ECLI:NL:RBBRE:2010:BN9440

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
576998 cv 09-8605
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Minnaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van arbeidsduur en spreiding van uren op basis van roostertechnische redenen

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 22 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een werknemer van Centrafarm B.V., en haar werkgever. Eiseres vorderde een aanpassing van haar arbeidsduur en de spreiding van haar uren, zodat zij op vrijdagmiddag vrij zou zijn, vanwege oogklachten. Centrafarm B.V. heeft deze vordering afgewezen op basis van roostertechnische redenen, waarbij zij stelde dat er een groot belang was bij de aanwezigheid van eiseres op vrijdagmiddag, gezien het feit dat werknemers vaak op die dag een snipperdag opnemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkgever op grond van artikel 2 lid 6 van de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA) de spreiding van de uren kan wijzigen indien er een zodanig belang is dat de wens van de werknemer daarvoor moet wijken. De rechtbank oordeelde dat het belang van Centrafarm om de roostertechnische redenen zwaarder woog dan het belang van eiseres om op vrijdagmiddag vrij te zijn. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Centrafarm. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de belangen van de werknemer en de werkgever in het kader van arbeidsduur en werktijden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 576998 CV EXPL 09-8605
vonnis d.d. 22 september 2010
inzake
[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres,
gemachtigde: mr. G.J. van den Hoven, advocaat te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Centrafarm B.V.,
gevestigd te 4879 AC Etten-Leur, aan de Nieuwe Donk 3,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.P. van Asten, advocaat te Breda.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 12 november 2009, met producties;
b. de akte overlegging producties, tevens houdende akte wijziging van eis, met productie, van de zijde van eiseres;
c. de conclusie van antwoord, met producties;
d. de akte van beide partijen m.b.t. uitlaten mediation;
e. de conclusie van repliek, met productie;
f. de akte overlegging producties, met productie, van de zijde van eiseres;
g. de conclusie van dupliek, tevens houdende akte uitlating eiswijziging en akte uitlating productie, met producties;
h. de akte uitlating producties;
i. de aantekeningen van de griffier met betrekking tot het pleidooi gehouden op 16 augustus 2010, het daarbij behorende audiëntie¬blad en de ter gelegenheid van het pleidooi door eiseres overgelegde pleitnota.
2. Het geschil
2.1 Eiseres (verder te noemen [eiseres]) vordert bij vonnis, na wijziging van eis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen Centrafarm) te veroordelen tot het inwilligen van het verzoek van [eiseres] om op grond van artikel 2 van de Wet Aanpassing Arbeidsduur (hierna WAA te noemen), alsmede op grond van de redelijkheid en billijkheid, werkzaam te zijn, gedurende 20 uur per week, verdeeld over dinsdag tot en met vrijdag van 8.30 uur tot 13.30 uur in haar gebruikelijke werkzaamheden en onder handhaving van alle bestaande arbeidsvoorwaarden, (in te willigen) op straffe van een dwangsom van een bedrag van € 50,00 per dag dat Centrafarm niet tot het inwilligen van voormeld verzoek van [eiseres] zal overgaan, met veroordeling van Centrafarm in de proceskosten.
2.2 Centrafarm concludeert tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens.
3. De beoordeling
3.1 Als gesteld en niet of onvoldoende betwist, dan wel blijkens de niet betwiste inhoud van de producties, wordt van het volgende uitgegaan.
a. [eiseres] is sinds 24 maart 1986 in dienst van Centrafarm. Zij werkte halve dagen.
b. Omdat [eiseres] op maandag vrij wenst te zijn, is per 1 februari 2007 haar arbeidsovereenkomst gewijzigd in die zin dat zij werkt op dinsdag tot en met donderdag van 8.30 uur tot 13.00 uur en op vrijdag van 8.30 uur tot 17.00 uur, in de functie van medewerker orderdesk.
c. Eind 2008/begin 2009 heeft [eiseres] verzocht om in verband met haar oogklachten niet langer op vrijdagmiddag te hoeven werken. Om aan de wensen van Centrafarm tegemoet te komen dat minimaal 20 uren per week moest worden gewerkt, stelde zij voor van dinsdag tot en met vrijdag te werken van 8.30 uur tot 13.30 uur.
d. Bij brief van 5 februari 2009 is dat verzoek om roostertechnische redenen afgewezen.
e. In juli 2009 werd bij Centrafarm een nieuwe collega van [eiseres] aangenomen. Voorafgaande aan de komst van de nieuwe collega heeft Centrafarm verzocht aan onder meer [eiseres] of er nog wensen zijn betreffende wijziging werktijden, waarmee met het invullen van de vacature getracht zou worden rekening te houden. [eiseres] heeft toen opnieuw de wens geuit vrijdagmiddag vrij te willen zijn, maar ook dat verzoek is (mondeling) afgewezen.
3.2 [eiseres] baseert haar vordering op de hiervoor vermelde feiten en op de stelling dat Centrafarm een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur slechts mag weigeren indien zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten, wat niet door Centrafarm is aangetoond, zodat haar vordering dient te worden toegewezen. Wat de wijziging van de werktijden betreft geldt de eis van redelijkheid en billijkheid, waarbij Centrafarm niet heeft aangetoond dat haar belang zo groot is dat het belang van [eiseres] daarvoor dient te wijken. Evenmin getuigt het weigeren van haar verzoek van goed werkgeverschap.
3.3 Centrafarm voert aan dat [eiseres] in haar vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat aan formele vereisten van het verzoek niet is voldaan. Centrafarm gaat akkoord met vermindering van de arbeidstijd tot 20 uur maar - om roostertechnische redenen - niet met de door [eiseres] gewenste spreiding van de uren. Deze beslissing kan Centrafarm nemen op grond van maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat juist op vrijdagen werknemers het liefst een snipperdag opnemen, zodat onderbezetting zich met name doet voelen op vrijdagmiddag. De nieuwe collega wenste uitsluitend hele dagen te werken, waarna [eiseres] de optie is aangeboden een andere dag dan vrijdag een hele dag te werken. Ook is Centrafarm bereid de vrijdagen te verkorten tot 16.00 uur.
Voor haar oogklachten is een bedrijf ingeschakeld om - op kosten van Centrafarm - de klachten te onderzoeken en naar oplossingen te zoeken.
3.4 Onder punt 8 van de conclusie van repliek stelt [eiseres] dat zij thans primair vordert toewijzing van het verzoek om van dinsdag tot en met vrijdag van 8.30 uur tot 13.00 uur werkzaam te zijn. Zij heeft echter deze eisvermeerdering niet gemeld in de kop van haar conclusie, zodat de rolrechter niet de mogelijkheid heeft gehad om Centrafarm de gelegenheid te geven daarop te reageren. Aan het slot van haar conclusie heeft [eiseres] vermeld “ad persistit”, zodat ook daaruit niet blijkt dat zij haar vordering wenst te wijzigen. Verder heeft de gemachtigde van [eiseres] bij pleidooi gesteld dat de reden van het houden van dat pleidooi is dat [eiseres] niet op vrijdagmiddag wil werken. Daaruit blijkt dus niet dat werktijdvermindering tot 18,5 uur prioriteit heeft.
3.5 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal de “eisvermeerdering” niet worden beoordeeld.
3.6 Nu Centrafarm heeft ingestemd met een vermindering van de arbeidsduur naar 20 uur behoeft ook dit punt geen beoordeling.
3.7 Rest nog de spreiding van de uren, met name de wens van [eiseres] om vrijdagmiddag vrij te willen zijn, voor zover sprake is van een geldig verzoek.
Artikel 2 lid 6 van de WAA luidt als volgt: “De werkgever stelt de spreiding van de uren vast overeenkomstig de wensen van de werknemer. De werkgever kan de gewenste spreiding van de uren wijzigen, indien hij daarbij een zodanig belang heeft dat de wens van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.”
3.8 Het belang van Centrafarm is van roostertechnische aard, zoals hiervoor onder 3.3 verkort weergegeven. Weliswaar stelt [eiseres] diverse keren dat Centrafarm zulks niet heeft bewezen, maar Centrafarm heeft een feit van algemene bekendheid aangehaald - dat daarvan sprake is, is overigens door [eiseres] ook niet betwist – en een zodanig feit behoeft geen bewijs. Dat sprake zal zijn - bij toewijzing van de vordering - van onderbezetting op vrijdagmiddag, zoals Centrafarm aanvoert, is ook niet gemotiveerd door [eiseres] weersproken. In zoverre heeft Centrafarm dan ook een (groot) belang bij de aanwezigheid van [eiseres] op vrijdagmiddag.
3.9 De oogklachten die [eiseres] aanvoert als reden voor haar vordering zijn onderzocht en de resultaten daarvan zijn inmiddels voorgelegd aan een arbeidsdeskundige. Nu kennelijk nog geen voorstellen tot verbetering (konden) zijn gedaan, laat staan dat die zijn geëvalueerd, kan thans niet worden beoordeeld of die klachten zwaarder dienen te wegen dan het voormelde belang van Centrafarm. In zoverre wordt aan die klachten thans voorbij gegaan.
3.10 Tijdens de procedure heeft [eiseres] zich nog beroept op “andere redenen” voor haar verzoek. Tijdens de pleidooien heeft [eiseres] dat toegelicht en gesteld dat het “gewoon prettig is om vrijdagmiddag vrij te zijn”. Dit is echter geen reden die opweegt tegen voormeld belang van Centrafarm.
3.11 Daar komt nog bij dat Centrafarm voorstellen heeft gedaan om deels aan de wensen van [eiseres] tegemoet te komen, maar die zijn door [eiseres] afgewezen.
De slotconclusie is dan ook dat Centrafarm een zodanig belang heeft dat de wens van [eiseres] om vrijdagmiddag vrij te willen zijn daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Dit betekent dat de vordering reeds om deze reden zal worden afgewezen. Hetgeen partijen overigens nog naar voren hebben gebracht, behoeft dan ook geen beoordeling.
3.12 Als de in het ongelijk te stellen partij zal [eiseres] in de proceskosten worden veroordeeld.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Centrafarm begroot op € 500,00 als salaris voor de gemachtigde van Centrafarm;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Minnaar, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.