ECLI:NL:RBBRE:2010:BQ6674
Rechtbank Breda
- Raadkamer
- mr. Warnaar
- Rechtspraak.nl
Erkenning van een buitenlandse echtscheidingsbeschikking en ontvankelijkheid van het echtscheidingsverzoek
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 31 augustus 2010, staat de erkenning van een Turkse echtscheidingsbeschikking centraal. De vrouw heeft een echtscheidingsverzoek ingediend bij de Nederlandse rechtbank, terwijl er ook een procedure in Turkije aanhangig was. De vrouw stelt dat de Turkse rechter zich ambtshalve had moeten onthouden van een beslissing, omdat de Nederlandse procedure eerder was gestart. Ze betoogt dat het Turkse vonnis niet erkend kan worden in Nederland, omdat de Turkse procedure niet aan de vereisten van behoorlijke rechtspleging voldoet. De man, die niet op de hoogte was van de Turkse procedure, is van mening dat de Nederlandse rechter moet beslissen op het verzoek tot echtscheiding, en dat de Turkse beslissing niet voor erkenning in aanmerking komt.
De rechtbank overweegt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, aangezien beide partijen op het moment van indiening van het verzoekschrift hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. De rechtbank vraagt de vrouw om verifieerbare stukken te overleggen die de datum van indiening van de Turkse echtscheidingsprocedure bevestigen. De man heeft ook de gelegenheid gekregen om te reageren op de stellingen van de vrouw. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de schriftelijke rol van 28 september 2010, in afwachting van de reacties van beide partijen. De zaak betreft belangrijke juridische vragen over de erkenning van buitenlandse echtscheidingsbeschikkingen en de toepassing van internationaal privaatrecht.