ECLI:NL:RBBRE:2011:BP1564
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Prenger-de Kwant
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens intimidatie van de bewindvoerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 7 januari 2011 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, geboren op 27 maart 1943. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op basis van de bevindingen dat de schuldenaar de bewindvoerder intimideert en onder druk zet. De bewindvoerder, mr. M. van Merriënboer, heeft verklaard zich vanaf het begin van de regeling bedreigd te voelen door de schuldenaar, die onder andere krenkende opmerkingen op zijn website heeft geplaatst en e-mails heeft gestuurd waarin hij de bewindvoerder onder druk zet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet bereid is de gevolgen van de schuldsaneringsregeling te accepteren en niet voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit deze regeling.
De rechter-commissaris had eerder op 4 oktober 2010 een voordracht gedaan om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, en de rechtbank heeft deze voordracht nu gehonoreerd. De schuldenaar is niet verschenen ter zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenaar door zijn gedrag de uitvoering van de schuldsaneringsregeling frustreert, wat een grond vormt voor beëindiging op basis van artikel 350 lid 3 sub c van de Faillissementswet.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er onvoldoende baten zijn om vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen en heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op nihil. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.