- Niederer, geboren 31 augustus 1953, is op 19 juni 1980 in dienst getreden bij Zep Industries. Laatstelijk verdiende hij een salaris van €.3.750,00 bruto per maand met 8% vakantiebijslag. Niederer werkte op de afdeling Office, waar hij zich bezig hield met debiteurenbeheer voor Nederland en Duitsland en de administratieve opvolging van het ISO Management. Niederer beschikt over een Atheneum-A diploma.
- Op de afdeling Office werken nog drie medewerkers op parttimebasis , die zich bezig houden met debiteuren in Nederland en België en de boekhouding van de onderneming. In verband met de Belgische markt beschikken de twee medewerkers die zich daarmee bezig houden over kennis van de Belgische regelgeving en beheersing van de Franse taal in woord en geschrift. De medewerker die zich met de boekhouding bezig houdt beschikt over een boekhouddiploma.
- In verband met teruglopende bedrijfsresultaten binnen het conglomeraat van vennootschappen, waar Zep Industries toe behoort, heeft Zep Industries in april 2009 een aantal medewerkers medegedeeld dat het dienstverband met hen zou worden beëindigd en hen benaderd met een voorstel, houdende een financiële tegemoetkoming, om dit met wederzijds goedvinden te effectueren.
- Niederer is, vastgelegd in een brief van 23 april 2009, benaderd met het voorstel om de arbeidsverhouding per 31 oktober 2009 te beëindigen, waarbij hij vanaf 1 mei 2009 vrijgesteld zou zijn van werk en hem een vergoeding zou worden toegekend van €.62.775,00 bruto, hetgeen door Niederer is afgewezen.
- Zep Industries heeft vervolgens van het UWV Werkbedrijf op 30 juli 209 een ontslagvergunning voor Niederer verkregen, waarbij het UWV heeft overwogen dat de bedrijfseconomische noodzaak genoegzaam was aangetoond en het afspiegelingsbeginsel juist was toegepast. In deze procedure heeft Niederer zelf – uitvoerig – verweer gevoerd.
- Per brief van 30 juli 2009 is Niederer vervolgens ontslag aangezegd tegen 1 november 2009.
- Sinds 17 augustus 2009 is Niederer door Zep Industries vrijgesteld van werk.
- Op 31 augustus 2009 hebben de gemachtigden van partijen overleg gehad over een afvloeiingsregeling ten behoeve van Niederer, welk overleg niet tot overeenstemming heeft geleid.
- Per brief van 9 september 2009 heeft Zep Industries via haar gemachtigde het voorstel gedaan om Niederer bij het einde dienstverband een bedrag ad €.22.500,00 bruto uit te betalen en in mei 2010 een identiek bedrag alsmede een bedrag ad €.15.000,00 ten behoeve van outplacement, indien Niederer op 1 mei 2010 nog geen werk zou hebben.
- Per brief van 1 oktober 2009 heeft de gemachtigde van Niederer dit aanbod afgewezen en gepersisteerd bij een vergoeding ter hoogte van de ‘kantonrechtersformule’.
- Per brief van 7 oktober 2009 heeft de gemachtigde van Zep Industries het eerder gedane aanbod herhaald, welke brief niet is beantwoord.
- Per brief van 30 november 2009 heeft Zep Industries aan Niederer bericht dat zij betreurt dat partijen niet tot een minnelijke regeling hebben kunnen komen, maar hem tevens verzekerd dat zij nog steeds bereid is tot overleg over een minnelijke regeling. Ondanks dat er geen regeling is getroffen zal zij onverplicht gedurende 12 maanden een suppletie op de W.W.-uitkering van Niederer betalen van €.1.125,00 bruto met ingang van december 2009.
- Niederer heeft de door Zep Industries betaalde suppleties teruggestort naar Zep Industries.
- Bij arrest van 27 november 2009 heeft de Hoge Raad de toepassing van de kantonrechtersformule in welke vorm dan ook afgewezen voor de bepaling van de schadevergoeding ex art. 7:681 Bw.