ECLI:NL:RBBRE:2009:BK6827

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
14 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
800423-08
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Tempelaar
  • A. Alferink
  • J. Schotanus
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de gedragsbeïnvloedende maatregel voor een jeugdige

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 14 december 2009 een beschikking gegeven in een jeugdzaak, waarin de vordering van de officier van justitie tot verlenging van een gedragsbeïnvloedende maatregel werd behandeld. De vordering was ingediend op 10 november 2009, en de rechtbank heeft op 30 november 2009 de betrokken partijen gehoord, waaronder de veroordeelde, zijn raadsman mr. Van Baarle, en een vertegenwoordiger van de jeugdreclassering, de heer R.D.J.M. Jansen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering, hoewel later dan een maand voor de afloopdatum van de maatregel ingediend, ontvankelijk is, omdat deze binnen een redelijke termijn is ingediend.

De rechtbank heeft de inhoud van de vordering beoordeeld, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de termijn van de maatregel met zes maanden te verlengen. Dit advies was gebaseerd op het feit dat de behandeling van de jeugdige nog niet was begonnen en er meer tijd nodig was voor het gewenste resultaat. De rechtbank heeft geconstateerd dat de veroordeelde akkoord ging met de verlenging van de maatregel.

De rechtbank heeft in haar beoordeling ook gekeken naar de omstandigheden van de veroordeelde, die aangaf dat hij de structuur van de begeleiding van de jeugdreclassering nodig had. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de thuissituatie en het gebrek aan dagbesteding, het noodzakelijk was om de behandeling en begeleiding voort te zetten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de gedragsbeïnvloedende maatregel met zes maanden verlengd, met inachtneming van de voorwaarden die eerder waren opgelegd.

Uitspraak

BESCHIKKING
RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 800423/08
Op de op 12 november 2009 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Breda d.d. 10 november 2009 in de zaak tegen:
[minderjarige]
geboren te [datum en plaats]
thans verblijvende te [adres]
die bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 26 mei 2009, welk vonnis op 10 juni 2009 onherroepelijk is geworden, is veroordeeld tot de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (verder te noemen: de gedragsbeïnvloedende maatregel), van welke maatregel de termijn afloopt op 7 december 2009, heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot verlenging van de termijn van de gedragsbeïnvloedende maatregel met zes maanden.
De procesgang
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende bij de vordering overgelegde stukken:
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 15 oktober 2009;
- het plan van aanpak met de toelichting daarop van de jeugdreclassering d.d. 29 september 2009.
De rechtbank heeft op 30 november 2009 de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman mr. Van Baarle, advocaat te Breda, en de heer R.D.J.M. Jansen namens de jeugdreclassering in besloten raadkamer gehoord.
De beoordeling
de ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank is - met de officier van justitie- van oordeel dat, hoewel de vordering later dan een maand voor het tijdstip waarop de maatregel verloopt, is ingediend, in dit geval een beroep kan worden gedaan op het bepaalde in artikel 77wd lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank stelt vast dat de vordering binnen een redelijke termijn, te weten bijna vier weken voor de afloopdatum, is ingediend.
- 1 -
Parketnr. 800423/08
Beschikking d.d. 14 december 2009
Uit de rapportage, het plan van aanpak en de toelichting daarop in raadkamer blijkt dat voortzetting van de behandeling en begeleiding in het kader van de gedragsbeïnvloedende maatregel noodzakelijk is om de inzet en motivatie van veroordeelde en de positieve
ontwikkeling te waarborgen, aangezien er, in verband met het zeer laat op gang komen van de behandeling, meer tijd nodig is voor het gewenste resultaat. Gelet op deze bijzondere
omstandigheden, waardoor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde de verlenging van de maatregel eist, zal de vordering van de officier van justitie ontvankelijk worden verklaard.
de vordering
Voormeld advies van de Raad voor de Kinderbescherming strekt tot verlenging van de gedragsbeïnvloedende maatregel met 6 maanden. De Raad heeft daartoe gesteld dat de behandeling van het DOK ten tijde van het advies nog niet was begonnen. Daarom is er meer tijd nodig voor het gewenste resultaat. Dit is met veroordeelde besproken en hij is akkoord met verlenging van de termijn van de maatregel.
Op grond van het bij artikel 77wd lid 3 van het Wetboek van Strafrecht dient de officier van justitie bij de vordering een afschrift van de aantekeningen omtrent het gedrag van de veroordeelde, afkomstig van de organisatie of instelling die belast is met de uitvoering van de maatregel, over te leggen. De rechtbank zal het plan van aanpak van de Jeugdreclassering met de daarop gegeven toelichting als zodanig beschouwen.
Uit dit plan van aanpak komt naar voren dat veroordeelde zich goed aan de afspraken houdt met de jeugdreclassering en met het DOK, maar dat er nog het nodige te realiseren valt qua behandeling en begeleiding om het gewenste resultaat te bereiken.
In raadkamer heeft de vertegenwoordiger van de jeugdreclassering een nadere toelichting gegeven. Daaruit komt naar voren dat er bij het DOK de nodige tijd besteed moest worden om te bepalen welke behandeling goed voor veroordeelde was, maar dat de behandeling sinds begin november 2009 op gang is gekomen. Daarnaast komt daaruit naar voren dat het gedrag van veroordeelde goed is, dat hij noodgedwongen weer bij zijn ouders woont, maar dat deze hem de nodige structuur niet kunnen bieden en dat het de bedoeling is dat veroordeelde (begeleid) zelfstandig zal gaan wonen. Tenslotte is door de vertegenwoordiger van de jeugdreclassering aangegeven dat veroordeelde zich niet op vrijwillige basis aan de afspraken met betrekking tot de behandeling en begeleiding zal houden.
De veroordeelde heeft dit laatste in raadkamer bevestigd. Hij heeft aangegeven dat hij de structuur die de jeugdreclassering hem biedt, nodig heeft. Voorts heeft hij aangegeven dat de behandeling bij het DOK één uur per week is, dat hij thans geen werk heeft, maar dat hij samen met de vertegenwoordiger van de jeugdreclassering probeert om voor enkele uren per week werk te vinden.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan de vordering.
De veroordeelde is het eens met de verlenging van de termijn.
Gelet op voornoemde stukken, de behandeling in raadkamer en gelet op artikel 77wd van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de gedragsbeïnvloedende maatregel
- 2 -
Parketnr. 800423/08
Beschikking d.d. 14 december 2009
nog steeds in het belang is van de ontwikkeling van veroordeelde. Gezien het feit dat, hoewel het thans redelijk goed gaat met veroordeelde, de thuissituatie reden tot zorgen geeft en
veroordeelde, behoudens de behandeling bij het DOK, geen dagbesteding heeft, acht de rechtbank het van belang dat de behandeling en begeleiding van veroordeelde wordt voortgezet. Aangezien veroordeelde heeft aangegeven de positieve ontwikkeling niet zonder de begeleiding van de jeugdreclassering te kunnen voortzetten, is de rechtbank van oordeel
dat veroordeelde de structuur van de gedragsbeïnvloedende maatregel nodig heeft. Zij zal daarom de termijn van de maatregel verlengen met zes maanden.
De beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de gedragsbeïnvloedende maatregel met zes maanden, met dien verstande dat het programma zoals opgelegd bij vonnis van 26 mei 2009 wordt verlengd, inhoudende:
- het volgen van Individuele Therapie bij het DOK;
- het volgen van het Therapieprogramma Agressieregulatie Jeugd bij het DOK;
- het zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.
Bepaalt dat, als de veroordeelde niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel meewerkt, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 12 weken.
Deze beschikking is gegeven door mr. Tempelaar, mr. Alferink en mr. Schotanus, rechters, in tegenwoordigheid van Moonen-Scheepens, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 14 december 2009.
- 3 -