ECLI:NL:RBBRE:2010:BN3805
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Gimbrère-Straetmans
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling huwelijkse voorwaarden na echtscheiding; verzoekschriftprocedure niet mogelijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 augustus 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden. Partijen waren gehuwd op huwelijkse voorwaarden en de echtscheidingsbeschikking was op 7 januari 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een zelfstandig geschil inzake de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden via een verzoekschriftprocedure te behandelen. Dit betekent dat de procedure tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden bij dagvaarding moet worden ingeleid. De rechtbank heeft de vrouw bevolen om binnen tien dagen na de uitspraak een exploit met de beschikking aan de man te betekenen en hem op te roepen voor een roldatum binnen veertien dagen daarna.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar artikel 261 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat alleen die zaken bij verzoekschrift ingeleid kunnen worden waarvan dit uit de wet voortvloeit. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, hoewel de Memorie van Toelichting bij artikel 1:135 BW anders suggereert, dit niet afdoet aan de wettelijke vereisten voor de procedure. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden te regelen, afgewezen en het geschil doorverwezen naar het team handelsrecht van de sector civiel van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mr. Gimbrère-Straetmans en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier Van der Veeken. De zaak is geregistreerd onder zaaknummer 219556 FA RK 10-2279.