ECLI:NL:RBBRE:2010:BN3808

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
9 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
219551 FA RK 10-2277
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Gimbrère-Straetmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van de verdeling van gemeenschappelijke goederen na echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 augustus 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van de verdeling van gemeenschappelijke goederen na een echtscheiding. Het verzoekschrift, ontvangen op 21 april 2010, was ingediend door de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Remport Urban. De partijen waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en de echtscheidingsbeschikking was op 14 april 2009 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen echtscheidingsprocedure meer aanhangig was, waardoor de procedure tot vaststelling van de verdeling bij dagvaarding diende te worden ingeleid. De rechtbank verwijst naar artikel 261 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat alleen zaken die uit de wet voortvloeien bij verzoekschrift kunnen worden ingeleid. De artikelen 677 Rv en 3:178 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW) spreken over 'vordering' en 'vonnis' in het kader van de verdeling van een gemeenschap.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de wet niet voorziet in een mogelijkheid om een zelfstandig geschil inzake de vaststelling van een verdeling via een verzoekschriftprocedure te behandelen. De rechtbank heeft de man bevolen om binnen tien dagen na de uitspraak een exploit met de beschikking aan de vrouw te betekenen en haar op te roepen voor een roldatum binnen veertien dagen daarna.

De beschikking is gegeven door mr. Gimbrère-Straetmans en uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier Van der Veeken. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het civiele recht, vooral in zaken die betrekking hebben op de verdeling van gemeenschappelijke goederen na een echtscheiding.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Team familierecht
Enkelvoudige Kamer
Zaaknummer: 219551 FA RK 10-2277
beschikking betreffende vaststelling verdeling,
in de zaak van
(naam),
wonende te (plaatsnaam),
hierna te noemen de man,
advocaat mr. R.A. Remport Urban,
en
(naam),
wonende (straatnaam),
te (plaatsnaam),
hierna te noemen de vrouw.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit het op 21 april 2010 ontvangen verzoekschrift met bijlagen.
2. Het verzoek
Het verzoek strekt tot vaststelling van de verdeling van de gemeenschappelijke goederen.
3. De beoordeling
3.1 Partijen zijn gehuwd geweest in algehele gemeenschap van goederen. De echtscheidings¬beschikking is op 14 april 2009 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.2 De rechtbank is, anders dan de man, van oordeel dat nu er geen echtscheidingsproce¬dure (meer) aanhangig is de procedure tot vaststelling van de verdeling bij dagvaarding dient te worden ingeleid.
Volgens artikel 261 Rv worden alleen die zaken bij verzoekschrift ingeleid ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit. Zowel artikel 677 Rv als de artikelen 3: 178 en volgende BW spreken over ‘vordering’ en ‘vonnis’ waar het gaat over verdeling van een gemeenschap. Indien verdeling van de gemeenschap als nevenvoorziening bij echtscheiding wordt verzocht, maakt artikel 827 Rv de verzoekschriftprocedure uitdrukkelijk
mogelijk. De wet voorziet thans niet in een mogelijkheid om een zelfstandig geschil inzake de vaststelling van een verdeling via een verzoekschriftprocedure te behandelen. Dat de Memorie van Toelichting bij artikel 1:135 (welke overigens alleen betrekking heeft op procedures inzake de afwikkeling van huwelijksvoorwaarden en niet tevens op procedures inzake verdeling) anders suggereert, doet aan het vorenstaande niet af.
Op grond van artikel 69 lid 2 Rv zal de rechtbank het geschil dan ook verwijzen naar het team handelsrecht, sector civiel, van deze rechtbank met bevel aan de man om binnen tien dagen na heden volgens de regels van de dagvaardingsprocedure een exploit en de onderhavige beschikking aan de vrouw te doen betekenen en haar tevens op te roepen voor een binnen 14 dagen daarna gelegen datum (een woensdag).
4. De beslissing
De rechtbank
verwijst het verzoek naar team handelsrecht van de sector civiel van deze rechtbank en beveelt de man om binnen tien dagen na heden volgens de regels van de dagvaardingsprocedure een exploit met als bijlage de onderhavige beschikking aan de vrouw te doen betekenen en haar tevens op te roepen voor een binnen 14 dagen daarna gelegen roldatum (een woensdag).
Deze beschikking is gegeven door mr. Gimbrère-Straetmans, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
in tegenwoordigheid van Van der Veeken, griffier.
verzonden op: