ECLI:NL:RBBRE:2009:BM7358
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Pulskens
- mr. Van der Plas
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling huwelijkse voorwaarden en verdeling van gemeenschappelijke goederen na echtscheiding
In deze beschikking van de Rechtbank Breda, gedateerd 3 november 2009, wordt de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de verdeling van gemeenschappelijke goederen tussen partijen na hun echtscheiding behandeld. De zaak betreft de vaststelling van het aandeel van de vrouw in de waarde van de echtelijke woning, waarbij de rechtbank oordeelt dat de betaling van hypotheekrente als kosten van de huishouding moet worden aangemerkt, terwijl de betaling van de premie voor een aan de hypotheek verbonden levensverzekering dat niet is. De rechtbank stelt vast dat de waarde van de levensverzekeringspolis, afgesloten vóór het huwelijk, niet in de verrekening moet worden betrokken. De rechtbank heeft eerder al een beschikking gegeven op 28 april 2009, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen werd bepaald en de onderhoudsbijdrage voor de vrouw werd vastgesteld. Tijdens de zitting van 19 maart 2009 werd door de man onbestreden gesteld dat de eerste woning was gefinancierd met een spaar-leven-hypotheek, waarbij alleen rente werd betaald. De rechtbank concludeert dat de vrouw recht heeft op de overwaarde van de tweede woning, verminderd met de overwaarde van de eerste woning, en dat de man de vrouw een bedrag van € 86.300,50 moet betalen. De rechtbank compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. Pulskens en uitgesproken in aanwezigheid van mr. Van der Plas, griffier.