ECLI:NL:RBBRE:2011:BP2296

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
28 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
801068-10 + 680051-10 (Tul) [P]
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Peeters
  • mr. Kooijman
  • mr. Van Gessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende roofoverval op juwelier in Made met vuurwapen

Op 28 januari 2011 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een goed voorbereide gewapende roofoverval op een juwelier in Made. De overval vond plaats op 2 oktober 2010, waarbij het personeel met een vuurwapen werd bedreigd. De drie daders hebben vitrines kapot geslagen en sieraden gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als initiatiefnemer van de overval kan worden aangemerkt.

De rechtbank heeft in haar vonnis geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor schade aan de sieraden, waardoor de verdachte van dat feit werd vrijgesproken. De rechtbank achtte de overige feiten wel bewezen, waaronder de diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen gelijkend voorwerp. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 44 maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de impact van de overval op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten.

Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de teruggave van bepaalde in beslag genomen voorwerpen gelast en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 801068-10 + 680051-10 (Tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 januari 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
gedetineerd in de PI Zuid West - De Dordtse Poorten - Dordrecht
raadsman mr. P.J.A. van de Laar, advocaat te Eindhoven
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 januari 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Van Setten, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer en zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. samen met anderen een gewapende roofoverval heeft gepleegd op een juwelier;
2. samen met anderen sieraden heeft vernield;
3. samen met anderen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden heeft gehad.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte, de getuigenverklaringen en het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 14 januari 2011;
- de aangifte van [slachtoffer] ;
- de verklaring van de getuige [getuige 1] ;
- de verklaring van de getuige [getuige 2] .
Met betrekking tot feit 2 is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet is gebleken van enige schade aan de sieraden. De rechtbank acht dit feit daarom niet bewezen en zal verdachte van dit feit vrijspreken.
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 14 januari 2011;
- het proces-verbaal van het regionaal Bureau Wapens en Munitie ;
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 02 oktober 2010 te Made, gemeente Drimmelen, tezamen en in
vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen sieraden (waaronder horloges, ringen, oorbellen en kettingen),
toebehorende aan Juweliershuis [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer],
waarbij verdachte en zijn mededaders sieraden onder hun
bereik hebben gebracht door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en[slachtoffer], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- verdachte en zijn mededaders die winkel zijn binnengegaan met een
panty over het hoofd en
- vervolgens verdachte en zijn mededaders een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de lucht hielden en daarbij riepen "Liggen", en
- vervolgens verdachte en zijn mededaders een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] hebben voorgehouden en op het hoofd, van [getuige 1]
en [slachtoffer 1] hebben gericht, en
- vervolgens verdachte en zijn mededaders hebben gezegd:"de kluis";
3.
op 02 oktober 2010 te Made, gemeente Drimmelen, tezamen en in
vereniging, een wapen van categorie I onder 7°, te weten
een koolzuurgaswapen (merk Umarex, model CP 99), zijnde een voorwerp
dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis
vertoonde met een vuurwapen;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit matiging van de gevangenisstraf tot 3 à 4 jaar.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met twee medeverdachten een gewapende overval gepleegd op een juwelier waarbij een grote voorraad sieraden is weggenomen. Deze overval was goed voorbereid. De route naar de juwelierszaak was van tevoren afgelegd en de overvallers hadden gezorgd voor een op een pistool gelijkend vuurwapen, een hamer om de vitrines in te slaan, nylons om over hun hoofd te doen, valse autonummerborden en een wisselauto om na de overval te kunnen vluchten. Dat een dergelijke overval een enorme impact heeft op degene die wordt overvallen, blijkt wel uit de verklaring die de eigenaresse, één van de slachtoffers, ter zitting heeft afgelegd.
Zij en haar man waren al eerder overvallen in hun juwelierszaak in Rotterdam en dat was de reden dat zij naar Made waren verhuisd.
Dit slachtoffer heeft tijdens de overval steeds de angst gehad dat zowel haar klanten, haar collega en haar zelf iets aangedaan zou worden. Zo ziet zij nog dagelijks de angst in de ogen van haar collega. De eerste vier weken na de overval heeft zij zelf amper geslapen. Iedere mannelijke voorbijganger bekeek zij de eerste weken na de overval met wantrouwen en zij beschouwde hem als een potentiële overvaller. Ook automobilisten die langzaam voorbij de winkel reden, maakten dat zij in de stress schoot.
Haar kwaadheid blijft haar beheersen en het getoonde machtsvertoon bij de overval gaat nog steeds door haar heen. Uit het dossier blijkt dat ook de medewerkster van de winkel erg was aangedaan door de overval.
Een gevangenisstraf van aanzienlijke duur is voor een dergelijk feit in beginsel een passende sanctie.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het Reclasseringsrapport van 3 december 2010.
In het nadeel van verdachte laat de rechtbank meewegen dat hij eerder terzake van geweldsdelicten is veroordeeld. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als initiator en organisator van de overval is opgetreden. Hij heeft de beide medeverdachten overgehaald om mee te doen aan de overval. Verdachte is ook degene die voor alle attributen heeft gezorgd. De rechtbank zal deze aspecten in het nadeel van verdachte in de strafmaat tot uiting laten komen. Daar tegenover staat dat verdachte ter zitting uiteindelijk open kaart heeft gespeeld en een volledige bekentenis heeft afgelegd. Ook dat aspect zal de rechtbank laten meewegen in haar oordeel.
De rechtbank heeft de indruk dat er bij verdachte sprake is van oprecht berouw. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat het gevaar voor herhaling is afgenomen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De op te leggen gevangenisstraf biedt op den duur de officier van justitie de ruimte om een corrigerende of andere oplossing aan te reiken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 44 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
7 De benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 1.820,- voor feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.534,50 voor feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partijen zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 Het beslag
8.1 De verbeurdverklaring
Het onder nummer 9 vermelde voorwerp op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen is vatbaar voor verbeurdverklaring.
8.2 De onttrekking aan het verkeer
Het onder nummer 13 vermelde voorwerp op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat feit 1 is begaan of voorbereid met behulp van dat voorwerp.
8.3 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de onder de nummers 1 tot en met 8, 10, 11 en 12 vermelde voorwerpen op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen aangezien die voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
9 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 2 weken die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van 9 maart 2010 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
10 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14g,thans gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda4c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 57, 91, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen de artikelen 13, 55, 56 en 60 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen;
feit 3: Medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet
wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 44 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 9;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen voorwerp, genummerd: 13;
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit
vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1 tot en met 8, 10, 11 en 12;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 9 maart 2010 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 680051-10 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten twee weken;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres] van € 1.820,- ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. (BP.20)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres] van € 1.534,50, waarvan € 34,50 ter zake van materiële schade en € 1.500,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 2 oktober 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. (BP.20)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres] (feit 1), € 1.820,- subsidiair 28 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer], [adres] (feit 1), € 1.534,50, subsidiair 25 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is deze bedragen aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Peeters, voorzitter, mr. Kooijman en mr. Van Gessel, rechters, in tegenwoordigheid van Van Hamme, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 januari 2011.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 02 oktober 2010 te Made, gemeente Drimmelen, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen sieraden (waaronder horloges,
ringen, oorbellen en kettingen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Juweliershuis [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die sieraden onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- verdachte en/of zijn mededader(s) die winkel is/zijn binnengegaan met een
panty over het hoofd, althans onherkenbaar, en/of
- (vervolgens) verdachte en/of zijn mededader(s) (een) vuurwapen(s), althans
(een) op een vuurwapen gelijkend voorwerp(en) in de lucht hield(en) en/of
(daarbij) riep(en) "Liggen", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, en/of
- (vervolgens) verdachte en/of zijn mededader(s) (een) vuurwapen(s), althans
(een) op een vuurwapen gelijkend voorwerp(en) aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1]
heeft/hebben voorgehouden en/of op het hoofd, althans het lichaam van [getuoige 1]
en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht, en/of
- (vervolgens) verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gezegd:"de
kluis", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 oktober 2010 te Made, gemeente Drimmelen, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en
wederrechtelijk sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Juweliershuis [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 02 oktober 2010 te Made, gemeente Drimmelen, tezamen en in
vereniging, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten
een koolzuurgaswapen (merk Umarex, model CP 99), zijnde (een) voorwerp(en)
dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis
vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde
voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie