ECLI:NL:RBBRE:2009:BO5424

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
24 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/1026
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag vennootschapsbelasting 2003 en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 24 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de BVBA, gevestigd in België, en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Heerlen. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak van de inspecteur van 15 januari 2008, waarin het bezwaar van de belanghebbende tegen de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2003 werd afgewezen. De belanghebbende had aangifte gedaan van een negatief belastbaar bedrag van € 14.370, maar de inspecteur legde een aanslag op van nihil en stelde het verlies vast op € 8.425. De inspecteur voerde correcties door op basis van kosten die door de belanghebbende in aftrek waren gebracht, waaronder kosten voor Belgische adviseurs en rentekosten van een rekening-courant.

Tijdens de zitting op 10 juni 2009 bevestigde de belanghebbende dat de correcties niet werden bestreden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het beroep niet gegrond was. De rechtbank oordeelde dat, volgens artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht, schadevergoeding alleen kan worden toegewezen als het beroep gegrond is. Aangezien het beroep ongegrond was verklaard, was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De beslissing werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd aangetekend verzonden aan de partijen op 8 juli 2009. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummers: AWB 08/1023 en AWB 08/1026
Uitspraakdatum: 24 juni 2009
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] BVBA, gevestigd te [plaats] BELGIË,
eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Heerlen,
verweerder.
Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.
Betreft
Het beroep tegen de uitspraak van de inspecteur van 15 januari 2008 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2003 opgelegde aanslag vennootschapsbelasting met aanslagnummer: [nummer].V.36.01.12, bij de rechtbank geregistreerd onder nummer AWB 08/1023.
Het verzoek van belanghebbende om de inspecteur te veroordelen in de schade betreffende de bezwaar- en beroepsprocedure met betrekking tot de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2003, bij de rechtbank geregistreerd onder nummer AWB 08/1026.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2009.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, mr. [gemachtigde] tot bijstand vergezeld van mr. [gemachtigde], beiden verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Heerlen, alsmede namens de inspecteur,
mr. [gemachtigden].
De zaken bij de rechtbank geregistreerd onder de nummers AWB 08/1023, AWB 08/1024, AWB 08/1025, AWB 08/1026, AWB 08/1027 en AWB 08/1028 zijn gelijktijdig ter zitting behandeld.
1.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep ongegrond;
-wijst het verzoek om schadevergoeding af.
2.Gronden
Ten aanzien van de uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag vennootschapsbelasting 2003
2.1.Belanghebbende heeft aangifte vennootschapsbelasting gedaan over het jaar 2003 naar een belastbaar bedrag van € 14.370 negatief. Bij de aanslagregeling is de inspecteur afgeweken van de aangifte door met dagtekening 30 juni 2007 een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2003 op te leggen van nihil en het verlies over dat jaar bij beschikking vast te stellen op € 8.425. De correcties van de inspecteur betreffen de door belanghebbende in aftrek gebrachte kosten in verband met Belgische adviseurs ad € 3.544 alsmede rentekosten van rekening-courant [onderneming C] BVBA ad € 2.401, in totaal
€ 5.945.
Belanghebbende heeft met dagtekening 4 oktober 2007 bezwaar aangetekend tegen deze aanslag. De inspecteur heeft op 15 januari 2008 uitspraak op bezwaar gedaan en de aanslag gehandhaafd.
2.2.Belanghebbende heeft ter zitting bevestigd dat de voormelde correcties niet worden bestreden. Het beroep met betrekking tot de aanslag is derhalve ongegrond verklaard.
2.3.Nu het beroep ongegrond is verklaard, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding
2.4.Belanghebbende verzoekt om vergoeding van de schade die zij heeft geleden doordat de inspecteur volgens belanghebbende een onrechtmatige overheidsdaad heeft gepleegd. Ingevolge artikel 8:73, eerste lid van de Awb kan de rechtbank uitsluitend beslissen tot veroordeling van de inspecteur in de door belanghebbende geleden schade, indien het beroep gegrond is verklaard. Nu het beroep ongegrond is verklaard, is artikel 8:73 van de Awb derhalve niet van toepassing.
2.5.Gelet op het vorenoverwogene is het verzoek tot schadevergoeding afgewezen.
Aldus gedaan door mr. W. Brouwer, voorzitter, mr.drs. G.H.C. Blommers en mr. R.W. Otto, rechters, en door de voorzitter en mr. M.C.W. Hermus, griffier, ondertekend.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2009.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 8 juli 2009
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.