ECLI:NL:RBBRE:2011:BP4878
Rechtbank Breda
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van de woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 februari 2011 uitspraak gedaan in een huurzaken geschil tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarders C.L.M. de Laat en D.A. Riedijk, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning door gedaagde, die niet verschenen was op de zitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst voor bepaalde tijd, bij gebreke van opzegging, is omgezet naar een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hierdoor werd de vordering tot schadevergoeding afgewezen, maar werd er wel een gebruiksvergoeding toegewezen tot de datum van feitelijke ontruiming.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met inachtneming van een redelijke ontruimingstermijn van twee weken. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, afgewezen moest worden, omdat dit niet in overeenstemming was met de wet. De deurwaarder heeft de bevoegdheid om de sterke arm in te roepen zonder rechterlijke machtiging, maar eiseres kan dit niet zelf doen.
De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van achterstallige huurpenningen en gebruiksvergoeding, en werd in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de regels omtrent huurovereenkomsten en de procedurele vereisten voor ontruiming.