Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 jaar met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de eis van de officier van justitie, ook bij een bewezenverklaring zoals door de officier van justitie gevorderd, ongehoord hoog is en geen recht doet aan de feiten.
Nu de verdediging van mening is dat alleen de diefstal uit de auto aan de [adres] bewezen verklaard kan worden, heeft hij de rechtbank verzocht de gevangenhouding van verdacht, gelet op artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, op te heffen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft in een periode van ongeveer tweeëneenhalve maand drie overvallen op woningen gepleegd, waarvan één samen met een ander. Bij een van deze overvallen is het bij een poging gebleven waarbij verdachte geen geld en/of goederen heeft kunnen afpersen en/of wegnemen. Daarnaast heeft verdachte in die periode nog een auto-inbraak gepleegd en een van overval afkomstige telefoon geheeld.
De rechtbank acht het niet toevallig dat de bewoners van de woningen die verdachte overvallen heeft, minder weerbare mensen waren. Verdachte heeft een vrouw die zeven maanden zwanger was, terwijl hij een mes op haar hield, bedreigd met de dood, hij heeft haar mond met tape afgeplakt, haar handen en voeten vastgebonden en zij moest zo in haar schuur op de grond gaan liggen. Toen zij dacht dat verdachte weg was, kon zij zich bevrijden en klom zij met haar zwangere buik over de afscheiding van haar achterplaats. Ook toen heeft verdachte nog geprobeerd haar tegen te houden, maar dat is hem niet gelukt. Ook een vrouw met de ziekte van Parkinson heeft hij samen met een mededader met de dood bedreigd en zij hebben haar handen en voeten vastgebonden. De derde woning werd bewoond door een ten tijde van de overval 86-jarige vrouw en haar 93-jarige man. Verdachte heeft de vrouw geduwd, waardoor zij ten val kwam, en hij heeft haar vastgepakt. De vrouw heeft door de val letsel opgelopen. Ook de man is door verdachte geduwd en vastgepakt.
Aan het plegen van overvallen in woningen tilt de rechtbank zwaar. Het spreekt voor zich dat op deze manier uitgevoerde overvallen voor deze kwetsbare slachtoffers bijzonder traumatisch zijn en dat de slachtoffers daar nog lang psychische gevolgen van zullen ondervinden. Er is immers een forse inbreuk gemaakt op hun privacy en de veiligheid en geborgenheid van hun woning is op zeer grove wijze geschonden. Het slachtoffer dat zwanger was heeft, getuige haar schriftelijke slachtofferverklaring, doodsangsten uitgestaan voor haar nog ongeboren baby en na de overval heeft zij professionele hulp in moeten roepen om enigszins met haar angsten en gevoelens van onveiligheid om te kunnen gaan. Daarnaast zijn er in de wijken waar de overvallen hebben plaatsgevonden angstgevoelens ontstaan. Hierbij heeft verdachte in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld en/of goederen te komen, althans dat te proberen. Ook bij het voorlezen op de zitting van die slachtofferverklaring heeft verdachte geen enkele emotie getoond. De rechtbank neemt verdachte bijzonder kwalijk dat hij helemaal geen berouw heeft getoond ten opzichte van de slachtoffers, maar alleen, voor zover hij iets wilde zeggen, zichzelf als slachtoffer heeft bestempeld van beschuldigingen door anderen.
De rechtbank meent, mede gezien eerder opgemaakte rapportages over verdachte waarin werd geconcludeerd dat verdachte op 17-jarige leeftijd al een gedragsstoornis vertoonde, de koele en berekenende manier waarop verdachte de overvallen heeft gepleegd en het gebrek aan emoties, dat bij verdachte wellicht sprake is van een stoornis of gebrekkige ontwikkeling. Verdachte heeft echter in het Pieter Baan Centrum bewust niet mee willen werken aan individuele gesprekken met psychiaters en psychologen. Dit heeft ertoe geleid dat de deskundigen van het Pieter Baan Centrum tot de conclusie moesten komen dat zij geen antwoord kunnen geven op de vraag of er bij verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en/of een gebrekkige ontwikkeling, omdat er geen volledig gedragskundig onderzoek heeft kunnen plaatsvinden. Zij hebben enkel op basis van observaties en beschikbare informatie wel kunnen vaststellen dat er bij verdachte geen aanwijzingen zijn voor ernstige beperkingen in de intelligentie of voor psychotische symptomen, noch voor andere psychiatrische symptomatologie, zoals depressieve of angstsymptomen of symptomen van een autistiforme stoornis of ADHD.
De rechtbank komt, gezien de conclusie van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum, tot het oordeel dat de bewezenverklaarde feiten verdachte dus geheel kunnen worden toegerekend. Verdachte zal hiervoor gestraft moeten worden. Nu de rechtbank verdachte wegens het ontbreken van deskundigenrapporten op geen enkele manier een behandeling kan aanbieden, blijft, gezien de ernst van de feiten, alleen de mogelijkheid voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog over.
Voor soortgelijke feiten wordt door de rechtbank drie jaar gevangenisstraf per feit opgelegd. De rechtbank ziet geen reden in deze zaak hiervan af te wijken. De enige reden zou de leeftijd van verdachte kunnen zijn, maar daar staat tegenover dat verdachte reeds twee maal eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank zal verdachte dan ook een gevangenisstraf van acht jaar opleggen, die zij op grond van het volgende heeft bepaald: twee maal drie jaar is zes jaar voor de voltooide overvallen en 2 jaar (drie jaar min een derde daarvan) voor de poging. De straf voor de diefstal en de heling heeft de rechtbank hierin meegenomen.