ECLI:NL:RBBRE:2011:BP6627
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Kralingen
- A. van Gessel
- J. Prenger
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging doodslag en zware mishandeling van een baby door verdachte
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en zware mishandeling van zijn baby, heeft de rechtbank Breda op 7 maart 2011 uitspraak gedaan. De zaak kwam aan het licht na het constateren van meerdere letsels bij het kind, waaronder blauwe plekken, krassen en fracturen. De officier van justitie stelde dat de verdachte, samen met de moeder van het kind, verantwoordelijk was voor deze letsels, vooral omdat zij de enige verzorgers waren in de relevante periode. De officier baseerde zijn beschuldigingen op verklaringen van getuigen en medische rapporten die de verdachte als dader aanwijzen.
De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte wettig en overtuigend schuldig te verklaren. De rechtbank wees erop dat er ook andere personen waren die in de nabijheid van het kind zorgden, zoals de grootouders, en dat het niet bewezen kon worden dat alleen de verdachte de gelegenheid had om het letsel toe te brengen. De verklaringen van de moeder en andere getuigen gaven aan dat de verdachte niet de enige was die met het kind omging. Bovendien was er geen sluitend bewijs dat de verdachte de letsels had veroorzaakt, aangezien de medische onderzoeken geen duidelijke oorzaak konden aanwijzen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat hij de verwondingen aan het kind had toegebracht. De rechtbank benadrukte dat de onduidelijkheid over de oorzaak van de letsels en de betrokkenheid van andere zorgverleners leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van strafrechtelijke vervolgingen waarbij de zorg voor kwetsbare kinderen centraal staat.