ECLI:NL:RBBRE:2011:BP7064
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.P.M.H. van Hooff
- M.C. Tempelaar
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 7 februari 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een kantonrechter. Verzoeker, een advocaat, heeft de wraking ingediend op basis van een vermeende onoverkomelijke vijandschap tussen hem en de kantonrechter, die voortvloeit uit een incident van tien jaar geleden. Verzoeker stelde dat de kantonrechter hem destijds had bedreigd met een kort geding in een geschil met een ex-medewerkster, wat volgens hem zijn persoonlijke integriteit had aangetast en zijn reputatie ernstig had kunnen schaden.
De wrakingsprocedure werd behandeld op 31 januari 2011, waarbij verzoeker en de kantonrechter aanwezig waren. De kantonrechter ontkende enige vijandschap en stelde dat zijn eerdere dreiging met een kort geding niet duidde op vooringenomenheid. Hij betoogde dat de gevoelens van verzoeker subjectief waren en dat er geen gegronde reden was voor de wraking.
De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de vrees van verzoeker voor een gebrek aan onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van het verleden. De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden die door verzoeker zijn aangevoerd, niet weersproken en heeft geconcludeerd dat de wraking gegrond is. De beslissing om de wraking toe te wijzen, werd unaniem genomen door de wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.