ECLI:NL:RBBRE:2010:BN6014
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Tempelaar
- mr. Schoonen
- mr. Bogaert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van verkrachting door inconsistentie in verklaringen van aangeefster
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting, heeft de rechtbank Breda op 13 juli 2010 uitspraak gedaan. De zaak betrof een incident dat zich zou hebben voorgedaan op 31 december 2006. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, die inconsistent waren, kritisch beoordeeld. Er was een aanzienlijke tijd verstreken tussen de eerste contacten van de aangeefster met de politie en de uiteindelijke aangifte in april 2008. De rechtbank concludeerde dat het niet ondenkbaar was dat er beïnvloeding had plaatsgevonden in de verklaringen van de aangeefster door de tijdsverloop en de gesprekken met familie en vrienden.
De rechtbank verwierp het verweer van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, dat was ingediend vanwege een incompleet procesdossier. De rechtbank oordeelde dat het ontbreken van bepaalde stukken geen reden was om het OM niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien deze stukken ten tijde van het feit nog niet verplicht waren om aan het dossier toe te voegen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen reden was voor schorsing van de vervolging.
Na het horen van de getuigen en het bestuderen van de verklaringen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De inconsistenties in de verklaringen van de aangeefster leidden tot veel twijfel over de feitelijke gebeurtenissen op de bewuste datum. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.