ECLI:NL:RBBRE:2011:BP7949

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
17 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
231415 KGZA 11-114
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • mr. Leijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontruiming van de Heilig Hartkerk te Breda

In deze zaak vorderde de Stichting Woonzorg Nederland, gevestigd te Amstelveen, bij de Rechtbank Breda een voorlopige voorziening tot ontruiming van de Heilig Hartkerk aan de Baronielaan 22 in Breda. De gedaagden, die de kerk sinds 1986 als woonruimte gebruikten, waren niet verschenen, met uitzondering van gedaagde sub 4, die zich in persoon had gemeld. De rechtbank heeft de procedure op 9 maart 2011 behandeld, waarbij verschillende producties zijn overgelegd door beide partijen.

Woonzorg vorderde onder andere dat de gedaagden de onroerende zaak binnen twee maal 24 uur na betekening van het vonnis zouden verlaten, met een dwangsom van €500 per dag voor elke dag dat zij in gebreke bleven. De rechtbank oordeelde dat Woonzorg een spoedeisend belang had bij de ontruiming, omdat zij direct na de uitspraak wilde beginnen met de renovatie van de kerk, waarvoor zij subsidie had ontvangen van de gemeente Breda. De gedaagden voerden aan dat de ontruimingsvordering was verjaard, maar de rechtbank verwierp dit betoog, omdat Woonzorg en haar rechtsvoorganger het gebruik door de gedaagden hadden gedoogd in afwachting van de plannen voor de kerk.

De rechtbank oordeelde dat het belang van Woonzorg om haar eigendom volledig te kunnen gebruiken zwaarder woog dan het belang van de gedaagden bij het voortgezette gebruik van de kerk. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een ontruimingstermijn van drie dagen. De gedaagden werden ook veroordeeld in de proceskosten, die op €1.185,81 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagden moesten een dwangsom betalen voor elke dag dat zij niet aan de ontruimingsverplichting voldeden, tot een maximum van €5.000 per persoon.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 231415 / KG ZA 11-114
Vonnis in kort geding van 17 maart 2011
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONZORG NEDERLAND,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
advocaat mr. A.M. Langeloo te Amsterdam,
tegen
1. [gedaagde 1],
verblijvende te Breda,
niet verschenen,
2. [gedaagde 2],
verblijvende te Breda,
niet verschenen,
3. [gedaagde 3],
verblijvende te Breda,
verschenen in persoon,
4. hen die verblijven in de onroerende zaak of een gedeelte daarvan, gelegen te
(4818 RA) Breda aan de Baronielaan 22, van wie verschenen: [gedaagde 4],
advocaat mr. M.F. van Hulst te Den Haag,
gedaagden.
Partijen zullen hierna Woonzorg en gedaagden genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 februari 2011 met 25 producties,
- de brief van 2 maart 2011 van Woonzorg van producties 26 en 27,
- het e-mailbericht van 8 maart 2011 van gedaagde sub 4 met 1 productie,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 9 maart 2011,
- de pleitnota van Woonzorg,
- de pleitnota van gedaagde sub 4 en de ter zitting overgelegde producties 1 tot en met 6,
- de verstekverlening tegen de niet verschenen gedaagden
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. Woonzorg vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden te veroordelen om de onroerende zaak, of gedeelte daarvan, gelegen te (4818 RA) Breda aan de Baronielaan 22, binnen twee maal 24 uur na betekening van dit vonnis met de daarin vanwege gedaagden aanwezige goederen en personen te verlaten en te ontruimen en met overgifte van de sleutels en al hetgeen tot de onroerende zaak behoort en ter vrije en algehele beschikking van Woonzorg te stellen, op straffe van een dwangsom van Euro 500,-- voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagden hiermee in gebreke blijven, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
2. voor het geval gedaagden niet vrijwillig en volledig voldoen aan het onder 1. gevorderde, gedaagden te veroordelen in de kosten van de gerechtelijke ontruiming, welke kosten na de gerechtelijke ontruiming definitief zullen worden vastgesteld;
3. te bepalen dat dit vonnis tot drie jaar na dagtekening daarvan ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in de onroerende zaak, of gedeelte daarvan, gelegen te (4818 RA) Breda aan de Baronielaan 22 bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
4. gedaagden te veroordelen in de kosten van dit geding, daaronder uitdrukkelijk mede begrepen de na de uitspraak nog vallende kosten (voor wat betreft het salaris van de advocaat ad Euro 131,-- zonder betekening in conventie of reconventie, Euro 205,-- zonder betekening in conventie en reconventie tezamen en verhoogt met Euro 68,-- in geval van betekening).
2.2. Gedaagden sub 3 en sub 4 voeren verweer.
2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Aan de Baronielaan 22-24 in Breda bevindt zich het voormalig kerkgebouw en aangebouwde voormalige pastorie met terrein, tuin en verdere aanhorigheden (verder te noemen de Heilig Hartkerk en de pastorie).
- De Heilig Hartkerk is sinds 1986 niet meer als kerk in gebruik.
- In februari 1986 is de Heilig Hartkerk gekraakt.
- De rechtsvoorganger van Woonzorg is sinds 24 december 1990 eigenaar van de Heilig Hartkerk en de pastorie.
- De rechtsvoorganger van Woonzorg heeft de Heilig Hartkerk en de pastorie aangekocht om deze te slopen, en vervolgens ter plaatse woningbouw te realiseren.
- De staatssecretaris van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft aan de Heilig Hartkerk in 2002 de status van rijksmonument verleend.
- Op 27 december 2007 heeft de gemeente Breda een monumentenvergunning verleend voor de restauratie van het ex- en interieur van de Heilig Hartkerk. Aan de vergunning heeft de gemeente de voorwaarde verbonden dat de gebrekenopnames moeten worden vertaald naar een restauratiebestek, welk bestek ter goedkeuring dient te worden voorgelegd. Tegen het verlenen van de vergunning is geen bezwaar gemaakt.
- In april 2010 heeft Woonzorg overeenstemming bereikt met de gemeente Breda, de Provincie Noord-Brabant en NV Monumenten Fonds Brabant en is besloten over te gaan tot het restaureren van de toren en het voorste gedeelte van de Heilig Hartkerk.
- In het achterste gedeelte van de kerk is Woonzorg voornemens sociale huurwoningen realiseren. Hierover is nog geen overeenstemming met de gemeente.
- De renovatie van de Heilig Hartkerk zal in meerdere fases geschieden. De plannen van Woonzorg zijn als volgt:
Fase 1: het herstel van de toren, de voorgevel en de eerste tien meter vanaf de voorgevel van de kerk.
Fase 2 en fase 3: het slopen van het achterste gedeelte van de kerk (het schip) en het realiseren van seniorenwoningen en gemeenschappelijke voorzieningen.
- In de periode augustus 2010 – december 2010 heeft Woonzorg overleg gevoerd met gedaagden sub 1 en sub 2 over beëindiging van het gebruik van de Heilig Hartkerk als woon- en werkruimte. Partijen hebben over en weer voorstellen voor een schriftelijke vaststellings- danwel gebruiksovereenkomst gedaan. Geen van de voorgestelde versies is uiteindelijk door partijen ondertekend.
- Op 29 november 2010 heeft Woonzorg het restauratiebestek en de tekeningen voor fase 1 bij de gemeente Breda ingediend.
- Bij besluit van 8 december 2010 heeft de gemeente Breda Woonzorg een omgevingsvergunning voor het restaureren van de Heilig Hartkerk, fase 1, verleend. De vergunning is verleend voor het bouwen, slopen en kappen van bomen.
-De krakers hebben bezwaar gemaakt tegen voormeld besluit.
- Bij besluit van 4 februari 2011 heeft de Provincie Noord-Brabant een subsidie van maximaal Euro 1.982.317,-- toegekend aan de gemeente Breda voor het Project Restauratie Heilig Hartkerk. Onder de subsidievoorwaarden is opgenomen dat het project vóór 1 januari 2011 moet zijn begonnen en dat uiterlijk 1 januari 2011 ook de betreffende financiële verplichtingen zijn aangegaan. Daarnaast moet het project zijn afgerond op uiterlijk 31 december 2013. Tevens is opgenomen dat Provinciale Staten op 4 februari 2011 heeft besloten om voor dit project een uitzondering op deze voorwaarde toe te staan en uitstel te verlenen voor de start van het project.
- Op 17 maart 2011 neemt de gemeente Breda een beslissing over de toewijzing van de subsidie van de Provincie Noord-Brabant aan Woonzorg.
- De aanneemovereenkomst ligt voor ondertekening gereed. Woonzorg is voornemens de aanneemovereenkomst te ondertekenen als de gemeente de subsidie op 17 maart 2011 aan haar toekent.
- Op grond van het Uitvoeringsprogramma C 2011-2012 (Beleid cultuur en cultureel erfgoed) heeft de gemeente Breda in haar begroting een eenmalig investeringsbudget van Euro 1.000.000,-- opgenomen voor de restauratie van de Heilig Hartkerk.
3.2. Woonzorg legt aan haar vordering in essentie ten grondslag: zij heeft een spoedeisend belang bij ontruiming van de Heilig Hartkerk, omdat zij direct na 17 maart 2011 aan de slag wil met de werkzaamheden van fase 1 voor de renovatie van de Heilig Hartkerk. Vertraging in de werkzaamheden kan grote financiële gevolgen hebben, nu voorwaarde voor de subsidie van de gemeente is dat de werkzaamheden eind 2013 moeten zijn afgerond. De aannemer dient nog diverse voorbereidende werkzaamheden te verrichten voordat de werkzaamheden van fase 1 van start kunnen gaan, en voor het uitvoeren van de voorbereidende werkzaamheden en de werkzaamheden van fase 1 moet de kerk geheel ontruimd zijn. De kerk wordt een bouwplaats en zal dienen voor opslag van materialen. Zij kan niet de verantwoordelijkheid nemen over een bouwproject dat deels bewoond wordt.
3.3. Gedaagden voeren aan: de vordering van Woonzorg tot ontruiming van de Heilig Hartkerk is verjaard, omdat de kerk al sinds 1986 gekraakt is en sindsdien door verschillende opeenvolgende krakers onafgebroken in gebruik is. Met gedaagde sub 1 en sub 2 zijn geen afspraken gemaakt over het geheel verlaten van de kerk, en gedaagden sub 1 en sub 2 hebben de bewoning van de kerk ook niet beëindigd. Er is inderdaad wel onderhandeld tussen partijen, maar er is geen overeenstemming bereikt. Woonzorg heeft geen belang bij haar vordering, want het gedeelte waar de plannen van Woonzorg voor fase 1 betrekking op hebben is reeds ontruimd. Zij hebben ruim voldoende ruimte beschikbaar gesteld voor de restauratie en het inrichten van de werkplaats door de aannemer. Zij hebben de aannemer, behoudens op 31 december 2010, ook nooit gehinderd bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden en alle voorbereidende werkzaamheden kunnen gewoon worden uitgevoerd. Spoedeisend belang van Woonzorg ontbreekt. Woonzorg heeft jaren de tijd gehad om ontruiming in een bodemprocedure te eisen, maar heeft dit nooit gedaan. Door de zeer lange termijn dat er niet gevorderd is het gebruik te staken, is de spoedeisendheid komen te vervallen. De restauratiewerkzaamheden kunnen gewoon plaatsvinden, dus de subsidieverstrekking wordt ook niet beïnvloed door hun bewoning en levert evenmin een spoedeisend belang op.
3.4. Gedaagden hebben betoogd dat de ontruimingsvordering van Woonzorg is verjaard op grond van artikel 3:314 lid 1 BW. Dit betoog wordt verworpen.
Voldoende aannemelijk is dat Woonzorg, en haar rechtsvoorganger voordien, het gebruik
door gedaagden hebben gedoogd in afwachting van de definitieve plannen voor de kerk, waaraan men steeds is blijven werken. Bij de (opeenvolgende) krakers kan daarom niet het gerechtvaardigd vertrouwen hebben bestaan dat de eigenaar de situatie zou wensen te laten voortbestaan. Onder deze omstandigheden faalt het beroep op verjaring.
3.5. Het belang van Woonzorg om volledig te kunnen beschikken over haar eigendom weegt zwaarder dan het belang van gedaagden bij het voortgezette gebruik van de Heilig Hartkerk. Gelet op de veiligheid van zowel gedaagden als van de met de restauratie belaste personen, kan van Woonzorg niet gevergd worden dat zij de aanwezigheid van gedaagden op de bouwplaats tolereert. Ook een spoedeisend belang bij de vordering is voldoende aanwezig, nu de vereiste vergunningen thans aanwezig zijn en aan de subsidietoekenning een termijn is verbonden.
3.6. Het vorenstaande brengt met zich dat de vordering tot ontruiming zal worden toegewezen, ook jegens de niet verschenen gedaagden nu de vordering jegens hen niet onrechtmatig dan wel ongegrond voorkomt. Het verzoek van gedaagden om een ontruimingstermijn van zes maanden te bepalen en het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, verdraagt zich niet met het spoedeisend belang van Woonzorg. Aan gedaagden zal een ontruimingstermijn van drie dagen zal worden gegund conform artikel 555 Rv. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd als na te melden.
3.7. Ten aanzien van de vordering tot betaling van de kosten van de gerechtelijke ontruiming stelt de voorzieningenrechter voorop dat toewijzing van een geldvordering in kort geding in beginsel slechts mogelijk is indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter, later oordelend, de betreffende vordering zou toewijzen, bij toewijzing voorts een spoedeisend belang bestaat en er geen sprake is van een onaanvaardbaar restitutierisico.
3.8. Woonzorg heeft niet gesteld dat zij bij toewijzing van deze vordering een spoedeisend belang heeft. Bovendien staat de omvang van de ontruimingskosten nog niet vast. Onder deze omstandigheden is geen sprake van een vordering die voldoet aan de vereisten voor het toewijzen van een geldvordering in kort geding. De gevorderde ontruimingskosten zullen derhalve worden afgewezen.
3.9. Woonzorg vordert dat zij het te wijzen vonnis tot drie jaar na dagtekening tenuitvoer mag leggen tegen een ieder die zich in de Heilig Hartkerk bevindt. Conform artikel 557a lid 3 Rv zal worden bepaald dat het vonnis gedurende de periode van een jaar tenuitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich in de Heilig Hartkerk bevindt of binnentreedt.
3.10. Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Woonzorg worden begroot op:
- dagvaarding Euro 90,81
- vast recht 568,00
- salaris advocaat 527,00
Totaal Euro 1.185,81
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de onroerende zaak, of gedeelte daarvan, gelegen te (4818 RA) Breda aan de Baronielaan 22, te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van eiseres zijn, en de sleutels af te geven aan eiseres,
4.2. bepaalt dat deze veroordeling binnen de in art. 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
4.3. veroordeelt gedaagden om aan eiseres een dwangsom te betalen van Euro 500,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 4.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van Euro 5.000,-- per persoon is bereikt,
4.4. veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op Euro 1.185,81,
4.5. veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- Euro 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, onder voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van Euro 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
4.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Leijten en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Theuws op 17 maart 2011.