ECLI:NL:RBBRE:2010:BM6856

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
2 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
811350-08
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Alferink
  • A. Pick
  • J. van Bergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door leraar met minderjarige leerling

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 2 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een leraar die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 14-jarig meisje, dat aan zijn zorg was toevertrouwd. De tenlastelegging omvatte onder andere het tongzoenen en het masseren van de blote rug van het slachtoffer. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 mei 2010, waarbij de officier van justitie, mr. Van Delft, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, met het slachtoffer naar de Biesbosch was gegaan, waar hij haar had gemasseerd en met haar had getongzoend. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van het slachtoffer onbetrouwbaar waren, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de ontuchtige handelingen, mede op basis van de verklaringen van het slachtoffer en ondersteunend bewijs uit e-mails.

De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte ontuchtige handelingen had gepleegd met het slachtoffer, die op het moment van de feiten nog geen 16 jaar oud was. De verdachte werd vrijgesproken van een tweede feit, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was. De rechtbank legde een werkstraf van 80 uur op, met vervangende hechtenis van 40 dagen, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met bijzondere voorwaarden voor reclassering.

De rechtbank benadrukte dat de bescherming van minderjarigen voorop staat en dat de verdachte, door zijn positie als leraar, een overwicht had op het slachtoffer. Dit leidde tot de conclusie dat zijn handelingen niet alleen strafbaar waren, maar ook een ernstige schending van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer vormden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 811350-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 juni 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Drenth, advocaat te Breda
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 mei 2010, waarbij de officier van justitie, mr. Van Delft, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
met [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd, die mede bestond uit het seksueel binnendringen van haar lichaam terwijl zij nog geen 16 jaar oud was;
dan wel:
met [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd terwijl zij aan zijn zorg en/of opleiding was toevertrouwd;
dan wel:
met [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd terwijl zij nog geen 16 jaar oud was.
Feit 2:
Met [slachtoffer] ontucht heeft gepleegd, die mede bestond uit het seksueel binnendringen van haar lichaam terwijl zij nog geen 16 jaar oud was.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde feit heeft begaan, met uitzondering van het masseren van de borsten [slachtoffer]. Hij baseert zich daarbij op de verklaringen [slachtoffer], de verklaringen van haar ouders, de verklaringen van mensen van de school en de sms- en e-mailberichten.
De officier van justitie acht het onder feit 2 tenlaste gelegde feit onvoldoende wettig en overtuigend bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is ten aanzien van feit 1 van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst er op dat [slachtoffer] verschillende delen van haar verklaring later heeft ingetrokken omdat zij zich niet alles goed kan herinneren. Haar verklaring is onbetrouwbaar en kan derhalve niet voor het bewijs worden gebezigd. Verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd.
Subsidiair voert de verdediging aan dat de Hoge Raad tongzoenen kwalificeert als seksueel binnendringen, maar dat sindsdien lagere rechters hierover anders hebben geoordeeld. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 2 is de verdediging van mening dat vrijspraak dient te volgen, nu naast de verklaring [slachtoffer] geen steunbewijs aanwezig is.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vanaf februari 2008 heeft verdachte aan [slachtoffer], een leerling van hem en toen 14 jaar oud, laten merken dat hij haar aantrekkelijk vond.
Op een dag in april 2008 hadden verdachte en [slachtoffer] de afspraak om samen naar de Biesbosch te gaan . Deze afspraak is gemaakt via e-mails tussen verdachte en [slachtoffer]. In deze e-mails is onder meer gesproken over rustig samen zijn op een stille plek, over massages en over het feit dat [slachtoffer] volgens verdachte onweerstaanbaar was . Verdachte heeft haar opgehaald bij De Tol. Samen zijn zij in zijn auto naar de Biesbosch gereden . Daar heeft verdachte een plaid en massageolie uit de auto gehaald . Zij zijn samen op het kleed gaan zitten. Op enig moment bespraken zij wanneer verdachte de massage zou gaan doen. [slachtoffer] is, met haar shirt uit en haar BH aan op haar buik op het kleed gaan liggen. Verdachte heeft de sluiting van de BH los gemaakt en met massageolie haar rug gemasseerd. Daarna heeft hij de sluiting van haar BH weer dichtgemaakt en haar geholpen haar shirt weer aan te trekken. Vervolgens hebben zij met elkaar getongzoend. Hierna zijn zij in weer terug gereden naar De Tol, waar [slachtoffer] uit de auto is gestapt . Hoewel verdachte het masseren en het tongzoenen ontkent, heeft hij wel verklaard ontmoetingen met [slachtoffer] te hebben gehad in de Biesbosch .
Onder feit 1 is tevens het masseren van de borsten ten laste gelegd. Uit de aangifte (gedaan door de schooldirecteur) blijkt hier weliswaar van, maar [slachtoffer] heeft zelf hierover tegenover de politie en de rechter-commissaris anders verklaard. Voor dit onderdeel is geen ander bewijsmiddel aanwezig. Door dr. [naam deskundige] is onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de verklaringen [slachtoffer]. In het rapport van dit onderzoek wordt onder andere geconcludeerd dat niet kan worden uitgesloten dat de eerdere verklaringen [slachtoffer] hierover gebaseerd zijn op een pseudo-herinnering. De rechtbank neemt deze conclusie over. Met betrekking tot het tenlastegelegde masseren van de borsten is de rechtbank van mening dat hiervoor onvoldoende bewijs is.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring [slachtoffer] niet betrouwbaar is omdat [slachtoffer] delen van haar verklaring later intrekt, en aangeeft dat zij zich niet alles goed kan herinneren.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De verklaring [slachtoffer] over de ontmoeting in de Biesbosch vindt steun in andere, hierboven genoemde bewijsmiddelen. Daarnaast blijkt uit het rapport van dr. [naam deskundige] dat de verklaring [slachtoffer] bij de politie op 19 juni 2008 in hoge mate betrouwbaar is te achten, en meer betrouwbaar dan de later afgelegde verklaringen bij de rechter-commissaris. Ook deze conclusie neemt de rechtbank over. Om deze reden is de rechtbank van mening dat er niet alleen wettig maar ook overtuigend bewijs is voor het onder feit 1 tenlastegelegde tongzoenen en masseren van de rug door verdachte.
De verdediging voert aan dat verdachte enkel heeft bekend [slachtoffer] over de kleding over haar rug te hebben gewreven en dat dit niet kan worden gekwalificeerd als ontuchtige handelingen.
De officier van justitie heeft hierover gesteld dat er sprake is van tongzoenen en massage van de rug met massageolie door verdachte. Het tongzoenen is te duiden als een handeling van seksuele aard. Voor het masseren geldt dit ook, nu dit heeft plaatsgevonden in combinatie met het tongzoenen en tevens gezien de e-mailcontacten hierover tussen verdachte en [slachtoffer] voorafgaand aan de ontmoeting. Deze handelingen zijn bovendien in strijd met de sociaal-ethische norm door het grote leeftijdsverschil en hoedanigheid van verdachte als leraar [slachtoffer], aldus de officier van justitie.
De rechtbank volgt hierin de officier van justitie. Zowel het tongzoenen als het masseren zijn, mede in samenhang gezien en tevens gelet op de e-mailwisseling dienaangaande, handelingen van seksuele aard in strijd met de sociaal-ethische norm. Derhalve zijn zij onder de gegeven omstandigheden te kwalificeren als ontuchtige handelingen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte met [slachtoffer] heeft getongzoend en dat hij met massageolie haar rug heeft gemasseerd.
Ten aanzien van het tongzoenen overweegt de rechtbank het volgende. Seksueel binnendringen omvat ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking. De Hoge Raad heeft bepaald dat de wetgever duidelijk geen beperking heeft willen aanbrengen in de wijze waarop het lichaam is binnengedrongen. Dat strookt ook met de ratio van die bepaling, te weten de bescherming van de (seksuele) integriteit van het lichaam. Ook ogenschijnlijk minder ernstige vormen van binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking kunnen immers als een ingrijpende aantasting van de lichamelijke integriteit worden ervaren. De rechtbank is van oordeel dat het tongzoenen dient te worden gekwalificeerd als seksueel binnendringen.
De rechtbank stelt voorts vast dat voor het onder feit 2 tenlastegelegde, het tongzoenen van verdachte en [slachtoffer] in de school, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, aangezien daarvoor, naast de verklaring [slachtoffer] en het dagboek [slachtoffer], geen aanvullend bewijs is. De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [slachtoffer] in de school hebben getongzoend. Zij zal hem dan ook hiervan vrijspreken.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1 primair
in de maand april 2008, in de gemeente Werkendam
(in de Biesbosch), in elk geval in Nederland, met [slachtoffer]
(geboren op [...] 1994), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige
handelingen) heeft gepleegd, die mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende hij,
verdachte,
- (met) [slachtoffer] getongzoend en
- met massage-olie de rug van [slachtoffer] gemasseerd
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 80 uur, te vervangen door 40 dagen vervangende hechtenis, en 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging betoogt dat alle gebeurtenissen hebben plaatsgevonden met instemming [slachtoffer] en dat geen moment sprake is geweest van dwang of handelingen tegen haar wil.
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten komt, verzoekt de verdediging een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of een voorwaardelijke straf. De verdediging wijst voorts op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met [slachtoffer], die tijdens het plegen van het bewezen verklaarde 14 jaar oud was. Verdachte heeft aangegeven tot zeer recentelijk intensieve contacten met haar te hebben onderhouden, waarbij van beide zijden sprake was van diepe en steeds sterker wordende gevoelens van verliefdheid.
Het betoog van de verdediging dat een en ander heeft plaatsgevonden met instemming [slachtoffer] kan verdachte niet baten. De ratio van art. 245 Sr beoogt minderjarigen te beschermen, in die zin dat zij voor wat betreft relaties als de onderhavige in het algemeen niet of onvoldoende in staat zijn om de draagwijdte van hun handelen te overzien en hun wil dienaangaande in vrijheid te bepalen en dat zij in zoverre tegen ongewenste beïnvloeding van hun wil moeten worden beschermd.
Verdachte had door zijn positie als leraar en door het leeftijdsverschil tussen hemzelf en het slachtoffer een zeker overwicht op [slachtoffer]. Verdachte had moeten voorkomen dat zijn contact met haar in toenemende mate een seksueel karakter kreeg, onder meer omdat een school een plaats moet zijn waar leerlingen zich veilig voelen.
Hoewel niet is gebleken van dwang en een en ander met instemming [slachtoffer] heeft plaatsgevonden, heeft verdachte de lichamelijke integriteit [slachtoffer] geschonden. Hij heeft immers een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Verdachte heeft geen blijk gegeven stil te staan bij de gevolgen die zijn handelen kan hebben voor [slachtoffer] en hij heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor de ontstane situatie.
In het voordeel van verdachte laat de rechtbank meewegen dat zijn handelen ingrijpende gevolgen voor hem heeft gehad. Verdachte is als gevolg van de gebeurtenissen zijn baan kwijt geraakt. Zijn huwelijk is mede door deze situatie gestrand. In zijn woonomgeving is ruime aandacht voor de zaak geweest, wat consequenties heeft gehad voor verdachte en zijn gezin. Verdachte is hierdoor al behoorlijk gestraft, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank een matigend effect moet hebben op de thans op te leggen straf.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering zal stellen, ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante begeleiding.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 245 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante begeleiding;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
Dit vonnis is gewezen door mr. Alferink, voorzitter, mr. Pick en mr. Van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van ‘t Nedereind, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 juni 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks (de maand) april 2008, in elk geval in of omstreeks de
periode van 14 februari 2008 tot en met 1 juni 2008, in de gemeente Werkendam
(te [...]) (in de Biesbosch), in elk geval in Nederland, met [slachtoffer]
(geboren op [...] 1994), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende hij,
verdachte,
- (met) die [slachtoffer] getongzoend en/of
- de (ontblote) borst(en) van [slachtoffer] gemasseerd en/of over de
(ontblote) borst(en) van [slachtoffer] gewreven en/of de (ontblote)
borst(en) van [slachtoffer] betast en/of
- (met massage-olie) de rug en/of het lichaam van [slachtoffer] gemasseerd
en/of over de rug en/of het lichaam van [slachtoffer] gewreven;
art 245 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks (de maand) april 2008, in elk geval in of omstreeks de
periode van 14 februari 2008 tot en met 1 juni 2008, in de gemeente Werkendam
(te [...]) (in de Biesbosch), in elk geval in Nederland, ontucht heeft
gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [slachtoffer] (geboren op [...] 1994), bestaande die ontuchtige
handelingen uit het
- masseren van de (ontblote) borst(en) van [slachtoffer] en/of wrijven over de
(ontblote) borst(en) van [slachtoffer] en/of betasten van de (ontblote)
borst(en) van [slachtoffer] en/of
- (met massage-olie) masseren van en/of wrijven over de rug en/of het lichaam
van [slachtoffer];
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks (de maand) april 2008, in elk geval in of omstreeks de
periode van 14 februari 2008 tot en met 1 juni 2008, in de gemeente Werkendam
(te Werkendam) (in de Biesbosch), in elk geval in Nederland, met [slachtoffer]
(geboren op [...] 1994), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het
- masseren van de (ontblote) borst(en) van [slachtoffer] en/of wrijven over de
(ontblote) borst(en) van [slachtoffer] en/of betasten van de (ontblote)
borst(en) van [slachtoffer] en/of
- (met massage-olie) masseren van en/of wrijven over de rug en/of het lichaam
van [slachtoffer];
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks (de maand) april 2008, in elk geval in of omstreeks de
periode van 14 februari 2008 tot en met 1 juni 2008, in de gemeente Werkendam
(te [...]) ([school]), in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [...] 1994), die de leeftijd van twaalf jaren maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer],
hebbende hij, verdachte, (met) [slachtoffer] getongzoend;
art 245 Wetboek van Strafrecht