ECLI:NL:RBBRE:2011:6544

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
10 februari 2011
Publicatiedatum
31 januari 2018
Zaaknummer
02-801053-10
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Volkers
  • mr. Kooijman
  • mr. De Weert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag met mes; verminderd toerekeningsvatbare verdachte; TBS met dwangverpleging

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 10 februari 2011, stond de verdachte terecht voor poging tot doodslag. De verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd in het PPC te Zwolle, heeft op 1 oktober 2010 in Breda geprobeerd een persoon te doden door deze met een mes in de hals en het lichaam te steken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict, wat werd bevestigd door rapporten van een psychiater en psycholoog. De verdachte heeft verklaard dat zij handelde uit een impulsieve reactie op seksuele intimidatie door het slachtoffer, wat leidde tot een black-out en het steken met het mes. De rechtbank oordeelde dat de poging doodslag wettig en overtuigend bewezen was, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de geestelijke stoornissen van de verdachte, in combinatie met haar strafrechtelijke antecedenten, een hoog recidiverisico met zich meebracht. De TBS-maatregel werd noodzakelijk geacht om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft bepaald dat de behandeling in het kader van de TBS met dwangverpleging moet aanvangen nadat de verdachte een derde deel van de gevangenisstraf heeft uitgezeten. De beslissing is genomen op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

vonni
s
RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht parketnummer: 801053/10 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 februari 2011
in de straf:zaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] thans gedetineerd in het PPC te Zwolle
raadsman mr. Van Rijsbergen, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 januari 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Van Delft, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
heeft geprobeerd een persoon te doden dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de poging doodslag wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de poging doodslag wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting 1
1. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 januari 2011.
en bij de politie2
  • de verklaringen van [slachtoffer] 4;
  • de geneeskundige verklaring en foto's met betrekking tot het letsel van [slachtoffer]
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
äj op of omstfeeks O1 oktober 2010 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer]van het leven te beroven, alth&fts Z\'i'Elflf liehamelijk letsel toe te BFeH
gee, met dat
opzet voornoemde [slachtoffer] meermalen, althBfts eeemaal,
met een mes, althans eee seher,p ett/of puetig 1100Fwer,p, in de hals/nek/keel enlof het (Bovee )lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken enlof gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek van voorarrest en TBS met dwangverpleging. Hij vindt het belangrijk dat de behandeling in het kader van de TBS met dwangverpleging aanvangt nadat verdachte 1/3 deel van de gevangenisstraf heeft uitgezeten.
2 Het proces-verbaal verhoor verdachte nr. PL202M 2010195277-19, opgenomen op de pagina's 242 tot en met 247 van het eind proces-verbaal nr. PL202M 2010207572-1 van de regiopolitie Midden en West Brabant, District Breda, Team Opsporing Breda.
3 Het proces-verbaal verhoor verdachte nr. PL202M 2010195277-20, opgenomen op de pagina's 83 tot en met 87 van het eind proces-verbaal nr. PL202M 2010207572-1 van de regiopolitie Midden en West Brabant, District Breda, Team Opsporing Breda.
4 Het proces-verbaal verhoor verdachte nr. PL202M 2010195316-15, opgenomen op de pagina's 88 tot en met 96 van het eind proces-verbaal nr. PL202M 2010207572-1 van de regiopolitie Midden en West Brabant, District Breda, Team Opsporing Breda.
sDe geneeskundige verklaring d.d. 1 oktober 2010, opgemaakt door de chirurg, en de foto's van het letsel, opgenomen op respectievelijk pagina 56 en pagina's 56a en 56b van het eind proces-verbaal nr. PL202M 2010207572-1 van de regiopolitie Midden en West Brabant, District Breda, Team Opsporing Breda.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte het eens is met oplegging van TBS met dwangverpleging. Zij is uiterst gemotiveerd om behandeld te worden. Waar zij nu verblijft krijgt zij geen behandeling. De verdediging heeft daarom verzocht om de duur van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf zo kort mogelijk te houden, zodat zo snel mogelijk met een behandeling kan worden begonnen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft het slachtoffer [slachtoffer] gesneden en gestoken met een mes in zijn hals/nek/keel en zijn lichaam. [slachtoffer] heeft daar ernstig letsel aan overgehouden. Verdachte heeft verklaard dat zij tot dit feit is gekomen, omdat [slachtoffer] haar seksueel benaderde. Zij had [slachtoffer] een paar keer gewaarschuwd dat hij dat moest laten, maar, ondanks dat zij hem tijdens die waarschuwingen het mes op de keel zette, ging hij toch door. Volgens verdachte is er bij haar toen, mede in verband met het seksueel misbruik dat haar op jonge leeftijd is aangedaan, iets geknapt, kreeg zij een black out en is zij gaan steken met het mes. Op een gegeven moment kwam zij, toen [slachtoffer] "au" riep, bij haar positieven en is zij gestopt met steken/snijden met het mes. Zij is naar buiten gegaan en heeft een vrouw weten te bewegen om de politie te bellen. Gelukkig heeft verdachte de politie de plaats van het misdrijf gewezen, waardoor [slachtoffer] snel naar het ziekenhuis gebracht kon worden en daar meteen behandeld kon worden, hetgeen hem het leven heeft gered.
Verdachte is reeds meerdere malen veroordeeld voor geweldsdelicten.
De psychiater, drs. Landvreugd, geeft in het rapport d.d. 8 december 2010 aan dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens in de zin van een al lang bestaande ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis (angststoornis NAO) met kenmerken van een posttraumatische stressstoornis, alcoholafhankelijkheid en middelenmisbruik. Deze geven ernstige stoornissen in de copingmechanismen, vooral op het gebied van de impulscontrole (agressie). De inname van alcohol kan deze stoornissen alleen maar versterken. Gezien de situatie waarin verdachte die avond/nacht verkeerde en de seksuele dreiging die zij heeft ervaren, lijkt, aldus de psychiater een impulsdoorbraak op basis van extreme angst en woede zeer aannemelijk. Op grond hiervan komt de psychiater tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het onderhavige feit sterk verminderd toerekeningsvatbaar was.
De kans op recidive is, aldus de psychiater, gezien de ernst van de stoornissen en de antecedenten uit het verleden, als hoog in te schatten.
Aangezien een behandeling in de reguliere psychiatrie te kortdurend en te vrijblijvend is om een verandering te kunnen bewerkstelligen en verdachte lange tijd begeleiding en toezicht nodig heeft in een gesloten zorg/behandel setting om haar te ondersteunen in levenssituaties die risico kunnen opleveren, heeft de psychiater geadviseerd haar TBS met dwangverpleging op te leggen.
De psycholoog, drs. Zuidhof, geeft in het rapport d.d. 9 december 20 l O aan dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens in de zin van een angststoornis met kenmerken van een posttraumatische stressstoornis en een als ernstig te beschouwen borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken, alsmede alcoholafhankelijkheid en middelmisbruik. Deze geven een ernstig gebrek aan algemene copingmechanismen en ernstige problemen van de impulscontrole, met name agressie, in situaties van dreiging. Als de dreiging gerelateerd is aan de verleden seksuele traumata. kan de angst en de daarbij behorende afweer middels agressie dermate worden opgestuwd dat zich dissociatieve reacties kunnen voordoen. In een dergelijke toestand kan verdachte tot
buitenproportioneel agressief gedrag komen. Een dergelijke situatie is, aldus de psycholoog, herkenbaar in de delictsituatie. Op grond hiervan komt de psycholoog tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het onderhavige feit verminderd toerekeningsvatbaar was.
Recidive is, aldus de psycholoog, gezien de ernst van de psychiatrische en persoonlijkheidsstoornis, alsmede gelet op de strafrechtelijke antecedenten en het gebleken onvermogen zich aan behandelrichtlijnen te houden, erg waarschijnlijk.
Verdachte kan zich, aldus de psycholoog, gezien haar stoornissen en agressieproblematiek niet op een ordentelijke wijze handhaven in de samenleving en binnen een reguliere hulpverleningssetting. Zonder een gesloten c.q. beveiligd zorg- c.q. behandelkader zal zij snel terug vallen in haar "oude stiel", waarbij verdere deraillering voor de hand ligt, met zowel aanzienlijke persoonlijke als maatschappelijke risico's. De psycholoog adviseert daarom verdachte TBS met dwangverpleging op te leggen.
0 Verdachte is het met de adviezen van de psychiater en de psycholoog eens. Zij beseft dat ze
een lange behandeling nodig heeft in een gesloten setting omdat ze bang is dat, als zij niet zodanig behandeld zal worden, het op een gegeven moment nog meer uit de hand zal gaan lopen, te meer daar zij nu gebruik heeft gemaakt van een mes, hetgeen zij nooit eerder heeft gedaan. Zij zegt zeer gemotiveerd te zijn voor een behandeling in het kader van een TBS met dwangverpleging.
De rechtbank is het eens met de conclusies van de psychiater en de psycholoog en neemt deze over.
Gelet op de inhoud van de rapporten, de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een tbs noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van de problematiek en het gevaar dat verdachte voor anderen oplevert, dwangverpleging noodzakelijk.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd terzake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank -naast de hiervoor geschetste problematiek en de omstandigheden waaronder het is begaan - tevens acht geslagen op de impact die het gepleegde feit op het slachtoffer en de samenleving heeft gehad.
Gezien de problematiek van verdachte en het feit dat zij thans nog geen behandeling ondergaat, adviseert de rechtbank de behandeling in het kader van de TBS met
dwangverpleging te doen aanvangen, nadat 1/3 deel van de opgelegde gevangenisstraf is uitgezeten door verdachte.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien die voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor
0 onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van dat voorwerp.
Verder is dat voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
7.3
Geen beslissing
De officier van justitie heeft ter zitting de vernietiging gevorderd van de op de beslaglijst vermelde buisjes bloed die bij verdachte zijn afgenomen.
De rechtbank zal met betrekking tot deze vordering geen beslissing meer nemen nu verdachte afstand heeft gedaan van deze buisjes bloed.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 37a, 37b, 38e, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert: Poging tot doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van achttien maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
  • gelast de
  • adviseert de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te laten ingaan nadat verdachte
1/3 deel van de opgelegde gevangenisstraf heeft uitgezeten;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1. pet, groen;
1. broek, zwart;
1. stuks ondergoed, blauw;
schoeisel, wit, Rucanor Sport, maat 43;
1. paar sokken, zwart met witte letters: air sport; 1 jas, zwart, Panther Sport, maat XL;
1. T-shirt, rood; schoeisel, wit, Kelme;
schoeisel, wit, Panther Sport; mobiele telefoon, zwart, Samsung;
mobiele telefoon, zwart, Sony Ericsson; 1 baal shag; 1 stuks ondergoed, wit;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: een zakmes;
Dit vonnis is gewezen door mr. Volkers, voorzitter, mr. Kooijman en mr. De Weert, rechters, in tegenwoordigheid van Moonen-Scheepens, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 februari 2011.
1
1
!
l
1
1
1
1
1
1
1f
!:
·
(.
1