3. De feiten
3.1 Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
a. In 1996 heeft de heer Van den Wildenberg met Van Leeuwen Systeembouw BV, hierna te noemen VLS, Malex een overeenkomst gesloten ter zake een door VLS te bouwen bedrijfshal tegen een prijs van EUR 161.319,60.
b. In 1997 is er tijdens de uitvoering van de werkzaamheden tussen deze partijen een geschil ontstaan, als gevolg waarvan VLS haar retentierecht heeft uitgeoefend.
c. Bij vonnis van de Raad van Arbitrage voor de Bouw van 29 maart 1999 is -onder meer- voor recht verklaard dat de overeenkomst ter zake de bouw van de bedrijfshal als ontbonden moest worden beschouwd vanwege toerekenbare tekortkomingen aan de zijde van VLS, dat VLS onrechtmatig jegens Van den Wildenberg had gehandeld door zonder rechtsgrond over te gaan tot uitoefening van haar retentierecht en VLS veroordeeld tot het vergoeden van schade die Van den Wildenberg had geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
d. Het vonnis van 29 maart 1999 is in hoger beroep bekrachtigd.
e. VLS is bij notariële akte van 31 december 2001 gefuseerd met Van Wijnen Eindhoven BV, hierna te noemen VWE.
f. Van den Wildenberg is enig aandeelhouder van ICCS, welke vennootschap als aanstaand huurder van de te bouwen bedrijfshal, stelt eveneens schade te hebben geleden ten gevolge van het toerekenbaar tekortschieten van VWE.
g. ICCS heeft op 30 september 2002, na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, tot zekerheid van verhaal van haar schadevordering op VWE, ten laste van VWE conservatoir derdenbeslag gelegd op een vordering groot EUR 1.143.000,-- van VWE op Holding Jac. van Dorst BV te Rijen, welke vordering inclusief rente en kosten voorlopig is begroot op EUR 830.000,--.
h. Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 24 oktober 2002 is een vordering van VWE strekkende tot opheffing van het door ICCS op 30 september 2002 gelegde conservatoir beslag afgewezen.
i. VWE heeft aan Van den Wildenberg, die eveneens ten laste van VWE tot zekerheid van verhaal van diens schadevordering conservatoir derdenbeslag had gelegd op dezelfde vordering van VWE op Holding Jac. van Dorst BV te Rijen, van het onder beslag liggend bedrag een bedrag van EUR 380.000,-- voldaan.
j. Thans wordt door het door ICCS gelegde beslag nog een bedrag van EUR 763.000,-- geblokkeerd.
k. Bij vonnis van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 11 februari 2005 is voor recht verklaard dat VWE door het uitoefenen van haar retentierecht op het bedrijfspand door haar rechtsvoorgangster tevens onrechtmatig jegens ICCS heeft gehandeld en is VWE veroordeeld om aan ICCS te voldoen de door ICCS als gevolg van het uitoefenen van retentierecht geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
l. Bij arrest van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 9 januari 2007 is VWE in haar beroep tegen het vonnis van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 11 februari 2005 niet ontvankelijk verklaard. Nu Malex tegen dit oordeel niet in cassatie is gegaan heeft daarmee het vonnis van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 11 februari 2005 kracht van gewijsde verkregen.
m. De Van Wijnen Groep, aan welke vennootschap VWE samen met een vijftal andere vennootschappen (gezamenlijk: de M&M Groep) bij overeenkomst van 6 mei 1999 is verkocht, heeft bij die verkoop bedongen dat lopende geschillen niet werden mee verkocht.
n. Blijkens een vaststellingsovereenkomst van 2 september 2004 heeft de Van Wijnen Groep het door ICCS ten laste van VWE beslagen bedrag onder Jac. van Dorst BW aan VWE geleend.
o. VWE heeft met ingang van 28 september 2004 haar statutaire naam gewijzigd in Malex.
p. Eind 2008 heeft de Van Wijnen Groep zich tot Malex en Muvest Nederland BV (de voormalige aandeelhouder van de M&M Groep) gewend om over te gaan tot terugbetaling van de lening van de Van Wijnen Groep aan Muvest/Malex, welke lening ingevolge artikel 7 van de Vaststellingsovereenkomst van 2 september 2004 opeisbaar was geworden.
q. Bij aangetekende brief van 19 augustus 2008 heeft de Van Wijnen Groep ICCS gesommeerd om binnen zes weken de schadestaatprocedure aanhangig te maken, dan wel binnen de gestelde termijn onvoorwaardelijk afstand te doen van het recht om een schadestaatprocedure aanhangig te maken, dan wel binnen de gestelde termijn het beslag op de vordering van Jac. van Dorst op te heffen. ICCS heeft op deze brief niet gereageerd.
r. Bij aangetekende brief van 30 september 2008 heeft Malex aan ICCS het verzoek gedaan binnen een termijn van zes weken het conservatoire beslag op te heffen. Deze brief werd niet door ICCS afgehaald en is ongeopend geretourneerd aan Malex.