ECLI:NL:RBBRE:2011:BP2918

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
2 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228440 KG ZA 10-732
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • mr. Leijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Scholier niet-ontvankelijk in vordering tegen onderwijsinstelling wegens niet gebruik maken van bezwaarmogelijkheden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Breda op 2 februari 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon, en de Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Breda en Omgeving (SKVOB). De moeder vorderde dat SKVOB zou worden veroordeeld om het cijfer van haar zoon voor het vak management en organisatie te wijzigen en hem toe te laten tot het volgen van 5 havo onderwijs. De moeder stelde dat het Newmancollege, waar haar zoon onderwijs volgde, ten onrechte de herkansing voor het vak management en organisatie niet had meegenomen in de eindbeoordeling, waardoor haar zoon niet bevorderd kon worden naar havo 5.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de moeder en haar zoon niet gebruik hebben gemaakt van de laagdrempelige en kosteloze bezwaarmogelijkheden die in het Examenreglement zijn opgenomen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat zij hun rechten hebben verwerkt. De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was en dat de vorderingen van de moeder niet voor behandeling in kort geding in aanmerking kwamen. De voorzieningenrechter verklaarde de moeder niet-ontvankelijk in haar vordering en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van SKVOB, die op dat moment zijn begroot op EUR 1.376,00.

De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedures bij onderwijsinstellingen en de gevolgen van het niet indienen van bezwaren tegen genomen besluiten. De rechter heeft in zijn overwegingen ook het gelijkheidsbeginsel en de afspraken die in het verleden zijn gemaakt tussen de ouders en de school betrokken, maar concludeerde dat de moeder niet in haar vordering kon worden ontvangen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 228440 / KG ZA 10-732
Vonnis in kort geding van 2 februari 2011
in de zaak van
[eiseres],
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van [Zoon M]
wonende te Breda,
eiseres,
advocaat mr. J.G.A. Middelkoop,
tegen
de stichting
STICHTING KATHOLIEK VOORTGEZET ONDERWIJS BREDA
EN OMGEVING / SKVOB,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
advocaat mr. L. Bijlsma.
Partijen zullen hierna [eiseres] en SKVOB genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 december 2010 met producties genummerd 1 tot en met 8;
- de brief van 13 januari 2011 met producties genummerd 1 tot en met 16 van de zijde van SKVOB;
- het faxbericht van 17 januari 2011 met een kopie van de betekende dagvaarding en de afgegeven toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand van de zijde van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 18 januari 2011;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van SKVOB.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. [eiseres] vordert, uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren en zo nodig op de minuut, SKVOB te veroordelen om onmiddellijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis:
a. het cijfer 1 bij het vak management en organisatie op de cijferlijst van [Zoon M] te wijzigen in een 5.4;
b. het eindcijfer management en organisatie op rapport 4 te wijzigen in een 5,5;
c. het negatieve advies voor het volgen van 5 havo onderwijs te wijzigen in een positief advies;
d. [Zoon M] toe te laten tot het volgen van 5 havo onderwijs op het Newmancollege;
e. enig andere (voorlopige) voorziening te treffen als de voorzieningenrechter geraden voorkomt;
f. SKVOB te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. SKVOB voert verweer.
2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- [eiseres] is de moeder van [Zoon M].
- In het schooljaar 2009-2010 heeft [Zoon M] 4 havo onderwijs gevolgd op het Newmancollege, een onderwijsinstelling die tot de SKVOB behoort.
- Nadat [Zoon M] met justitie in aanraking is gekomen, heeft de rector op 6 november 2009 een gesprek gevoerd met [Zoon M], zijn zus en [eiseres].
- Naar aanleiding van dit gesprek heeft het Newmancollege de ouders van [Zoon M] bij brief van 25 november 2009 medegedeeld dat [Zoon M] zijn opleiding op het Newmancollege kan voortzetten, mits hij zich voorbeeldig gedraagt. [Zoon M], zijn ouders, de rector en de afdelingsleider (mevrouw [X]) hebben in dit verband een overeenkomst gesloten, waarin ondermeer is bepaald dat [Zoon M] zich naar behoren dient te gedragen.
- Op 26 januari 2010 is [Zoon M] afwezig bij de PTA-toets voor het vak geschiedenis.
- Bij brief van 4 februari 2010 heeft het Newmancollege de ouders van [Zoon M] het volgende medegedeeld:
“[Zoon M] was niet aanwezig bij zijn PTA toets geschiedenis op dinsdag 26 januari jl. Dit is gemeld aan de eindexamencommissie en dat heeft geleid tot het volgende besluit:
1. [Zoon M] maakt zijn PTA toets geschiedenis tijdens het inhaalmoment op 11 februari.
2. Hierdoor vervalt voor [Zoon M] één herkansingsmogelijkheid aan het einde van het schooljaar.
Indien u vragen hebt over deze brief, kunt u ons te allen tijde bellen. Mocht u bezwaar willen aantekenen tegen de inhoud van deze brief, dan verwijzen wij u naar de heer [V], voorzitter van de examencommissie.”
Er is geen bezwaar aangetekend tegen deze beslissing.
- Op 20 april 2010 en 22 april 2010 is [Zoon M] uit de les verwijderd, omdat hij geen huiswerk had gemaakt.
- Naar aanleiding van het gedrag van [Zoon M] heeft het Newmancollege de ouders van [Zoon M] bij brief van 17 mei 2010 uitgenodigd voor een gesprek, welk gesprek op 31 mei 2010 in het bijzijn van de leerplichtambtenaar heeft plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft het Newmancollege medegedeeld dat [Zoon M] aan het einde van het schooljaar van school af moest.
- Op 2 juli 2010 is [Zoon M] niet aanwezig bij de toets voor het vak management en organisatie.
- In het Examenreglement is het volgende bepaald:
2.4.4 Indien een kandidaat van mening is dat een of meer op de lijst vermelde beoordelingen
onjuist zijn, dient hij binnen 3 werkdagen na het ontvangen van de lijst schriftelijk beroep aan te tekenen bij de secretaris van het eindexamen van de school (…).
2.5.3 Indien een kandidaat in verband met ziekte of met andere ernstige omstandigheden een
of meer zittingen van het schoolexamen c.q. centraal examen niet kan bijwonen, dient hij vóór aanvang van de examenzitting de secretaris van het eindexamen in kennis te stellen van zijn afwezigheid. (…).
- Bij brief van 13 juli 2010 is aan de ouders van [Zoon M] het volgende medegedeeld:
“[Zoon M] was niet aanwezig bij zijn examendossiertoets Management en Organisatie op vrijdag 2 juli. Hij is niet ziek gemeld bij de secretaris van het eindexamen. De examencommissie heeft hierover het volgende besluit genomen: voor het betreffende pta-onderdeel is het cijfer 1 genoteerd. Volgens het examenreglement kan het resultaat van deze toets niet herkanst worden. Op het eindrapport van [Zoon M] staat 3 maal het cijfer 5, waardoor hij niet bevorderd kan worden. Zoals diverse malen is besproken, mag [Zoon M] niet doubleren in klas 4. Hij heeft zich namelijk niet gehouden aan de voorwaarden die in november 2009 zijn vastgelegd en ondertekend in een contract. Wij zijn bereid hem een kans te bieden via het vavo (…) Indien u vragen hebt over deze brief, kunt u ons te allen tijde bellen. Mocht u bezwaar willen aantekenen tegen de inhoud van deze brief, dan verwijzen wij u naar Dhr. [V], voorzitter van de examencommissie.”
Er is geen bezwaar aangetekend tegen deze beslissing.
- [Zoon M] heeft de toets voor het vak management en organisatie op zijn verzoek op 13 juli 2010 alsnog gemaakt. Het resultaat hiervan was een 5,4.
- [Zoon M] was niet aanwezig bij de rapportuitreiking en heeft zijn rapport na de zomervakantie opgehaald en zonder bezwaar behouden.
- [Zoon M] volgt sinds medio september 2010 4 havo onderwijs op een andere onderwijsinstelling van SKVOB, het Mencia de Mendoza Lyceum.
- Bij brief van 4 oktober 2010 heeft de advocaat van [eiseres] en [Zoon M] het Newmancollege gesommeerd om het rapportcijfer van [Zoon M] aan te passen en hem toe te laten tot het volgen van 5 havo onderwijs.
- Bij brief van 8 oktober 2010 heeft het Newmancollege de sommatie van de hand gewezen, waarna de advocaat van [eiseres] en [Zoon M] het Newmancollege bij brief van 14 oktober 2010 heeft verzocht om nadere informatie.
- Het Newmancollege heeft de advocaat daarop bij brief van 22 oktober 2010 uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek, van welke uitnodiging geen gebruik is gemaakt.
3.2. [eiseres] legt kortweg aan haar vordering ten grondslag dat het Newmancollege ten onrechte de herkansing van [Zoon M] voor het vak management en organisatie niet in de berekening van het eindcijfer heeft meegenomen, waardoor hij niet is bevorderd naar havo 5. Omdat [eiseres] [Zoon M] niet overeenkomstig het Examenreglement heeft ziek gemeld, heeft [Zoon M] het cijfer 1 gekregen. Deze maatregel van het Newmancollege berokkent [Zoon M] onevenredige schade. [Zoon M] heeft niet in strijd met de op 25 november 2009 gemaakte afspraken gehandeld, zodat hem ten onrechte de toegang tot het volgen van onderwijs aan het Newmancollege is ontzegd. Het niet gemaakte huiswerk in april 2010 moet worden opgevat als normaal puberaal gedrag. Tijdens het gesprek op 31 mei 2010 heeft [eiseres] bezwaar gemaakt tegen het besluit om [Zoon M] na het schooljaar van school te sturen, waarop haar is medegedeeld dat [Zoon M] mocht blijven wanneer hij zijn toetsweek goed zou afronden. Deze toezegging, alsmede de toezegging dat [Zoon M] zou worden toegelaten tot het vavo is het Newmancollege niet nagekomen. Bovendien handelt het Newmancollege in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
3.3. SKVOB stelt kortweg: [eiseres] kan niet in haar vordering worden ontvangen. [eiseres] en [Zoon M] hebben, hoewel daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid te zijn gesteld, geen bezwaar aangetekend tegen de genomen besluiten conform de in het Examenreglement neergelegde bezwaarschriftenprocedure. Zij hebben hun rechten verwerkt. Bovendien ontbreekt het spoedeisend belang, heeft [eiseres] niet voldaan aan haar stelplicht, lenen de vorderingen zich niet voor een behandeling in kort geding en betwist SKVOB de gestelde toezeggingen.
3.4. Artikel 3:303 BW bepaalt dat zonder voldoende belang aan niemand een rechtsvordering toekomt. In het Examenreglement is een eenvoudige, laagdrempelige en kosteloze weg opengesteld om tegen besluiten binnen een bepaalde termijn bezwaren te uiten en te laten wegen. [Zoon M] heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij van de inhoud van het Examenreglement op de hoogte was. Bovendien zijn [eiseres] en [Zoon M] expliciet op deze mogelijkheid van bezwaar gewezen in de brieven van 4 februari 2010 en 13 juli 2010. Vast staat dat zij van deze mogelijkheid geen gebruik hebben gemaakt. Dit veroorzaakt dat als er nog enig belang zou kleven aan deze vorderingen, dat niet rechtens te respecteren is. Een nadere toelichting die dat in dit geval anders doet zijn, ontbreekt. [eiseres] kan niet in haar vorderingen worden ontvangen, zodat aan de nader geponeerde stellingen en gevoerde weren niet wordt toegekomen.
3.5. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SKVOB worden begroot op:
- vast recht EUR 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.376,00
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering;
4.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van SKVOB tot op heden begroot op EUR 1.376,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Leijten en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2011.