ECLI:NL:RBBRE:2010:BO3064
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.L. Weerkamp
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de afvalstoffenheffing door de gemeente
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van de door de gemeente [X] opgelegde afvalstoffenheffing voor het jaar 2009. De eiser, een alleenstaande inwoner van [woonplaats], betwistte de hoogte van de aanslag van € 325,68 en stelde dat hij benadeeld werd door het feit dat hij hetzelfde tarief moest betalen als huishoudens met meerdere personen, terwijl hij nauwelijks thuis was en minder afval produceerde. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 13 oktober 2010, waar zowel de eiser als een gemachtigde van de gemeente aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat de afvalstoffenheffing een belasting is, zoals bedoeld in artikel 219 van de Gemeentewet, en niet een recht. Dit betekent dat de heffing kan plaatsvinden, ongeacht het genot van een specifieke dienst. De rechtbank erkende dat de heffing in beginsel discriminerend kan zijn voor alleenstaanden, maar oordeelde dat er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor het gehanteerde tarief. De kosten van het inzamelen van afvalstoffen worden voornamelijk bepaald door de route en het aantal te ledigen containers, en niet door de hoeveelheid afval die per container wordt aangeboden.
De rechtbank concludeerde dat de gemeente rechtmatig had gehandeld door de afvalstoffenheffing op deze manier in te voeren en dat er geen wettelijke bepalingen of rechtsbeginselen waren geschonden. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd op 8 november 2010 aangetekend verzonden aan de partijen.