ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8802

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
10 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/666055-10
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Bogaert
  • mr. Persoons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Salduzverweer verworpen in een kinderzaak

In de zaak voor de Rechtbank Breda, sector strafrecht, is op 10 februari 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De politierechter heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen meerdere slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5]. De feiten vonden plaats op 15 en 16 februari 2010 in Lage Zwaluwe, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, en de verdachte heeft tijdens de zitting op 27 januari 2011 een bekennende verklaring afgelegd. De politierechter heeft het Salduz-verweer van de verdediging verworpen, omdat de verdachte voldoende was geïnformeerd over zijn recht op bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor. De politierechter heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft hem wel veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur voor de bewezen verklaarde feiten. De rechter hield rekening met de blanco strafblad van de verdachte en het feit dat hij excuses had aangeboden aan het slachtoffer. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 9, 22c, 22d, 27, 56, 57, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/666055-10
vonnis van de politierechter d.d. 10 februari 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. W. Anker, advocaat te Breda
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 januari 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Janssen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: Openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], danwel al dan niet met anderen die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld;
feit 2: Openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], danwel al dan niet met anderen die [slachtoffer 4], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld;
feit 3: Openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] danwel al dan niet met anderen die [slachtoffer 5] heeft mishandeld;
Feit 4: Openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachto[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 5], danwel al dan niet met anderen die [slachtoffer 6] heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De politierechter is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1], zoals ten laste gelegd onder 1 primair. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 1], de getuigenverklaring van [slachtoffer 2], de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van feit 2 is de officier van justitie van mening dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van [voornaam] [slachtoffer 2], zoals ten laste gelegd onder 2 subsidiair. De mishandeling van [voornaam] [slachtoffer 2] door verdachte vindt plaats in een één op één situatie, zodat er geen sprake is van openlijk geweld zodat verdachte van feit 2 primair dient te worden vrijgesproken.
Ook acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 5], zoals ten laste gelegd onder 3 primair. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 5], de getuigenverklaring [naam ge[getuige 1] de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2], de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie.
Tevens acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 6] zoals ten laste gelegd onder 4 primair. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 6] de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5], de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie.
4.2 Salduz-verweer
De verdediging heeft een beroep gedaan op het Salduz-arrest ten aanzien van de verklaring van verdachte ten aanzien van de feiten 3 en 4.
De raadsman is van mening dat verdachte onvoldoende is gewezen op het recht op bijstand van een raadsman bij het politieverhoor.
Om een beroep op Salduz te kunnen honoreren moet er sprake van zijn dat verdachte in zijn belang is geschaad. Mocht dat het geval zijn dan mag de verklaring van verdachte niet worden gebezigd voor het bewijs.
De raadsman van verdachte brengt als Salduz-verweer naar voren dat verdachte in zijn belang is geschaad omdat hij onvoldoende is gewezen op zijn recht van bijstand van een raadsman en op wat de gevolgen zijn van het afstand doen van een dergelijk recht. Hij verwijst daartoe onder andere naar het Pishchalnikov/Rusland arrest, LJN BK5780.
Volgens de raadsman is verdachte ernstig in zijn belangen geschaad, doordat hij zichzelf heeft belast nadat hij afstand had gedaan op rechtsbijstand bij het politieverhoor.
De feitelijke situatie was als volgt.
Verdachte is op 3 mei 2010 om 6.35 uur aangehouden en hem is toen de cautie verleend. Aan verdachte is door verbalisant [naam verbalisant] medegedeeld dat hij:
- kosteloos recht had op consultatiebijstand door een raadsman voor de aanvang van het verhoor
- ook afstand kon doen van dat recht
- in plaats van een toegewezen raadsman, voor eigen rekening, een zelf gekozen raadsman mocht consulteren
Verdachte heeft toen verklaard geen raadsman te willen consulteren, omdat hij geen bijstand wilde van een advocaat. Verbalisanten hebben toen aan verdachte uitgereikt de schriftelijke informatie in de Nederlandse taal over de rechtsbijstandsregeling politieverhoor.
Verdachte is op 3 mei 2010 om 7.25 uur voorgeleid in verband met zijn aanhouding. Ook toen is aan verdachte medegedeeld dat hij:
- kosteloos recht had op consultatiebijstand door een raadsman voor de aanvang van het verhoor
- ook afstand kon doen van dat recht
- in plaats van een toegewezen raadsman, voor eigen rekening, een zelf gekozen raadsman mocht consulteren
Toen heeft verdachte verklaard geen raadsman te willen consulteren omdat verdachte dit niet nodig vond voorafgaand aan het eerste verhoor. Verdachte heeft toen wederom de schriftelijke informatie in de Nederlandse taal over de rechtsbijstandsregeling politieverhoor uitgereikt gekregen.
Verdachte heeft daarna gevraagd wederom te kennen gegeven dat hij inderdaad afstand deed van het consultatierecht.
Verdachte heeft vervolgens medegedeeld dat hij wilde meewerken aan het onderzoek. Hij legt dan geen gedetailleerde verklaring af.
Op 3 mei 2010 om 13.28 uur wordt verdachte voorgeleid in verband met zijn inverzekeringstelling. Aan verdachte is door hulpofficier van justitie [naam Hulp officier] medegedeeld dat hij:
- kosteloos recht had op consultatiebijstand door een raadsman voor de aanvang van het verhoor
- ook afstand kon doen van dat recht
- in plaats van een toegewezen raadsman, voor eigen rekening, een zelf gekozen raadsman mocht consulteren
Verdachte deelde mede dat hij een toegewezen raadsman wilde consulteren. Verdachte heeft nogmaals de schriftelijke informatie in de Nederlandse taal over de rechtsbijstandsregeling politieverhoor uitgereikt gekregen. De piketcentrale is ingelicht. Verdachte werd bijgestaan door de raadsman mr. Van der Zouwen.
Verdachte heeft op 3 mei 2010 om 9.30 uur een verklaring afgelegd. Bij aanvang van het verhoor is tegen hem gezegd dat hij recht had op bezoek of bijstand van een advocaat voor aanvang van zijn eerste verhoor. Verdachte wenste van dit recht geen gebruik te maken.
Verdachte heeft drie keer aangegeven dat hij afzag van het recht op bijstand van een advocaat bij zijn verhoor. Verdachte heeft niet stilzwijgend afstand gedaan van dit recht, maar hij heeft duidelijk zijn mening gegeven. Verdachte heeft meerdere keren op verschillende momenten afstand van dit recht gedaan, zulks terwijl hem was gewezen dat hij
- kosteloos recht had op consultatiebijstand door een raadsman voor de aanvang van het verhoor
- ook afstand kon doen van dat recht
- in plaats van een toegewezen raadsman, voor eigen rekening, een zelf gekozen raadsman mocht consulteren
Ook is aan hem driemaal de folder uitgereikt met de schriftelijke informatie in de Nederlandse taal over de rechtsbijstandsregeling politieverhoor.
Verdachte heeft tussen 6.35 uur en 13.28 uur gelegenheid gehad om de hem uitgereikte folder te lezen. Verdachte heeft dus moeten kunnen overzien waarvan hij afstand deed. Verdachte heeft aangegeven mee te willen werken aan het onderzoek.
Hieruit concludeert de politierechter dat aan verdachte, die toen 18 jaar oud was, voldoende is uitgelegd door middel van woorden en een folder waarvan hij afstand deed.
De politierechter is van mening dat het aangehaalde arrest niet geheel ziet op de situatie van verdachte, omdat niet geconcludeerd kan worden dat deze verdachte stilzwijgend afstand heeft gedaan van voornoemd recht, doordat hij dat meermalen duidelijk heeft verklaard.
Gelet op het voorgaande is de politierechter van oordeel dat het beroep op Salduz moet worden verworpen.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de politierechter tot een bewezenverklaring kan komen van het onder feit 1 primair ten laste gelegde openlijk geweld tegen [slachtoffer 1]. Verdachte heeft dit feit bekend.
De verdediging is met de officier van justitie van mening dat de politierechter niet tot een bewezenverklaring kan komen feit 2 primair, aangezien er geen sprake is van openlijk geweld maar van een één op één situatie tussen verdachte en [voornaam] [slachtoffer 2]. Er is evenmin sprake van een schulduitsluitingsgrond. [slachtoffer 2] heeft geen aangifte gedaan omdat hij het eigenlijk niets vond voorstellen.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 is de verdediging van mening dat naast de verklaring van verdachte onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring ervan te kunnen komen. Verdachte wordt slechts genoemd als iemand van de groep die daar aanwezig was.
Bovendien zijn de feiten 3 en 4 te beschouwen als één situatie. De groep vechtenden werd naar buiten gewerkt, terstond is het buiten weer mis gegaan.
4.4 Het oordeel van de politierechter
De politierechter overweegt, gelet op de huidige jurisprudentie van de Hoge Raad, zie arrest van de HR van 7 juli 2009, LJN BH 9029, dat om tot een bewezenverklaring van openlijk geweld te komen het niet alleen voldoende is dat vast is komen te staan dat verdachte de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat daarnaast moet kunnen worden bewezen dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld.
De politierechter acht feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 27 januari 2011 ;
- de aangifte van [naam aangever]
De politierechter komt niet tot een bewezenverklaring van feit 2 primair. Uit het dossier is niet vast komen te staan dat verdachte deel uitmaakte van de groep ten tijde van het geweld tegen de slachtoffers, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De politierechter acht echter wel wettig en overtuigend bewezen feit 2 subsidiair, de mishandeling van [slachtoffer 2], gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 27 januari 2011 ;
- de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] .
Feit 3 primair acht de politierechter wettig en overtuigend bewezen. De politierechter overweegt hierbij dat naast de verklaring van verdachte in het dossier meer verklaringen te vinden zijn die verdachte als significant noemen bij dit feit. De politierechter acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de verklaring van verdachte ;
- de aangifte van [slachtoffer 5] ;
- de getuigenverklaring van [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris ;
- de getuigenverklaring [naam getuige] bij de rechter-commissaris ;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] ;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] .
Voor de overtuiging heeft de politierechter tevens rekening gehouden met het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], opgenomen in de aanvullende informatie bij dossiernummer 2010087481. Zij heeft verklaard dat zij de dag na het voorval tegen verdachte heeft gezegd dat zij het wel laf vond om zo met een hele groep tegen twee te gaan vechten. Zij dacht dat verdachte haar wel gelijk gaf.
Feit 4 primair acht de politierechter eveneens wettig en overtuigend bewezen. De politierechter overweegt hierbij dat ook hier naast de verklaring van verdachte in het dossier meer verklaringen zijn die verdachte noemen bij dit feit. De politierechter acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de verklaring van verdachte ;
- de aangifte van Starink ;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] ;
- de verklaring van medeverdachte [naam] ;
- de verklaring van medeverdachte [naam] .
Voor de overtuiging van feit 4 heeft de politierechter tevens rekening gehouden met de verklaring van verdachte dat hij samen met [mededader] excuses is gaan aanbieden aan Starink. Ook medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte samen met [mededader] excuses is gaan aanbieden.
De politierechter overweegt ten aanzien van de feiten 3 en 4 dat deze feiten in voortgezette handeling zijn gepleegd. De vechtpartij is gestart in de pizzeria. De vechtenden zijn naar buiten gewerkt door de eigenaar van de pizzeria, waarna buiten terstond weer werd gevochten.
4.5 De bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 15 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, met anderen, op de openbare weg, Nieuwstraat te Lage Zwaluwe, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] welk geweld bestond uit
- het meermalen slaan tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1];
2. subsidiair
op 15 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [initialen].[slachtoffer 2] heeft gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden;
3.
op 16 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, met anderen, in een voor het publiek toegankelijke plaats, pizzeria Aspendos, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd t[slachtoffer]] welk geweld bestond uit
- het duwen van voornoemde [slachtoffer 5] en/of
- het meermalen, slaan en schoppen tegen de borst en het hoofd, van voornoemde [slachtoffer];
4.
op 16 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, met anderen, op de openbare weg, de Nieuwstraat te Lage Zwaluwe, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [slachtoffer] welk geweld bestond uit
- het achtervolgen van [slachtoffer] en
- het meermalen slaan en schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer];
De politierechter acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf van 100 uur subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt de eis van de officier van justitie voor vier feiten redelijk.
6.3 Het oordeel van de politierechter
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijk geweld en mishandeling. De politierechter vindt het ernstige feiten. Tijdens Carnaval heeft verdachte met de groep bij wie hij hoort geweld gepleegd tegen andere groepen. Doordat het geweld plaats vond in het openbaar zijn omstanders er getuige van geweest en heeft het een gevoel van onveiligheid teweeg gebracht. De politierechter neemt het verdachte daarbij extra kwalijk dat het geweld is toegepast tijdens een feestelijke gelegenheid waarbij men er vanuit moet kunnen gaan dat deze onbezorgd gevierd kan worden.
De politierechter houdt ten gunste van de verdachte rekening met het feit dat hij een blanco strafblad heeft. Ook houdt zij bij de strafoplegging er rekening mee dat verdachte ten aanzien van feit 4 excuses heeft aangeboden aan het slachtoffer.
Daarnaast heeft de politierechter er rekening mee gehouden dat verdachte ten tijde van de feiten al meerderjarig was.
De politierechter is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de feiten. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier ernstige feiten. Verdachte heeft een flink aandeel gehad in deze feiten en met name het [slachtoffer] heeft behoorlijk letsel opgelopen. Bovendien was verdachte ten tijde van het feit al 18 jaar. Gelet hierop is de politierechter van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 150 uur voor het bewezene passend en geboden is.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 27, 56, 57, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De politierechter:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2 subsidiair: Mishandeling;
feit 3 primair en feit 4 primair: Voortgezette handeling van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
Dit vonnis is gewezen door politierechter: mr. Bogaert, in tegenwoordigheid van mr. Persoons, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 februari 2011.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 15 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, met
een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Nieuwstraat te Lage Zwaluwe,
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, buurthuis/wijkhuis Den
Domp, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtofferc] en/of [initialen]. [slachtoffer 2] en/of [initialen] [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans eenmaal schoppen tegen het (boven)been, althans het
lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal schoppen en/of slaan tegen het hoofd, althans
het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- het meermalen slaan en/of schoppen tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3];
(incident 1, aangifte p. 192)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een of meerdere pers(o)on(en) (te weten [slachtoffer] en/of
[initialen]. [slachtoffer 2] en/of [initialen] [slachtoffer 3]) heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] letsel
heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, met
een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Nieuwstraat te Lage
Zwaluwe en/of in of voor een voor het publiek toegankelijke plaats,
buurthuis/wijkcentrum Den Domp, in elk geval op of aan een openbare weg en/of
een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen J. [slachtoffer 4] en/of [initialen]. [slachtoffer 2] en/of [initialen] [slachtoffer 3], welk geweld
bestond uit
- het afpakken en/of weghouden van de (zonne)bril van voornoemde [slachtoffer 4] en/of
- het meermalen, althans eenmaal duwen en/of trekken tegen/aan het lichaam van
voornoemde [slachtoffer 4] tegen en/of in de bossages, gelegen tegenover buurthuis
Den Domp, waardoor [slachtoffer 4] (in de bossages) ten val is gekomen en/of
- het meermalen, althans eenmaal slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of
lichaam van voornoemde [slachtoffer 4], terwijl [slachtoffer 4] op de grond ligt en/of
- het meermalen, althans eenmaal slaan en/of stompen in het gezicht, althans
tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3];
(incident 2, aangifte p. 281)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een of meerdere perso(o)n(en) (te weten J. [slachtoffer 4] en/of [initialen].
[slachtoffer 2] en/of [initialen] [slachtoffer 3]) heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of
gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 16 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, met
een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Nieuwstraat te Lage Zwaluwe
en/of binnen in of op een voor het publiek toegankelijke plaats, pizzeria
Aspendos, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [slachtoffer] en/of [slach[slachtoffer 6] welk geweld bestond uit
- het afpakken van het broodje van voornoemde [slachtoffer] en/of
- het vragen en/of opmerken aan/tegen voornoemde [slachtoffer] "waarom kijk je zo
boos?" en/of "waarom heb jij iets tegen de security van Den Domp gezegd?",
althans woorden van soortgelijke strekking en/of aard en/of
- het duwen en/of laten struikelen van voornoemde [slachtoffer 5] en/of
- het meermalen, althans eenmaal slaan en/of stompen en/of schoppen tegen de
borst en/of het been en/of het hoofd, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of Starink;
(incident 3, aangifte p. 359)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) heeft/hebben geslagen
en/of geschopt en/of gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 5] letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 16 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, met
een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Nieuwstraat te Lage
Zwaluwe en/of op of voor/aan een voor het publiek toegankelijke plaats,
Pizzeria Aspendos, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op of aan een
voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [slachtoffer] e[slachtoffer]] welk geweld bestond uit
- het achtervolgen en/of insluiten/omsingelen van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal duwen van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of
- het roepen van "we pakken ze en breken hun benen" en/of "we pakken ze
jongens, kom op we gaan ervoor, we winnen toch wel", althans woorden van
gelijke strekking en/of aard en/of
- het meermalen, althans eenmaal slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of
borst, althans het lichaam/lichamen van [slachtoffer] en/of [slachtoffer], waardoor [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- het (vervolgens) meermalen, althans eenmaal trappen/schoppen en/of slaantegen het hoofd, althans het lichaam van [slach[slachtoffer 6] terwijl deze op
de grond ligt;
(incident 4, aangifte p. 428)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 februari 2010 te Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) meermalen, althans eenmaal
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt, waardoor voornoemde
Starink letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht