ECLI:NL:RBBRE:2010:BR3944

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
21 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
187305 / HA ZA 08-559
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Hooff
  • J. Rouwen
  • A. de Bruijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslast in civiele procedure betreffende overlijden

In deze civiele procedure, aangespannen door eiseres, wordt de bewijslast besproken met betrekking tot de stelling dat gedaagde betrokken is geweest bij het overlijden van een persoon, aangeduid als [slachtoffer]. De rechtbank Breda heeft op 21 april 2010 een tussenvonnis uitgesproken waarin de hoofdregel van artikel 150 Rv. wordt toegepast. Dit artikel stelt dat de eiser de bewijslast draagt voor zijn stellingen, tenzij er bijzondere regels of eisen van redelijkheid en billijkheid zijn die een andere verdeling van de bewijslast rechtvaardigen. De rechtbank overweegt dat er in dit geval geen dergelijke uitzonderingen zijn en dat eiseres dus de bewijslast moet dragen.

De procedure is voortgekomen uit eerdere vonnissen en stukken, waaronder een tussenvonnis van 25 november 2009 en een akte van depot van 22 december 2009. Tijdens de comparitie van partijen op 20 april 2010 hebben de advocaten van beide partijen hun standpunten toegelicht over de wijze van bewijslevering. De rechtbank heeft besloten dat eiseres het bewijs moet leveren dat gedaagde de hand heeft gehad in het overlijden van [slachtoffer].

Eiseres heeft aangegeven dat zij dit bewijs wil leveren door middel van reeds gedeponeerde stukken en een toelichting daarop. De rechtbank heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol, zodat eiseres in de gelegenheid wordt gesteld om het bewijs te leveren. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres voor 9 juni 2010 alle beschikbare bewijsstukken moet deponeren en dat de zaak op die datum weer op de rol komt voor het nemen van een conclusie na tussenvonnis. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan.

Het vonnis is uitgesproken door de rechters M. van Hooff, J. Rouwen en A. de Bruijn en is openbaar gemaakt op 28 april 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 187305 / HA ZA 08-559
Vonnis van 28 april 2010
in de zaak van
[eiseres],
laatstelijk gewoond hebbend te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. N.Th. ter Haar Romeny,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. N.P.C.C. Langenberg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 november 2009 en de daarin vermelde stukken,
- de akte van depot van 22 december 2009 waaruit blijkt dat mr. Ter Haar Romeny op die dag ter griffie heeft gedeponeerd een strafdossier, opgenomen in zes archiefdozen,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 april 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij voormeld vonnis heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast teneinde met partijen te overleggen op welke wijze in deze procedure eventuele bewijslevering kan plaats hebben. Ter comparitie hebben de raadslieden van partijen zich daarover uitgelaten.
2.2. Bij voormeld vonnis heeft de rechtbank in rechtsoverweging 3.7 overwogen dat de uitspraak van het Hof van Assisen niet voldoet aan de in artikel 161 Rv. gestelde eis dat het betrokken vonnis is gewezen door de Nederlandse strafrechter. Het vonnis van de rechtbank Breda, sector strafrecht, van 1 oktober 2007, gewezen op de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van voormelde beslissing van het Hof van Assisen, voldoet evenmin aan de in voormeld artikel gestelde vereisten. Bij dit vonnis is immers niet bewezen verklaard dat [gedaagde] enig feit heeft begaan maar is alleen beoordeeld of de tenuitvoerlegging van de uitspraak van het Hof van Assisen in Nederland toelaatbaar is. Zoals de rechtbank in dat vonnis heeft overwogen, was zij bij die beoordeling gebonden aan de vaststelling van de feiten die het Hof van Assisen kennelijk aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd. Een en ander betekent dat de uitspraak van het Hof van Assisen geen dwingende bewijskracht toekomt. De rechtbank is derhalve niet gehouden de inhoud van die uitspraak als waar aan te nemen voor zover daarin is vastgesteld, samengevat, dat [gedaagde] de hand heeft gehad in het overlijden van [slachtoffer].
2.3. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv. draagt eiseres de bewijslast van haar stelling dat [gedaagde] de hand heeft gehad in het overlijden van [slachtoffer]. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat niet uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast volgt. Derhalve zal de rechtbank eiseres het bewijs van haar stelling opdragen.
2.4. Aangezien de raadsman van eiseres ter comparitie heeft verklaard dat, indien eiseres met het leveren van het bewijs wordt belast, zij het bewijs wil leveren door de stukken die hij reeds ter griffie heeft gedeponeerd en nog zal deponeren zulks in combinatie met een te verstrekken toelichting daarop, zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de rol teneinde eiseres daartoe in de gelegenheid te stellen. Een en ander laat onverlet dat ieder van partijen, te beginnen met eiseres, de gelegenheid heeft getuigen voor te brengen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. draagt eiseres op te bewijzen dat gedaagde de hand heeft gehad in het overlijden van [slachtoffer];
3.2. bepaalt dat eiseres voor 9 juni 2010 alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet gedeponeerd, ter griffie van de rechtbank zal deponeren;
3.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 juni 2010 voor het nemen van een conclusie na tussenvonnis door eiseres over de onder 3.1 geformuleerde bewijsopdracht;
3.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Hooff, mr. Rouwen en mr. De Bruijn, rechters, en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 28 april 2010.