ECLI:NL:RBBRE:2010:BO4147
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Kooijman
- A. Woerdeman
- M. Ebben
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal met geweld en poging tot afpersing in Breda
Op 17 november 2010 deed de Rechtbank Breda uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld en poging tot afpersing. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangevers inconsistent waren en dat de verdediging niet in staat was geweest om de aangevers te ondervragen, wat in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangevers niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal met geweld, omdat niet was komen vast te staan dat er goederen waren weggenomen. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan poging tot afpersing, omdat hij met geweld had geprobeerd de aangevers te dwingen tot betaling van een schuld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, gelijk aan het voorarrest, en gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte.
De zaak kwam voort uit een incident op 12 december 2009, waarbij de verdachte samen met anderen de woning van de aangevers binnenging. De aangevers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], verklaarden dat zij door de verdachte en zijn medeverdachten waren bedreigd en mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangevers op essentiële punten verschilden en dat de verdediging niet in staat was geweest om hen als getuigen te horen. Dit leidde tot de conclusie dat de verklaringen niet bruikbaar waren voor het bewijs. De rechtbank benadrukte het belang van een eerlijke rechtsgang en de mogelijkheid voor de verdediging om getuigen te ondervragen.
De rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte geweld had gepleegd tegen [slachtoffer 2] en dat hij had geprobeerd hen te dwingen tot afgifte van een geldbedrag. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op, maar sprak hem vrij van de andere tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor ontbrak.