ECLI:NL:RBBRE:2011:BP2254
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van onverschuldigde prestatie in het consumentenrecht met betrekking tot energielevering
In deze zaak vorderde de Nederlandse Energie Maatschappij BV (NEM) betaling van een bedrag van € 1.737,37 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op de stelling dat er een overeenkomst tot stand was gekomen voor de levering van gas en elektriciteit, maar de gedaagde betwistte dit. De kantonrechter oordeelde dat de NEM niet voldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van een overeenkomst. De gedaagde had geen betalingen verricht en stelde dat hij nooit een bevestiging van de overeenkomst had ontvangen. De kantonrechter concludeerde dat er geen wilsovereenstemming was en wees de primaire vordering af. De subsidiaire vordering tot vergoeding van onverschuldigde prestatie werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde een vergoeding van 50% van de hoofdsom moest betalen, omdat hij door de levering van energie was verrijkt zonder dat er een overeenkomst was. De kantonrechter compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen. De uitspraak vond plaats op 19 januari 2011.