ECLI:NL:RBBRE:2009:BQ8735
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en vergrijpboete
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 7 oktober 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de Belastingdienst/Zuidwest, kantoor Roosendaal. Het betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 18 december 2008, die een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2002 had opgelegd, alsook een vergrijpboete. De navorderingsaanslag betrof een belastbaar bedrag van € 104.672 en de vergrijpboete was vastgesteld op € 1.330. De rechtbank heeft op 24 september 2009 een zitting gehouden waar beide partijen vertegenwoordigd waren door gemachtigden van Van Oers Accountancy & Advies.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar, de navorderingsaanslag en de vergrijpboete vernietigd. Tevens is de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 322 en is de Staat aangewezen als de rechtspersoon die dit bedrag aan belanghebbende moet vergoeden. De rechtbank heeft ook gelast dat de Staat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 288 vergoedt.
De rechtbank overwoog dat de tenaamstelling van de navorderingsaanslag en de boetebeschikking onjuist was, aangezien deze betrekking had op een belastingplichtige die in 2002 nog niet bestond. Dit leidde tot de conclusie dat de aanslag en boete vernietigd moesten worden. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar een arrest van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat een onjuiste tenaamstelling in het algemeen niet kan leiden tot een belastingverplichting, tenzij er sprake is van een geringe onvolkomenheid die geen misverstand kan veroorzaken.
Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de procedure en de vereisten voor het indienen van hoger beroep uiteengezet, waaronder het indienen van een afschrift van de uitspraak en de ondertekening van het beroepschrift.