ECLI:NL:RBBRE:2009:BP2634
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 6 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002, die was opgelegd op basis van een persoonsgebonden budget van € 26.798 dat niet was opgenomen in de aangifte. De inspecteur had de navorderingsaanslag opgelegd omdat hij meende dat het ontvangen budget belastbaar was, maar de rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet had aangetoond dat de belanghebbende te kwader trouw was met betrekking tot het niet opnemen van het budget in de aangifte.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak op bezwaar en de navorderingsaanslag. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 402,50 werden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet had aangetoond dat de belanghebbende opzettelijk de juiste informatie had onthouden, en dat de belanghebbende niet kon worden verweten dat zij het persoonsgebonden budget niet had aangegeven. De rechtbank benadrukte dat de belanghebbende, als leek op fiscaal gebied, niet had hoeven afleiden dat het ontvangen budget belast was, en dat de inspecteur niet beschikte over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigde.
De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep kunnen instellen. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. I. van Wijk, en een afschrift van de uitspraak is op 16 februari 2009 aangetekend verzonden aan de partijen.