parketnummers: 02/800943-09 en 10/700305-08 (TUL) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 februari 2010
[verdachte]
geboren op 25 februari 1981 te Burao (Somalië)
wonende te Delft
thans verblijvende in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda
raadsman mr. Woodrow, advocaat te Tilburg
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 februari 2010, waarbij de officier van justitie, mr. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met een ander een diefstal met geweld heeft gepleegd, dan wel een poging daartoe, dan wel deel uit heeft gemaakt van een groep die geweld heeft gepleegd tegen een buschauffeur.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vraagt vrijspraak voor het primair tenlastegelegde feit, maar acht het subsidiair tenlastegelegde feit, de poging tot diefstal met geweld in vereniging gepleegd, wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, de camerabeelden uit de bus, de verklaring van getuige Petersen en de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit en wijst daarbij op het ontbreken van bewijs voor een vooropgezet plan om de buschauffeur te beroven.
Verdachte en zijn twee medeverdachten hingen al een tijdje dronken rond op het busstation in Tilburg en waren daar vervelend aan het doen. De buschauffeur dacht dat hij beroofd werd, maar deze interpretatie was niet juist. Dat blijkt wel uit de verbaasde reactie van medeverdachte [mededader 1] op het moment dat hij een klap kreeg van de buschauffeur. Medeverdachte [mededader 1] zou niet verbaasd zijn geweest als hij van plan was een beroving te plegen.
Verdachte wist dat er een vechtpartij was en toen hij ging kijken, werd hij meteen door de buschauffeur geduwd. Toen heeft verdachte de buschauffeur een klap gegeven. Pas tijdens de geweldpleging die daarop volgde heeft verdachte de geldla gepakt. Hij pakte deze om de chauffeur te slaan, niet om de geldla weg te nemen.
De verklaring van verdachte zoals afgelegd bij de politie, waarin hij verklaard heeft gedacht te hebben gemakkelijk geld te kunnen verdienen door het pakken van de geldla, is volgens de verdediging onjuist. Verdachte was tijdens het afleggen van deze verklaring namelijk nog onder invloed en heeft waarschijnlijk alleen maar “ja” en “nee” gemompeld, terwijl er hele volzinnen in het proces-verbaal zijn opgenomen. Verdachte bedoelde alleen maar toe te geven dat hij openlijk geweld had gepleegd, niet dat hij een diefstal wilde plegen. Dat de verklaringen niet goed zijn afgenomen bij de politie blijkt wel uit een aantal onjuistheden in het proces-verbaal, namelijk dat de politie de geldla af zou hebben gepakt, dat [mededader 1] ook bij de geweldpleging zou zijn betrokken en dat [mededader 2] de eerste zou zijn geweest die de spullen van de buschauffeur wilde pakken. Bovendien kan verdachte niet lezen en staat er in het proces-verbaal dat hij dit na doorlezing heeft ondertekend.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 14 september 2009 was [slachtoffer 1] laat op de avond aan het werk als buschauffeur en zat hij op het busstation aan de Spoorlaan in Tilburg in zijn bus te wachten tot het tijd was om met die bus te vertrekken . Rond 23:55 uur kwam medeverdachte [mededader 3] de bus binnen lopen en praatte hij met de buschauffeur . De buschauffeur begreep niet wat medeverdachte [mededader 3] bedoelde, maar dacht meteen aan een beroving . Kort daarop kwam medeverdachte [mededader 1] de bus binnen lopen en hield hij zich samen met medeverdachte [mededader 3] heel dicht bij de buschauffeur op . Beiden maakten bewegingen in de richting van de buschauffeur, waarna de buschauffeur medeverdachte [mededader 1] sloeg en beide mannen naar buiten stuurde.
Kort hierna kwam verdachte de bus binnen, liep hij op de buschauffeur af en werd hij door de buschauffeur naar buiten geduwd. Hierop sloeg verdachte de buschauffeur, pakte hem bij zijn nek en trok hem in de richting van de deuren van de bus. Er ontstond een worsteling waarbij de buschauffeur meerdere keren werd geslagen door verdachte en medeverdachte [mededader 1], er door alle drie de jongens aan de buschauffeur en zijn kleding werd getrokken en er geprobeerd werd hem naar de grond te werken.
Verdachte zag de geldla, had geen geld meer en heeft deze vervolgens gepakt. Hij vond dit een makkelijke manier om aan geld te komen . De chauffeur probeerde tegen te houden dat verdachte er met de geldla vandoor ging en vervolgens sloeg verdachte met de geldla op het hoofd van de buschauffeur .
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, acht de rechtbank de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd en zoals weergegeven in het proces-verbaal van verhoor verdachte wel betrouwbaar.
Verdachte heeft weliswaar op 15 september 2009, de dag na het incident van 14 september 2009, een verklaring afgelegd, maar heeft ook op 16 september 2009 een bekennende verklaring afgelegd. Daarvan kan niet worden gezegd dat deze vlak na het voorval en onder invloed is afgelegd. Daarnaast had verdachte vóór het afleggen van zijn verklaringen al gesproken met een advocaat. Verdachte wist dus waarvan hij werd verdacht, namelijk een (poging tot) diefstal met geweld.
Ook tijdens de voorgeleiding bij de rechter-commissaris en bij het verhoor van verdachte in raadkamer van de rechtbank is verdachte medegedeeld waarvan hij werd verdacht en heeft hij, bijgestaan door een advocaat, verklaard bij zijn eerder afgelegde verklaringen te blijven. Dat verdachte niet zou kunnen lezen, is noch bij deze gelegenheden aangevoerd, noch tijdens het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk geworden.
De rechtbank is van oordeel dat enkel sprake is van een poging tot diefstal. Verdachte heeft weliswaar de geldla gepakt met de intentie om deze mee te nemen, maar mede door het optreden van de buschauffeur heeft verdachte in onvoldoende mate de heerschappij verworven om van een voltooide diefstal te kunnen spreken. Voorts is in het dossier onvoldoende bewijs voorhanden om aan te nemen dat verdachte na de vechtpartij (een deel van) de inhoud van de geldla heeft meegenomen.
De rechtbank acht onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor het aannemen van oogmerk op diefstal bij medeverdachten [mededader 3] en [mededader 1], zodat geen sprake is van medeplegen van een poging tot diefstal. De rechtbank acht op grond van bovenstaande wel voldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft een diefstal te plegen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan Veolia, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat hij verdachte
- de bus, waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, is binnengegaan en
- die [slachtoffer 1] met een geldlade op zijn gezicht heeft geslagen en
- die [slachtoffer 1] meermalen tegen zijn gezicht en/of lichaam heeft geslagen en
die [slachtoffer 1] naar de grond heeft gewerkt.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlasteleging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft geprobeerd een buschauffeur die ’s avonds aan het werk was te beroven en heeft hierbij behoorlijk wat geweld gebruikt. Het spreekt voor zich dat een dergelijke overval voor het slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om te proberen, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geprobeerd heeft een buschauffeur te overvallen, terwijl deze buschauffeur, die een publieke taak heeft, gewoon zijn werk deed. Het zijn feiten zoals door verdachte gepleegd die zorgen voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank vindt deze omstandigheid zodanig ernstig dat deze strafverhogend werkt.
Ook heeft de rechtbank de ernst van het door verdachte gebruikte geweld meegewogen. Verdachte heeft de buschauffeur immers met een stalen geldla op zijn hoofd geslagen. Het letsel dat de buschauffeur hieraan over heeft gehouden, is gelukkig beperkt gebleven, maar had veel ernstiger kunnen zijn.
Bij de bepaling van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheid dat aan verdachte straffen zijn opgelegd en hij nu schuldig wordt verklaard aan een misdrijf dat vóór die strafopleggingen is gepleegd.
In het nadeel van verdachte heeft de rechtbank overwogen dat verdachte een behoorlijk strafblad heeft en kennelijk niks heeft geleerd van eerdere veroordelingen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 540,-, waarvan € 40,- voor het gestolen geld en reiskosten en € 500,- voor immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de immateriële schade en reiskosten toe te wijzen en de vordering voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 519,20 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 19,20 ter zake van materiële schade en € 500,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen. Ook zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 2 maanden gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 11 november 2008 gedeeltelijk ten uitvoer zal worden gelegd. Eerder is al een gedeelte van deze voorwaardelijke straf, te weten 1 maand, tenuitvoer gelegd, zodat de officier van justitie nu de tenuitvoerlegging van de resterende maand vordert.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte een groot alcoholprobleem heeft en hij hierbij de hulp van Bouman GGZ te Rotterdam nodig heeft. Zij verzoekt dan ook de vordering van de officier van justitie af te wijzen en de proeftijd te verlengen
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop ligt de vordering tot tenuitvoerlegging voor toewijzing gereed.
De rechtbank is van oordeel dat verlenging van de proeftijd, zoals door de verdediging verzocht, niet wenselijk is gelet op het strafblad van verdachte en de recente veroordelingen daarop. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging derhalve toewijzen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14g, 24c, 27, 36f, 45, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Poging tot diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat van de voorwaardelijke straf van 2 maanden gevangenisstraf, die bij vonnis d.d. 11 november 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 10/700305-08, een gedeelte ten uitvoer zal worden gelegd, te weten 1 maand;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 519,20, waarvan € 19,20 ter zake van materiële schade en € 500,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 15 september 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen; (BP.20)
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.22)
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], € 519,20 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd. (BP.04A)
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Dekker en mr. Prenger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Aalst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 februari 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 19 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Veolia, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- de bus, waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, is/zijn binnengegaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd "Hebben hebben dat" en/of
- (meermalen) over de console van de bus in de richting van de tas (van die [slachtoffer 1]) en/of de geldlade (van die bus) heeft/hebben gereikt en/of gegraaid en/of
- die [slachtoffer 1] met voornoemde geldlade op zijn gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) tegen/op zijn gezicht en/of lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
die [slachtoffer 1] naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of boven op die [slachtoffer 1] is/zijn gaan liggen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Veolia en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- de bus, waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, is/zijn binnengegaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd "Hebben hebben dat" en/of
- (meermalen) over de console van de bus in de richting van de tas (van die [slachtoffer 1]) en/of de geldlade (van die bus) heeft/hebben gereikt en/of gegraaid en/of
- die [slachtoffer 1] met voornoemde geldlade op zijn gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) tegen/op zijn gezicht en/of lichaam heeft/hebben
geschopt en/of geslagen en/of
die [slachtoffer 1] naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of boven op die [slachtoffer 1]
is/zijn gaan liggen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, in een bus, die stond geparkeerd op het busstation aan de Spoorlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal schoppen en/of (met een geldla) slaan tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] en/of het naar de grond werken van die [slachtoffer 1] en/of het op die [slachtoffer 1] gaan liggen;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht