ECLI:NL:RBBRE:2010:BO7711
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Meyboom
- Rechtspraak.nl
Matiging van een contractuele boete in een geschil tussen ongehuwd samenwonenden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda werd behandeld, ging het om een geschil tussen twee partijen die ongehuwd samenwoonden en een woning gezamenlijk hadden aangeschaft. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.F.M. Gulickx, vorderde een contractuele boete van EUR 82.000,00 van de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Zwart, omdat de gedaagde zijn verplichtingen uit een vaststellingsovereenkomst niet tijdig was nagekomen. De vaststellingsovereenkomst, ondertekend in 2009, hield in dat de gedaagde de woning op zijn naam zou krijgen en de eiseres zou worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheek. De eiseres stelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven, wat leidde tot de vordering van de boete van EUR 500,00 per dag voor elke dag dat de gedaagde in gebreke bleef.
De rechtbank beoordeelde de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk, gezien hun samenhang. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd van daadwerkelijk geleden schade door het niet tijdig nakomen van de overeenkomst door de gedaagde. De rechtbank oordeelde dat de boete van EUR 82.000,00 in verhouding tot de schade die de eiseres had geleden, buitensporig was. De rechtbank overwoog dat de eiseres niet had aangetoond dat zij materiële schade had geleden en dat de gedaagde, die alle belang had bij een spoedige afwikkeling, niet in verzuim was geweest.
Uiteindelijk besloot de rechtbank de vorderingen van de eiseres af te wijzen en de contractuele boete te matigen tot nihil, omdat de omstandigheden van de zaak een onaanvaardbaar resultaat zouden opleveren als de boete volledig zou worden opgelegd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 11 augustus 2010 door mr. M. Meyboom.