ECLI:NL:RBBRE:2010:BO3365

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
4 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/1537
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 4 november 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, wonende in Thailand, en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant. De zaak betreft een beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2006. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende zijn grieven heeft laten varen, zoals blijkt uit een brief van de inspecteur en telefonisch contact met de griffier. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de aanslag te verminderen en heeft het beroep ongegrond verklaard.

De zitting vond plaats op 4 november 2010, maar partijen zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen de uitnodiging voor de zitting hebben ontvangen. De inspecteur had eerder aan de rechtbank gemeld dat het beroep zou worden ingetrokken, maar de intrekkingsverklaring was niet vóór de zitting ontvangen. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek ter zitting niet te verdagen.

De rechtbank heeft in haar beslissing geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 10/1537
Uitspraakdatum: 4 november 2010
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] (Thailand),
eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Eindhoven,
verweerder.
Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 11 maart 2010 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2006 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (aanslagnummer [nummer].H.66).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 november 2010 te Breda. Partijen zijn niet verschenen. Uit correspondentie en het telefonisch contact dat partijen met de griffier hebben gehad, leidt de rechtbank af dat partijen de uitnodiging om het onderzoek ter zitting bij te wonen, hebben ontvangen.
1.Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2.Gronden
2.1.Bij brief van 27 oktober 2010 heeft de inspecteur aan de rechtbank gemeld dat het onderhavig beroep zal worden ingetrokken. De gemachtigde zal daartoe een intrekkingsverklaring ondertekenen welke door de inspecteur naar de rechtbank zal worden doorgestuurd. De gemachtigde van belanghebbende heeft in een telefonisch onderhoud met de griffier op 1 november 2010 bevestigd dat hij de intrekkingsverklaring ter post zal bezorgen en dat het beroep zal worden ingetrokken. De intrekkingsverklaring is niet vóór de zitting ontvangen. De rechtbank ziet in de stukken noch in het mondeling contact met partijen aanleiding het onderzoek ter zitting te verdagen.
2.2.De rechtbank leidt uit de voormelde brief en het telefonisch onderhoud af dat belanghebbende kennelijk zijn grieven heeft laten varen. Nu de rechtbank overigens in de stukken of het mondeling contact geen reden ziet de aanslag te verminderen, moet het beroep ongegrond worden verklaard.
2.3.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Aldus gedaan door mr. C.A.F.M. Stassen, voorzitter, mr. W. Brouwer en mr.dr. M.J.G.A.M. Weerepas, rechters, en door de voorzitter en drs. J.M.C. Hendriks, griffier, ondertekend.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op 4 november 2010.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 5 november 2010
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.