 7] van de winkel van Modern Electronis in
Spijkenisse;
- de factuur van de transactie op 22 januari 2005 bij It’s Electric in Vlaardingen .
Zaak A5 (winkelfiliaal van Mikro Elektro in Breda)
Creditcard maatschappij VISA vermeldt in haar aangifte dat de VISA-card met het nummer 4534.5005.0431.1008 door een medewerker van het bedrijf Mikro Elektro in Breda is ingenomen toen deze op 26 januari 2005 werd aangeboden voor het verrichten van een transactie, dat op deze creditcard als creditcardhouder staat vermeld “[verdachte]” en dat de op de kaart genoemde bank Skandia is. Uit onderzoek van VISA is gebleken dat de VISA card met dit nummer was afgegeven door DC Card Company Ltd. in Japan ten name van mrs. Atsuko Kon en dat deze creditcard nimmer uit het bezit van de cardhouder is geweest. VISA geeft aan dat voornoemd creditcardnummer in combinatie met de naam [verdachte] en de op de kaart genoemde bank vals is.
De Unit Recherche Expertise van de politie bevestigt na onderzoek van de bewuste kaart dat het een totaal valse VISA-creditcard betreft.
Getuige [getuige 6], manager van het winkelfiliaal van Mikro Elektro in Breda, heeft verklaard dat op 26 januari 2005 een man een laptop wilde kopen en dat hij deze wilde betalen met een creditcard. Omdat hij het niet vertrouwde, heeft hij naar VISA gebeld en het nummer van de creditcard doorgegeven, waarna hij te horen kreeg dat de creditcard vals was. VISA heeft vervolgens de politie gebeld en [getuige 6] heeft de creditcard achtergehouden. Daarna heeft hij de politie de persoon aangewezen waar het om ging.
De politie heeft toen de verdachte, zijnde verdachte [naam verdachte], aangehouden.
Verdachte heeft op 27 januari 2005 op een vraag hoe hij aan de pas kwam waarmee hij bij Mikro Elektro in Breda wilde betalen, verklaard dat hij deze via internet heeft besteld en dat hij niet wist dat deze VISA-card vals zou zijn.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte, afgelegd vlak na zijn aanhouding, niet geloofwaardig, gezien de andere fraudegevallen met creditcards waaraan verdachte in dezelfde periode in januari 2005 heeft deelgenomen en die hij na een latere aanhouding in 2006 wel heeft bekend, zoals uit de bewijsmiddelen bij de zaken A1 en A4 blijkt. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de op 26 januari 2005 bij Mikro Elektro in Breda door verdachte gebruikte creditcard een kaart betrof van Skandia Banken. Op een bij verdachte aangetroffen CD-ROM werden afbeeldingen aangetroffen van soortgelijke creditcards met opdruk Skandia Banken. Voorts werd bij verdachte een A4-formaat papier aangetroffen met daarop afbeeldingen van een voor- en achterkant van een CC van Skandia Banken. De rechtbank heeft waargenomen dat die afbeeldingen overeenkomen met de bewuste creditcard met het nummer eindigend op 1008.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, bezien in samenhang met het bewijs voor de overige feiten, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat deze creditcard vals was en dat hij opzettelijk op 26 januari 2005 met deze valse creditcard heeft proberen te betalen bij Mikro Elektro in Breda.
Feit 1
VISA heeft in de aangifte van 17 november 2004 aangegeven dat een onderzoek werd ingesteld naar een creditcard met het nummer 4147.1600.0000.5825, welke creditcard door een medewerker van het bedrijf Dynabite in Delft is ingenomen, toen deze op 27 oktober 2004 werd aangeboden voor het verrichten van een transactie. Op de door de medewerker van Dynabite ingenomen creditcard staat als creditcardhouder vermeld “[naam verdachte]”. De op de kaart genoemde bank is Sparbanken Finn. In de magneetstrip van voornoemde valse card is een ander nummer geladen, namelijk 4147.1600.0003.6705.
Uit onderzoek van VISA is gebleken dat de creditcard met nummer 4147.1600.0000.5825 is afgegeven door de Bank of America in Amerika. Deze creditcard was afgegeven ten name van [naam] en is nooit uit het bezit van de cardhouder geweest. VISA geeft aan dat het creditcardnummer eindigend op 5825 in combinatie met de naam [naam verdachte] en de op de kaart genoemde bank vals is.
Verdachte heeft met betrekking tot de creditcard met het nummer 4147.1600.0000.5825 op naam van hemzelf verklaard dat de gegevens die hierop staan van een Amerikaanse creditcard zijn en dat hij deze oude kaart heeft voorzien van nieuwe gegevens op de magneetstrip. Een winkelbediende heeft, toen verdachte de kaart gebruikte, de gegevens op de bon vergeleken met de gegevens op de fysieke card en kwam er achter dat die gegevens niet overeen kwamen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte de kaart eindigend op 5825 zelf valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst. Daaruit kan niet meer worden opgemaakt dan dat verdachte op een bestaande (valse of vervalste) kaart met daarop de cijfers eindigend op 5825, nieuwe gegevens in de magneetstrip heeft geplaatst, waarmee hij die kaart zelf weer heeft vervalst. Aangezien de kaarten met de nummers eindigend op 5825 en 6705 feitelijk dezelfde kaart betreffen, acht de rechtbank alleen vervalsing van de kaart eindigend op nummer 5825 bewezen.
Van de overige in de tenlastelegging onder 1 vermelde kaarten acht de rechtbank de vervalsing niet bewezen. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij vaker creditcards vervalste door ze te voorzien van nieuwe gegevens, maar niet is vast komen te staan dat de overige kaarten die hij in winkels gebruikte en die in de tenlastelegging zijn genoemd, door hem zelf valselijk zijn opgemaakt of zijn vervalst. Verdachte heeft namelijk ook verklaard dat hij creditcards met zijn naam erop via internet heeft gekocht, waarbij de gegevens van andere creditcards al op de magneetstrip stonden. Die kaarten zijn dus niet door hem zelf valselijk opgemaakt of vervalst.
Met betrekking tot het tweede deel van feit 1 (het voorhanden hebben van valse creditcards) is de rechtbank van oordeel dat - met uitzondering van de kaart met de nummers 5825 en 6705, waarvan al is bewezen dat verdachte die kaart heeft vervalst, hetgeen een bewezenverklaring van de heling van die kaart uitsluit - wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte alle in de tenlastelegging genoemde creditcards voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot de creditcards met de nummers eindigend op 2026, 1008, 6013, 4017, 3679, 0813 en 6010 verwijst de rechtbank voor het bewijs naar de bewijsmiddelen onder feit 2, waaruit blijkt dat verdachte de creditcards met laatstgenoemde nummers heeft gebruikt in winkels in de tenlastegelegde periode en dus ook die kaarten toen voorhanden heeft gehad, terwijl uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij wist dat het om door misdrijf verkregen goederen ging.
Ten aanzien van deze kaarten is naar het oordeel van de rechtbank sprake van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht met de feiten zoals bewezen onder feit 2.
Met betrekking tot de overige kaarten onder het tweede deel van feit 1 (te weten de kaarten met de nummers eindigend op 1461, 0017, 4014 en 5081 stelt de rechtbank het volgende vast.
Een overzicht afkomstig van VISA Card Services vermeldt dat:
- op 21 januari 2005 met een creditcard met nummer 4929.4047.0367.4014 bij Modern Elektronics in Maassluis een transactie is verricht;
- op 3 februari 2005 met de creditcards met de nummers 4929.4074.3818.0017 respectievelijk 4976.9600.0056.1461 bij Modern Elektronics in Schiedam om 14.07 uur respectievelijk 14.06 uur is getracht een transactie te verrichten;
- op 5 februari 2005 met een creditcard met nummer 4976.9600.0081.5081 bij Modern Elektronics in Spijkenisse een transactie is verricht.
VISA stelt in een aangifte vast dat de transacties met voormelde creditcards met de nummers eindigend op 0017 en 1461 niet door de rechtmatige cardhouders zijn verricht, nu de rechtmatige cardhouder bij zijn/haar uitgevende bank (Barclays in Engeland respectievelijk BNP Paribas in Frankijk) heeft aangegeven dat voornoemde transacties niet door hem/haar zijn verricht en dat de echte VISA-card nooit uit zijn/haar bezit is geweest.
In een andere aangifte stelt VISA vast dat de transacties met voormelde creditcards met de nummers eindigend op 4014 en 5081 niet door de rechtmatige cardhouders zijn verricht, nu de rechtmatige cardhouder bij zijn/haar uitgevende bank (Barclays in Engeland respectievelijk BNP Paribas in Frankijk) heeft aangegeven dat voornoemde transacties niet door hem/haar zijn verricht en dat de echte VISA-card nooit uit zijn/haar bezit is geweest.
Uit deze aangiftes van VISA leidt de rechtbank af dat de creditcards met de nummers 0017, 1461, 4014 en 5081 die in de winkels van Modern Elektronics zijn gebruikt op voormelde data, vals zijn.
De verkoper [getuige 8] van de vestiging van Modern Elektronics in Schiedam heeft verklaard dat op 3 februari 2005 een klant een televisie kocht en met een creditcard wilde betalen. De man had twee creditcards in zijn bezit. De koper gaf zijn paspoort en de verkoper noteerde de adresgegevens van de koper. De eerste card weigerde, waarna de man de tweede card overhandigde. Toen de verkoper deze card door de automaat haalde, kwam op het scherm te staan dat voor autorisatie contact opgenomen moest worden met VISA. De verkoper heeft toen contact opgenomen met VISA, waarbij hij te horen kreeg dat het een valse kaart betrof. Uit een mutatierapport van de politie van 3 februari 2005 staat over dit incident vermeld dat de verdachte tijdens de aankoop opgaf te zijn genaamd: N. [naam verdachte].
Verdachte heeft op 19 januari 2006 verklaard dat hij gedurende een korte periode bij Modern Elektronics en It’s ongeveer 5 à 6 keer goederen heeft gekocht met vervalste creditcards. Concreet heeft hij voormelde aankopen bij Modern Elektronics te Maassluis op 21 januari 2005 en bij Modern Elektronics in Spijkenisse op 5 februari 2005 met een valse creditcard bekend. Gelet op zijn verklaring dat hij in die periode vaker met valse creditcards heeft betaald en op het mutatierapport waarin vermeld staat dat de koper had opgegeven N. [naam verdachte] te heten, acht de rechtbank ook de feiten op 3 februari 2005 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Ten aanzien van C.J.M. [slachtoffer 1] en R.A.C. [slachtoffer 1]:
Volgens C.J.M. [slachtoffer 1] heeft hij op 22 juni 2005 aan een man die zich voordeed als [naam], medewerker van de Postbank, afdeling “Ongewone transacties”, TAN-codes verstrekt van zijn rekening en die van zijn zoon R.A.G. [slachtoffer 1], omdat er geld van zijn rekening zou zijn geboekt. ‘s Avonds bleek er volgens zijn verklaring en die van zijn zoon bij navraag bij de Postbank zonder hun toestemming € 3000,-- ten laste van de rekening van zijn zoon R.A.G. [slachtoffer 1] te zijn geboekt en € 4000,-- ten laste van de rekening van C.J.M. [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] verklaart dat een afdeling als voornoemd volgens de Postbank niet bestond. Uit telefoongesprekken gevoerd door verdachte via het mobiele telefoonnummer 06-12535793 blijkt dat op 22 juni 2005 om 18.26 uur via dit nummer door een NN man “[naam]” werd gebeld met het telefoonnummer van [slachtoffer 1], terwijl uit een achtergrond gesprek om 18.31 uur, is te horen dat verdachte met deze NN man overlegt over deze transactie.
Het bedrag ad € 4000,-- werd overgeboekt naar een rekening op naam van [mededader 1] en daarvan op 22 en 23 juni 2005 in 4 keer opgenomen , terwijl het bedrag ad € 3000,-- werd overgeboekt naar een rekening ten name van [mededader 2] en daarvan op 22 juni 2005 in
2 keer werd opgenomen.
Verdachte bekent in het bezit te zijn gekomen van de inloggegevens van [slachtoffer 1] en dat hij met behulp van anderen [slachtoffer 1] heeft benaderd waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot de afgifte van TAN-codes. Verdachte heeft die anderen advies gegeven hoe hij dat bij [slachtoffer 1] aan moest pakken. Verdachte heeft rekeningen geregeld waarop de gelden konden worden gestort. Hij verklaart aanwezig geweest te zijn bij een opname.
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen en in vereniging met anderen geld heeft weggenomen van de rekeningen van C.J.M. [slachtoffer 1] en R.A.C. [slachtoffer 1] via onrechtmatig verkregen TAN codes.
Ten aanzien van J.P. [slachtoffer 2]
Volgens de aangifte van J.P. [slachtoffer 2] zag hij op 11 juni 2005, toen hij inlogde op zijn postbankrekening 6067882, dat er op 9 juni 2005 een betaling was uitgevoerd van € 1.700,-- ten gunste van een rekening op naam van S. Koroma. Eerder, in mei 2005, waren er al kleinere bedragen afgeschreven met als omschrijving mobiel opwaarderen. Uit de aangifte van de Postbank blijkt dat door de Postbank naar aanleiding van laatstgenoemde afboekingen een onderzoek was ingesteld. Daaruit bleek dat er een bedrag werd afgeboekt ten behoeve van het verkrijgen van een opwaardeercode voor een mobiele telefoon met nummer 06***35793. Het op 10 juni 2005 afgeboekte bedrag van € 1.700,= bleek te zijn overgemaakt naar een op naam van [mededader 3] staande rekening, van welke rekening het bedrag op 9 en 10 juni 2005 in 3 keer werd opgenomen.
Uit informatie verkregen bij Interpay bleek dat via de rekening 6067882 was opgewaardeerd voor een telefoon met nummer 06-12535793. In het kader van het tegen verdachte lopende onderzoek was bekend dat verdachte gebruik maakte van dat nummer.
Verdachte heeft bekend dat hij de TAN-codes van de rekening van [slachtoffer 2] heeft verkregen door post te onderscheppen en dat hij met behulp daarvan in het bijzijn van degene naar wiens rekening werd overgeboekt, geld heeft overgeboekt en dat hij een deel van het geld heeft ontvangen. [mededader 3] heeft verklaard dat hij op verzoek van een vriend van verdachte zijn rekening ter beschikking heeft gesteld om daar geld op te laten boeken. Verdachte heeft dat geld gestort. Koroma is samen met verdachte, die hij aanwijst op een aan hem getoonde foto, en voornoemde Toni, meegegaan om het geld op te nemen.
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen en in vereniging met anderen geld heeft weggenomen van de rekening van [slachtoffer 2] via onrechtmatig verkregen TAN-codes en onrechtmatig verkregen opwaardeercodes.
Ten aanzien van W. [slachtoffer 3]
Volgens de aangifte van de Postbank werd onrechtmatig beltegoed opgewaardeerd van de rekening ten name van W. [slachtoffer 3]. Volgens [slachtoffer 3] is er in de periode van eind augustus 2005 tot en met 19 september 2005 in totaal € 600,-- afgeschreven. Volgens Interpay is dit gebeurd ten behoeve van het telefoonnummer 06-47278919. Uit onderzoek bleek dat verdachte in die periode als gebruiker van dat nummer kon worden aangemerkt. Bij verdachte thuis werd bij een doorzoeking een briefje aangetroffen met gegevens van [slachtoffer 3], onder andere diens kenteken. Verdachte heeft verklaard dat hij het toestel met nummer 06-47278919 gebruikte en dat hij via een postbankrekening dat toestel heeft opgewaardeerd. Hij heeft voorts verklaard dat hij de opwaardeercode bemachtigde middels het online rekeningafschrift waartoe hij toegang had en hij herinnerde zich dat voornoemd kenteken de gebruikersnaam of het wachtwoord was en dat hij met deze gegevens de code voor het opwaarderen kon zien.
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geld heeft weggenomen van de rekening van [slachtoffer 3] via onrechtmatig verkregen opwaardeercodes.
Feit 4
Op 7 september 2005 doet de Postbank aangifte dat zij op 11 augustus een e-mail bericht heeft ontvangen met daarin de tekst zoals in de dagvaarding vermeld. Deze mail werd ontvangen kort na een Phishing aanval op de Postbank en nadat dit door de Postbank in het nieuws was gebracht. De in de mail gegeven informatie bleek juist te zijn, waardoor het bericht als zeer bedreigend werd gezien.
Een van de in de mail vermelde gegevens betrof gegevens met betrekking tot de rekening van aangever [slachtoffer 2] van feit 3.
Verdachte verklaart na zijn aanhouding op 27 december 2005 uit eigen beweging onder andere dat hij de Postbank € 100.000,-- lichter kan maken. Op 3 januari 2006 verklaart hij dat hij, nadat hij een tijdje fraude had gepleegd met Postbankrekeningen, een mail heeft gestuurd waarin hij zich als een ander voordeed en waarin hij schreef dat er fraude was gepleegd. Daarbij heeft hij van 2 rekeningen de inloggegevens gevoegd waarmee hij zelf fraude had gepleegd. Hij gebruikte daarbij het e-mail account hebjehelpnodig@lycos.com.
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gepoogd de Postbank af te persen. Gelet op de wijze waarop verdachte te werk ging bij de fraude met Postbankrekeningen, welke werkwijze blijkt uit de zaak [slachtoffer 2], maar ook uit de zaken [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], is de rechtbank van oordeel dat met die werkwijze gegevens op de rekening onbruikbaar werden gemaakt. Met die werkwijze heeft verdachte, door verwijzing naar onder andere de gegevens van [slachtoffer 2], de Postbank gedreigd.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 01 juni 2004 tot en met 27 december 2005 te Maassluis of elders in
Nederland, opzettelijk een creditcard, zijnde een betaalpas bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, te weten een kaart met het nummer
4147.1600.0000.5825 heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar
opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid
op een op een visa creditcard gelijkend voorwerp valselijk een creditcardnummer en overige trackgegevens van een andere creditcardhouder op de magneetstrip van dat voorwerp aangebracht, zulks met het oogmerk zichzelf te bevoordelen;
en
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni
2004 tot en met 27 december 2005 te Maassluis en Rotterdam en elders in
Nederland, telkens een valse creditcard te weten de kaart met het nummer
4552.1879.7167.2026 en
4534.5005.0431.1008 en
4923.4668.3411.6013 en
4506.6356.9655.4017 en
4147.1600.0002.3679 en
4976.9600.0056.1461 en
4929.4074.3818.0017 en
4929.4047.0367.4014 en
4938.4461.0778.0813 en
4976.9600.0081.5081 en
4929.4043.1814.6010
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden
krijgen van die creditcards wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof ;
2.
op nader te noemen tijdstippen in de periode van 01 oktober
2004 tot en met 01 maart 2005 en nader te noemen plaatsen, telkens opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste creditcard,
zijnde een betaalpas bedoeld voor het verrichten van betalingen langs
geautomatiseerde weg, als ware die creditcard echt en onvervalst, bestaande
dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, telkens
met (een) valse of vervalste creditcard in een winkel betalingen heeft
verricht en/of getracht betalingen te verrichten voor te leveren goederen, te weten:
- in de periode van 19 januari 2005 tot en met 07 februari 2005 te Spijkenisse (goederen ter waarde van ongeveer €1104,98) en Hoogvliet (goederen ter waarde van ongeveer € 1045,48) en Vlaardingen (goederen ter waarde van ongeveer € 1229,98) en Schiedam (transactiepoging op 22 januari 2005) in winkelfilialen van Belcompany
en
- in de periode van 19 oktober 2004
tot en met 27 oktober 2004 te Rotterdam (goederen ter waarde van ongeveer € 999,00) en Delft (transactiepoging 27 oktober 2004) en Dordrecht (goederen ter waarde van ongeveer € 1588,95) in winkelfilialen van Dynabite
en
-op 23 oktober 2004 te Rotterdam (goederen ter waarde van ongeveer
€ 1071,99) in een winkelfiliaal van Foto Talens B.V.
en
in de periode van 19 januari 2005
tot en met 05 februari 2005 te Spijkenisse (goederen ter waarde van ongeveer € 1095,00 en € 1407,70) en/of Schiedam (goederen ter waarde van ongeveer € 1199,=) en Maassluis (goederen ter waarde van ongeveer € 1299,70) en Vlaardingen (goederen ter waarde van ongeveer € 1099,50) in winkelfilialen van It's Electric / Modern Electronics
en
-op 26 januari 2005 te Breda (transactiepoging 26 januari 2005)
in een winkelfiliaal van Mikro Electro,
en bestaande die valsheid of vervalsing telkens hierin dat het
(oorspronkelijke) creditcardnummer en/of overige (persoons)gegevens op de
tracks van de magneetstrip van die creditcard(s), valselijk was / waren
gewijzigd en/of vervangen door (een) onrechtmatig gebruikte
creditcardnummer(s) en/of overige (persoons)gegevens van (een) andere
creditcardhouder(s) dan de verdachte ;
3.
op tijdstippen in de periode 01 juni 2005 tot en met 15 september 2005 in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, respectievelijk alleen,
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
girale geldbedragen, toebehorende aan C.J.M. [slachtoffer 1] en R.A.C. [slachtoffer 1] en J.P. [slachtoffer 2]
respectievelijk W. [slachtoffer 3] waarbij verdachte en zijn mededaders respectievelijk verdachte die weg te nemen girale geldbedragen telkens onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen transactie autorisatie nummers (zogenaamde TAN-codes) en/of één of meerdere onrechtmatig verkregen opwaardeercode(s) voor mobiele telefonie;
4.
op 11 augustus 2005 in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich wederrechtelijk te bevoordelen door de bedreiging dat
gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen,
onbruikbaar zullen worden gemaakt medewerkers van de Postbank NV te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan de Postbank NV, met voormeld oogmerk een e-mailbericht heeft verzonden naar de Postbank NV, met de navolgende inhoud:
"Ik bezit honderden inlog gegevens van postbank klanten. Ik kom op deze omdat
ik weet hoe en wie deze krijgt.
Ik wil deze informatie aan de postbank verkopen zodat er niet verder schade
wordt vericht aan de klanten van de postbank. Ik weet dat er TAN nodig is om
een transfer te maken, maar geloof mij, dit is niet zo moeilijk om te krijgen..
Hieronder enkele voorbeelden;
pass:crf43khe
login:ivoor111 (deze meneer is al wat geld kwijt)
...
...
en nog HONDERDEN van zulke informatie..
Ik kan u advies geven hoe u dit kunt voorkomen en eventuele al gestolen logins
van mij kopen.
U kunt mij bereiken op :
hebjehelpnodig@lycos.nl
reageer wel snel, want elke dag kunnen klanten geld verliezen, dus slechte
reklame voor jullie en uiteraard het gaat toch uiteindelijk van jullie
kassa;)".
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 3 jaar en 9 maanden. Daarbij heeft hij rekening gehouden met de ernst en hoeveelheid van de feiten en de houding van verdachte zoals uit de tapgesprekken blijkt, waaruit duidelijk wordt dat verdachte zijn beroep maakte van frauderen en daarmee veel geld verdiende. Het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport werkt volgens de officier van justitie niet ten gunste van verdachte, nu de reclassering als enige optie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ziet.
Wel heeft hij rekening gehouden met de lange tijd tussen de aanhouding van verdachte en de inhoudelijke behandeling van de zaak op zitting.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op de dagvaarding ad informandum vermelde strafbare feiten bij de strafbepaling buiten beschouwing gelaten, nu verdachte niet ter zitting is verschenen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan creditcardfraude.
Naast het feit dat hij zelf een aantal creditcards heeft vervalst, heeft hij deze en andere valse creditcards gebruikt door ze in winkels aan te bieden ter betaling van dure producten zoals mobiele telefoons en laptops. Het vertrouwen dat door de consument en de acceptant in het betaalnetwerk en in de creditcard moet kunnen worden gesteld is van groot economisch en maatschappelijk belang. Door de bewezenverklaarde feiten is een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen van de consument in het betalingsverkeer. Wanneer dit vertrouwen niet meer aanwezig is, bestaat het risico van een ernstige ontwrichting van het maatschappelijk en economisch verkeer. Daarnaast heeft de handelwijze van verdachte geleid tot financiële schade voor de betrokken winkeliers en met name de creditcard maatschappij VISA.
Voorts is verdachte op slinkse wijze aan TAN-codes van Postbankrekeningen gekomen. Tevens had hij de beschikking over gebruikersnamen en wachtwoorden van die rekeningen
Hierdoor was hij in staat via internetbankieren grote geldbedragen van de rekeningen van Postbankrekeninghouders af te schrijven en te laten storten op rekeningen van personen, die van tevoren waren aangezocht. Zodra het geld op de rekeningen van deze handlangers was gestort, werd het geld door verdachte en zijn mededaders opgenomen. Dit soort feiten is zonder meer ernstig. Het ondermijnt het vertrouwen van de consument in het systeem van bankieren via internet en leidt, zonder adequaat strafrechtelijk ingrijpen, uiteindelijk tot ontwrichting van deze vorm van bankieren en het betalingsverkeer met grote economische gevolgen. Daarnaast heeft verdachte door zijn handelwijze een grote inbreuk gemaakt op de privacy van de slachtoffers. Hij kon immers via internet de bankgegevens en het inkomsten- en uitgavenpatroon van de slachtoffers bekijken
Uit het dossier blijkt dat verdachte zich langdurig op grote schaal en op professionele wijze bezig hield met het vervalsen van creditcards, het gebruik maken van valse creditcards en het plunderen van bankrekeningen via internet.
Verdachte schuwde voorts niet de Postbank via een e-mail te benaderen, waarbij hij vertelde dat hij in het bezit was van honderden inloggegevens van rekeninghouders van de Postbank, die de Postbank van hem zou kunnen kopen om schade te voorkomen, onder bedreiging dat wanneer niet snel zou worden gereageerd klanten van de Postbank elke dag geld konden verliezen. Deze poging tot afpersing acht de rechtbank eveneens zeer ernstig.
Bij het bepalen van de strafmaat is in aanmerking genomen dat verdachte deze feiten puur uit winstbejag heeft gepleegd. Voorts heeft de rechtbank bij de straftoemeting overwogen dat verdachte een leidende rol binnen het geheel moet worden toegedicht, gelet op de inhoud van het dossier, waaruit onder andere blijkt dat verdachte internationale contacten onderhield met personen die van de hoed en de rand wisten. Daarnaast is gebleken dat verdachte beschikte over een zogenaamd skimapparaat waarmee hij tracks op een magneetstrip van een creditcard kon beschrijven, en over documenten waarop instructies beschreven staan hoe geld verdiend kon worden via skimmen. Uit de verklaring van verdachte blijkt bovendien dat hij naast de bewezenverklaarde feiten nog vele malen soortgelijke feiten heeft gepleegd. Hieruit blijkt dat sprake is geweest van een omvangrijke fraude.
Gezien de leidende rol van verdachte, de grote hoeveelheid gepleegde feiten en de lange periode waarin verdachte de feiten heeft gepleegd (ongeveer anderhalf jaar), is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van geruime duur noodzakelijk is. Mede gelet op de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden passend en noodzakelijk is.
De rechtbank stelt ambtshalve vast dat sedert de aanhouding van verdachte op 27 december 2005 en de behandeling ter terechtzitting d.d. 30 november 2009 een termijn van bijna 4 jaar is verstreken. Hoewel het dossier omvangrijk en tamelijk ingewikkeld is en voorts een deel van de vertraging op het conto van de verdediging kan worden geschreven, is naar het oordeel van de rechtbank het recht van de verdachte op een openbare behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn geschonden.
De rechtbank vindt in de termijnoverschrijding aanleiding een lagere straf op te leggen dan de rechtbank zonder deze verdragsschending zou hebben opgelegd en wel in die mate dat de op te leggen gevangenisstraf 3 maanden lager uitvalt dan het geval zou zijn geweest zonder termijnoverschrijding, zodat een gevangenisstraf van 33 maanden resteert.
7 Het beslag
7.1 De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen
zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat de feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen dan wel bij het onderzoek naar de tenlastegelegde feiten zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met het algemeen belang.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36d, 45, 55, 57, 63, 232, 310, 311, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: opzettelijk een betaalpas bestemd voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, vervalsen
met het oogmerk zichzelf te bevoordelen,
en
opzetheling, meermalen gepleegd;
feit 2: opzettelijk gebruikmaken van een valse of vervalste betaalpas bestemd voor het verrichten van betalingen langs
geautomatiseerde weg, als ware deze echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd, en
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 4: poging tot: met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door de bedreiging dat gegevens die door middel van een geautomiseerd werk zijn opgeslagen, onbruikbaar zullen worden gemaakt, iemand dwingen tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele toebehoort aan een ander,
terwijl bij de feiten 1 - voor zover betrekking hebbende op de opzetheling van de creditcards met de nummers eindigend op 2026, 1008, 6013, 4017, 3679, 0813 en 6010 - en 2 sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 33 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd: 1 tot en met 9;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Dekker en mr. Kok, rechters, in tegenwoordigheid van De Roos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 december 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni
2004 tot en met 27 december 2005 te Maassluis en/of Rotterdam en/of Breda en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk een of meerdere creditcard(s), zijnde (een)
betaalpas(sen) bedoeld voor het verrichten van betalingen langs
geautomatiseerde weg, te weten de/een kaart(en) met de/het nummer(s)
4552.1879.7167.2026 (zaak A1 en A4) en/of
4147.1600.0003.6705 (zaak A2) en/of
4147.1600.0000.5825 (zaak A2) en/of
4534.5005.0431.1008 (zaak A5) en/of
4923.4668.3411.6013 (zaak Al en zaak A4) en/of
4506.6356.9655.4017 (zaak A2 en zaak A3) en/of
4147.1600.0002.3679 (zaak A2) en/of
4976.9600.0056.1461 (zaak A4) en/of
4929.4074.3818.0017 (zaak A4) en/of
4929.4047.0367.4014 (zaak A4) en/of
4938.4461.0778.0813 (zaak A4) en/of
4976.9600.0081.5081 (zaak A4) en/of
4929.4043.1814.6010 (zaak A4)
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft
verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) toen en daar (telkens)
opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid
het (oorspronkelijke)creditcardnummer en/of overige (persoons)gegevens in de tracks van de magneetstrip van die creditcard(s) gewijzigd en/of vervangen door (een)
onrechtmatig gebruikt(e) creditcardnummer(s) en/of overige (persoons)gegevens
van (een) andere creditcardhouder(s) (het zogenaamde skimmen),
en/of op een of meerdere op (een) (visa) creditcard gelijkend(e) voorwerp(en) valselijk (een) creditcardnummer(s) en/of overige (track)gegevens van (een) andere creditcardhouder(s), in ieder geval van een andere dan verdachte en/of zijn mededader(s), op de magneetstrip van dat/die voorwerp(en) aangebracht,
zulks (telkens) met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen (zie zaak A1, A2, A3, A4 en A5);
(art 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni
2004 tot en met 27 december 2005 te Maassluis en/of Rotterdam en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een of meerdere valse, danwel vervalste, creditcard(s)
te weten de/een kaart(en) met de/het nummer(s)
4552.1879.7167.2026 (zaak A1 en A4) en/of
4147.1600.0003.6705 (zaak A2) en/of
4147.1600.0000.5825 (zaak A2) en/of
4534.5005.0431.1008 (zaak A5) en/of
4923.4668.3411.6013 (zaak Al en zaak A4) en/of
4506.6356.9655.4017 (zaak A2 en zaak A3) en/of
4147.1600.0002.3679 (zaak A2) en/of
4976.9600.0056.1461 (zaak A4) en/of
4929.4074.3818.0017 (zaak A4) en/of
4929.4047.0367.4014 (zaak A4) en/of
4938.4461.0778.0813 (zaak A4) en/of
4976.9600.0081.5081 (zaak A4) en/of
4929.4043.1814.6010 (zaak A4)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die creditcard(s) wist dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof (zie zaak A1, A2, A3, A4 en A5);
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op nader te noemen tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 oktober
2004 tot en met 01 maart 2005 en nader te noemen plaatsen, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse of vervalste creditcard(s),
zijnde (een) betaalpas(sen) bedoeld voor het verrichten van betalingen langs
geautomatiseerde weg, als ware die creditcard(s) echt en onvervalst, bestaande
dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens)
met (een) valse of vervalste creditcard(s) in (een) winkel(s) betalingen heeft/ hebben
verricht en/of getracht betalingen te verrichten voor te leveren goederen, te weten onder andere :
-meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 19 januari 2005
tot en met 07 februari 2005 te Spijkenisse (goederen ter waarde van ongeveer €1104,98) en/of Hoogvliet (goederen ter waarde van ongeveer € 1045,48) en/of Vlaardingen (goederen ter waarde van ongeveer € 1229,98) en/of Schiedam (transactiepoging op 22 januari 2005) in winkelfilialen van Belcompany (zaak A1)
en/of
-meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 19 oktober 2004
tot en met 27 oktober 2004 te Rotterdam (goederen ter waarde van ongeveer € 999,00) en/of Delft (transactiepoging 27 oktober 2004) en/of Dordrecht (goederen ter waarde van ongeveer € 1588,95) in winkelfilialen van Dynabite (zaak A2)
en/of
-op of omstreeks 23 oktober 2004 te Rotterdam (goederen ter waarde van ongeveer
€ 1071,99) in een winkelfiliaal van Foto Talens B.V. (zaak A3)
en/of
-meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 19 januari 2005
tot en met 05 februari 2005 te Spijkenisse (goederen ter waarde van ongeveer € 1095,00 en/of € 1407,70) en/of Schiedam (goederen ter waarde van ongeveer € 1199,=) en/of Maassluis (goederen ter waarde van ongeveer € 1299,70) en/of Vlaardingen (goederen ter waarde van ongeveer € 1099,50) in winkelfilialen van It's Electric / Modern Electronics (zaak A4)
en/of
-op of omstreeks 26 januari 2005 te Breda (transactiepoging 26 januari 2005)
in een winkelfiliaal van Mikro Electro (zaak A5),
en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat het
(oorspronkelijke) creditcardnummer en/of overige (persoons)gegevens op de
tracks van de magneetstrip van die creditcard(s), valselijk was / waren
gewijzigd en/of vervangen door (een) onrechtmatig gebruikte
creditcardnummer(s) en/of overige (persoons)gegevens van (een) andere
creditcardhouder(s) dan de verdachte en/of zijn mededader(s),
danwel heeft verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen,
opzettelijk zodanige creditcard(s) voorhanden gehad, zulks terwijl hij en/of
zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat die creditcard(s) bestemd was / waren voor zodanig gebruik;
art 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 01 juni 2005
tot en met 15 september 2005 te Maassluis en/of Rotterdam, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meerdere (girale) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan
C.J.M. [slachtoffer 1] (zaak C01) en/of R.A.C. [slachtoffer 1] (zaak C02) en/of J.P. [slachtoffer 2]
(zaak C11) en/of W. [slachtoffer 3] (zaak C16), in elk geval (telkens) aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) het / die weg te nemen (girale) geldbedrag(en) (telkens)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten onrechtmatig verkregen transactie autorisatie nummers (zogenaamde
TAN-codes) en/of één of meerdere onrechtmatig verkregen opwaardeercode(s) voor
mobiele telefonie;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 11 augustus 2005 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door de bedreiging dat
gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen,
onbruikbaar of ontoegankelijk zullen worden gemaakt of zullen worden gewist,
een of meerdere medewerkers van de Postbank NV te dwingen tot de afgifte van
geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
Postbank NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
met voormeld oogmerk een e-mailbericht heeft verzonden naar de Postbank NV,
met de navolgende inhoud (voor zover relevant):
"Ik bezit honderden inlog gegevens van postbank klanten. Ik kom op deze omdat
ik weet hoe en wie deze krijgt.
Ik wil deze informatie aan de postbank verkopen zodat er niet verder schade
wordt vericht aan de klanten van de postbank. Ik weet dat er TAN nodig is om
een transfer te maken, maar geloof mij, dit is niet zo moeilijk om te krijgen..
Hieronder enkele voorbeelden;
pass:crf43khe
login:ivoor111 (deze meneer is al wat geld kwijt)
...
...
en nog HONDERDEN van zulke informatie..
Ik kan u advies geven hoe u dit kunt voorkomen en eventuele al gestolen logins
van mij kopen.
U kunt mij bereiken op :
hebjehelpnodig@lycos.nl
reageer wel snel, want elke dag kunnen klanten geld verliezen, dus slechte
reklame voor jullie en uiteraard het gaat toch uiteindelijk van jullie
kassa;)".
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak B3)
(artikel 317, tweede lid, wetboek van strafrecht)