ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8804

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
23 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
231529 KGZA 11-118
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • mr. Leijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verstekverlening tegen een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 23 maart 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de statutaire vereniging Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (eiseres) en de vereniging zonder rechtspersoonlijkheid Nationale Jeugd Nederland (NJN) (gedaagde). Eiseres vorderde een dwangsom van €100 per dag, met een maximum van €10.000, indien gedaagde NJN bleef voeren of het huidige logo bleef gebruiken. De gedaagde partij, NJN, is echter niet verschenen, wat leidde tot onduidelijkheid over de juridische status van NJN. De rechtbank concludeerde dat NJN niet kan worden aangemerkt als een rechtsfiguur die als procespartij in rechte kan worden betrokken, omdat het niet duidelijk is of NJN een informele vereniging is of niet. Dit leidde tot de weigering van het verzochte verstek, en de rechtbank kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering. Eiseres had in de dagvaarding gesteld dat NJN een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid is, maar dit schept onduidelijkheid over de rechtspositie van NJN. De rechtbank oordeelde dat, gezien de onduidelijkheid, de vordering niet ontvankelijk is en dat er geen verstek kan worden verleend. Eiseres heeft de vordering tegen gedaagde sub 2 ingetrokken, en de rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van gedaagde sub 2 begroot op €1.074. De voorzieningenrechter heeft het meer of anders gevorderde geweigerd en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 231529 / KG ZA 11-118
Vonnis in kort geding van 23 maart 2011
in de zaak van
de statutaire vereniging
NEDERLANDSE JEUGDBOND VOOR NATUURSTUDIE,
gevestigd te 's-Graveland, gemeente Wijdemeren,
eiseres,
advocaat mr. H.A. Schenke te Nijmegen,
tegen
1. de vereniging zonder rechtspersoonlijkheid
NATIONALE JEUGD NEDERLAND,
feitelijk gevestigd te Rijen, gemeente Gilze-Rijen,
gedaagde,
niet verschenen,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
gedaagde,
advocaat: mr. M.J.P. Faassen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit
- de dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota met producties van mr. Faassen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vordering
2.1. Eiseres vordert, na intrekking van de vorderingen jegens gedaagde sub 2, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
1. aan gedaagde sub 1 een dwangsom op zal leggen van Euro 100,-- per dag met een maximum van Euro 10.000,--, indien zij:
a. de afkorting NJN blijft voeren en/of;
b. het op dit moment geldende logo blijft gebruiken en/of;
c. een nieuw logo ontwikkelt met de afkorting NJN erin en/of;
d. de afkorting NJN invult door aan die letters een andere betekenis te geven dan Nationale Jeugd Nederland en/of;
e. het e-mailadres njn@live.nl blijft gebruiken en/of;
f. een ander e-mailadres in gebruik neemt met de afkorting NJN erin;
II. met veroordeling van gedaagde sub 1 in de kosten van dit geding, alsmede in de verschuldigde nakosten bij gebreke van voldoening aan dit vonnis door gedaagden.
3. De beoordeling
Ten aanzien van gedaagde sub 1
3.1. Eiseres betitelt in de dagvaarding gedaagde sub 1 als vereniging zonder rechtspersoonlijkheid. Dit schept onduidelijkheid. Het Burgerlijk Wetboek kent twee soorten verenigingen: die waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte en die waarbij dit niet het geval is. In het eerste geval heeft de vereniging rechtspersoonlijkheid.
In het tweede geval heeft de vereniging beperkte rechtsbevoegdheid, geen rechtspersoonlijkheid. Men spreekt dan wel over een informele vereniging. Een dergelijke informele vereniging kan aangesproken worden uit onrechtmatige daad, en dus procespartij zijn in een daarop ingerichte dagvaarding.
3.2. Mogelijk bedoelt eiseres dat gedaagde 1 een informele vereniging is.
Dan is het navolgende van belang: Niet ieder samenwerkingsverband tussen mensen is een vereniging in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Clubs of netwerken van mensen worden pas een vereniging als er een organisatie is, een eigen identiteit die onderscheiden is van hun leden, en als zij als eenheid aan het rechtsverkeer deelnemen. Artikel 2:26 BW bepaalt ook dat een vereniging bij meerzijdige rechtshandeling wordt opgericht.
Indien eiseres gedaagde sub 1 aanmerkt als informele vereniging dient zij te stellen dat aan genoemde eisen voor het aannemen van een vereniging in de zin van het burgerlijk recht is voldaan. Dat doet eiseres niet. Integendeel, eiseres stelt in de dagvaarding onder punt 5: “NJN Nationaal is een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, waardoor de gegevens over de organisatiestructuur van die vereniging niet geregistreerd zijn of anderszins kenbaar c.q. inzichtelijk zijn voor derden.” De stelling van eiseres dat zij niet weet of gedaagde aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van eiseres in haar vordering.
3.3. Mogelijk bedoelt eiseres dat er zelfs geen sprake is van een informele vereniging, dat gedaagde sub 1 niet meer is dan een “club”, een “netwerk” of iets dergelijks.
In dat geval is er geen sprake van een rechtsfiguur die men als procespartij in rechte kan betrekken. Er kan zelfs geen verstekverlening plaatsvinden. Wil men tegen een dergelijke groepering een actie in rechte ondernemen, dan moet men deelnemers aan die groep dagvaarden.
3.4. Beide mogelijkheden leiden tot dezelfde uitkomst: de voorzieningenrechter kan niet toekomen aan een inhoudelijk oordeel. Ofwel het verstek kan niet worden verleend, ofwel eiseres is niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bij de bestaande onduidelijkheid wordt gekozen voor de weigering van de verzochte verstekverlening.
4. De kosten
4.1. Eiseres heeft de vordering tegen gedaagde sub 2 ingetrokken, na het verweer van gedaagde sub 2. Eiseres heeft compensatie van proceskosten bepleit in de zin dat ieder de eigen kosten blijft dragen. In beginsel is eiseres echter aan te merken als -door zichzelf- in het ongelijk gestelde partij. Gesteld noch gebleken is dat gedaagde sub 2 onnodige kosten heeft gemaakt. Een normale kostenveroordeling is daarom op zijn plaats.
De kosten van gedaagde sub 2 worden begroot op:
- vast recht 258,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.074,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert het tegen eiseres sub 1 verzochte verstek;
5.2. veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagde sub 2, tot op heden begroot op EUR 1.074,--;
5.3. verklaart dit vonnis wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Leijten en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2011.