ECLI:NL:RBBRE:2010:BO0957
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Warnaar
- mr. Van der Plas
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de onderhoudsverplichting na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 22 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van de onderhoudsverplichting van de man ten aanzien van de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen de vrouw en de heer (naam) een affectieve relatie van duurzame aard heeft bestaan, die heeft geleid tot een gemeenschappelijke huishouding. De vrouw betwistte het bestaan van deze relatie, maar de rechtbank oordeelde dat de vrouw en de heer (naam) zich tegenover derden als een echtpaar hebben gepresenteerd en dat zij elkaar wederzijds hebben verzorgd. De rechtbank concludeerde dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd om het bewijs van de man te ontkrachten. De rechtbank heeft bepaald dat de onderhoudsverplichting van de man met ingang van 1 februari 2009 is geëindigd, ondanks het feit dat de samenleving inmiddels was verbroken. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan in het kader van het civiel recht, specifiek het personen- en familierecht, en betreft de toepassing van artikel 1:160 BW, dat de voorwaarden voor samenwoning als gehuwden regelt.