ECLI:NL:RBBRE:2011:BP7559
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Kralingen
- A. Schotanus
- J. Ebben
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in moordzaak Tilburg door onvoldoende bewijs van getuigenverklaringen
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de moord op [slachtoffer] op 5 juni 2009 in Tilburg, heeft de rechtbank Breda op 14 maart 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken omdat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat hij de schutter was. De zaak draaide om getuigenverklaringen die onvoldoende betrouwbaar werden geacht. Twee getuigen, [getuige 4] en [getuige 5], hadden de verdachte herkend tijdens fotoconfrontaties, maar hun verklaringen waren omstreden. De rechtbank concludeerde dat de getuigen niet met zekerheid konden zeggen dat de verdachte de schutter was, en dat hun identificaties gebaseerd waren op onbetrouwbare waarnemingen en suggestieve omstandigheden.
De rechtbank stelde vast dat er weliswaar aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de dood van [slachtoffer], maar dat deze niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verklaringen van de getuigen waren niet alleen inconsistent, maar ook beïnvloed door externe factoren, zoals de druk van de politie en de omstandigheden waaronder de getuigen hun verklaringen hadden afgelegd. De rechtbank hechtte veel waarde aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen en concludeerde dat deze niet voldeden aan de eisen voor bewijs in een strafzaak.
De officier van justitie had betoogd dat de verdachte motive had om [slachtoffer] te doden, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was om deze stelling te onderbouwen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde moord en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen, maar gelastte de teruggave van andere voorwerpen aan de rechthebbende. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven.