3.3 De man stelt dat aan de criteria die de Hoge Raad stelt ten aanzien van samenwoning als zijnde gehuwd is voldaan. In dit verband voert hij aan dat er sprake is van een duurzame samenleving tussen de vrouw en de heer (naam) dat zij samen een economische eenheid vormen, elkaar wederzijds verzorgen en een gemeenschappelijke huishouding voeren. Volgens de man staat de vrouw weliswaar ingeschreven aan de (straatnaam en huisnummer) te (plaatsnaam) maar zij is feitelijk woonachtig aan de (straatnaam, plaatsnaam) te (naam land). De woning in (plaatsnaam) is verpacht aan een derde, niet zijnde de vrouw. In (naam land) verhuurt de vrouw met de heer (naam), vakantiewoningen. De man baseert zijn stellingen met name op observaties zoals neergelegd in het door hem als produktie 7 overgelegde verslag van het (naam land) detectivebureau (…). Gedurende de periode van 25 oktober 2008 tot 4 november 2008 zijn observaties gepleegd. Op basis van dit verslag stelt de man dat de vrouw en de heer (naam) zich voordoen als een echtpaar die reeds 30 jaar getrouwd zijn en drie volwassen kinderen hebben. Zij hebben beiden aan het vakantiehuis gewerkt. Zij zijn zowel overdag als ’s-nachts voortdurend in huis. Er wordt door de vrouw gekookt voor de heer (naam) en zij doet voor de heer (naam) de was. De man heeft in januari 2009 een ander, Nederlands, detectivebureau ingeschakeld, genaamd (…). Dit bureau heeft observaties gepleegd van 31 januari 2009 tot 8 maart 2009. Op basis van dit als produktie 8 overgelegde verslag stelt de man dat de vrouw en de heer (naam) duurzaam samenleven op de eerste etage van hun appartementencomplex (…). Zij spreken over en weer over ‘mijn man’ en ‘mijn vrouw’. De huurpenningen komen binnen op de rekening van de heer (naam), de vrouw regelt de boekingen. Haar emailadres staat op internet voor boekingen.
De man concludeert dat de vrouw met de heer (naam) duurzaam samenwoont in (naam land). Zij hebben een relatie. Er is wederzijdse verzorging; de heer (naam) heeft zorggedragen voor inrichting van de woning, doet geregeld boodschappen en de vrouw kookt voor hem. Zij treden gezamenlijk op als verhuurder van de vakantiewoning en ontwikkelen samen nieuwe activiteiten in een aangekocht pand. De huurpenningen van de vakantiewoningen worden overgemaakt op rekening van de heer (naam), terwijl de vrouw contactpersoon is.
Voor zover de rechtbank onvoldoende bewijs voor de samenwoning aanwezig acht, ziet de man gezien de stukken voldoende reden om de bewijslast om te keren en de vrouw te laten aantonen dat er geen sprake is van samenleving als ware zij gehuwd.
3.4 De vrouw betwist dat zij samenwoont als zijnde gehuwd. Zij stelt in dit verband dat zij woonachtig is op het adres (straatnaam en huisnummer) te (plaatsnaam). Tot half maart 2009 verbleef zij geregeld in de door haar gekochte woning in (naam land) maar zij heeft die woning niet meer bewoond sinds de door de man ingeschakelde detectives haar privacy ernstig hebben geschonden. Dit heeft geleid tot ernstige psychische gevolgen. Sedert 16 maart 2009 verblijft zij hoofdzakelijk in Nederland. De vrouw was voornemens zich te richten op makelaardijactiviteiten in (naam land). In dit verband heeft zij het (naam huis) (een huis, onderverdeeld in meerdere zelfstandige wooneenheden) gekocht aan de (straatnaam en plaatsnaam) te (naam land). Voordat zij ondernemersactiviteiten wilde gaan uitoefenen wilde zij haar (naam taal) verbeteren en contacten met (naam land) aanhalen en uitbreiden. De vrouw heeft zelf de eerste etage in gebruik genomen. De begane grond en tweede etage zijn verhuurd aan de heer (naam) met de verplichting deze te onderhouden en in te richten. Volgens de vrouw is de huurovereenkomst met de heer (naam) inmiddels opgezegd. De woning van haar en van de heer (naam) waren zelfstandige appartementen. Zij en de heer (naam) hadden dus een eigen woning en woonden niet samen; reeds daarom vindt artikel 1:160 BW geen toepassing, aldus de vrouw. Zij vormden ook geen financiële eenheid. De heer (naam) verhuurde woningen, de vrouw richtte zich op makelaardij (verkoop van (naam land) woningen aan Nederlanders), maar zij verdiende hier niets mee. De heer (naam) had toestemming om de tweede etage te verhuren als vakantiewoning, voor zijn rekening en risico. De vrouw verleende ondersteuning ter ontlasting van de heer (naam). Zij fungeerde als tussenpersoon om ervaring op te doen voor haar eigen onderneming. Zij was geen medeverhuurster. De vrouw stelt dat zij en de heer (naam) bevriend zijn, meer niet. Er is geen affectieve relatie. Ook zakelijk zijn zij niet verbonden. De vrouw ontving van de verhuuractiviteiten van de heer (naam) geen vergoeding, behoudens hetgeen hij aan haar aan huur was verschuldigd.
De vrouw heeft de woning mede gekocht als beleggingsobject om deels in haar pensioen te voorzien. Zodra zij 65 is, wordt de woning verkocht. Daarom was de verhuur aan de heer (naam) ook tijdelijk. De vrouw betwist de inhoud van rapportages van de detectivebureaus. Gezien de opdracht aan de detectives waren die er op uit om in de dagelijkse gang van zaken in de woning in (naam land) een relatie te zien als ware de vrouw en de heer (naam) gehuwd. De rapportages bevatten subjectieve conclusies. Betwist wordt dat de vrouw kookte voor de heer (naam). Zij dronken wel eens koffie maar dan werd er overleg gevoerd over noodzakelijke werkzaamheden en andere noodzakelijke informatie. De vrouw bevestigt dat zij en de heer (naam) zich naar de gasten voordeden als echtpaar. Sinds de echtscheiding is de vrouw namelijk zeer angstig voor conflicten. Door zich voor te doen als echtpaar maakten zij de gasten duidelijk dat er een man in huis was die problemen oploste en dat de vrouw daarmee niet geconfronteerd wenste te worden. Deze façade was volgens de vrouw om een veilige leefomgeving voor haar te creëren. Voor het overige wordt betwist dat zij zich voordoen als echtpaar.