ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ0572

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
4 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
232200 FTRK 11.426
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 4 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door [verzoeker]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] 18 concurrente schuldeisers heeft, met een totale vordering van € 11.030,38. Onder deze schuldeisers bevinden zich CJIB en Webcasso, die beiden hebben geweigerd in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Deze regeling hield in dat er een netto saneringskrediet van € 4.949,77 zou worden verstrekt, wat zou resulteren in een finale kwijting van 36,4% van hun vorderingen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de omstandigheden van [verzoeker], die te maken heeft met diverse herseninfarcten en daardoor onder beschermingsbewind staat. Ondanks de weigering van CJIB en Webcasso om in te stemmen met de schuldregeling, heeft de rechtbank geoordeeld dat deze weigering niet redelijk was. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd en onderbouwd was, en dat de schuldeisers geen beter alternatief hadden dan de aangeboden regeling.

De rechtbank heeft vervolgens het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord toegewezen en CJIB en Webcasso veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P. Peters en is uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing benadrukt het belang van een redelijke afweging van belangen tussen schuldenaar en schuldeisers in het kader van de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
verzoek ex art. 287a Fw
rekestnummer: 232200 FT RK 11.426
uitspraakdatum: 4 april 2011
in de zaak van:
[vezoeker],
wonende te Strausslaan 62, 4614 AP Bergen op Zoom,
verzoeker,
tegen
Webcasso B.V./Direct Pay,
gevestigd te Barendrecht, en
CJIB afd. MSNP,
gevestigd te Leeuwarden,
verweerders.
Partijen worden hierna [verzoeker], Webcasso en CJIB genoemd.
1. Het verloop van de procedure.
Dit blijkt uit de navolgende processtukken:
- het op 7 maart 2011 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van het verzoekschrift op 28 maart 2011.
2. Het verzoek.
Dit strekt primair tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in art. 287a Fw en subsidiair tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.
3. De beoordeling.
3.1 Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek gaat de rechtbank uit van de navolgende vaststaande feiten.
- [verzoeker] heeft 18 concurrente schuldeisers, die in totaal een bedrag van Euro 11.030,38 van hem te vorderen hebben. Tot deze schuldeisers behoort CJIB, met een vordering van Euro 337,50 en Webcasso, met een vordering van Euro 54,91.
-[verzoeker] heeft op of omstreeks 23 december 2010 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende dat er een netto saneringskrediet wordt verstrekt van Euro 4.949,77, waardoor er voor de concurrente schuldeisers 36,4% van hun vordering beschikbaar is ter finale kwijting.
-CJIB en Webcasso zijn de enige schuldeisers die geweigerd hebben in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. CJIB heeft geweigerd, met als reden dat op 6 november 2010 geen voorstel tot minnelijke schuldregeling is ontvangen, waardoor de inningprocedure op normale wijze is voortgezet. Tijdens een later telefonisch onderhoud is aangegeven dat de weigering serieus zou worden heroverwogen indien alle overige schuldeisers akkoord zouden gaan. Webcasso heeft geweigerd, met als reden dat zij volgens de interne richtlijnen geen betalingsvoorstellen onder de 50% in behandeling neemt.
3.2 [verzoeker] heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat hij de afgelopen jaren is getroffen door diverse herseninfarcten en als gevolg daarvan zijn herinneringen aan de voorbije jaren is kwijtgeraakt. Hij heeft last van concentratieproblemen en spraakproblemen. Sinds september 2009 staat hij onder beschermingsbewind bij Helder Bewindvoeringen. Hij ontvangt een ZW-uitkering tot 21 augustus 2011. Daarna ontvangt hij waarschijnlijk een WIA-uitkering. Er is geen uitzicht op een hoger inkomen in de komende jaren.
3.3 CJIB en Webcasso zijn niet ter zitting verschenen, hoewel zij daartoe behoorlijk zijn opgeroepen.
3.4 Ingevolge art. 287a Fw kan een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord worden toegewezen, indien de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
3.5 De wetgever heeft met de invoering van deze bepaling beoogd het minnelijk traject te versterken met een belangrijk rechtsmiddel. De wetgever acht het van belang dat alleen die personen tot de schuldsaneringsregeling worden toegelaten, die te goeder trouw zijn, oprecht en actief (maar tevergeefs) hebben geprobeerd om met hun schuldeisers tot een schikking te komen en voor wie aldus in een benarde schuldenpositie geen andere keuze overblijft dan een beroep op de rechter te doen. Door de gedwongen schuldregeling wordt voorkomen dat personen in de schuldsaneringsregeling terecht komen die in het minnelijk traject op eigen kracht in samenspraak met hun schuldeisers een regeling hadden kunnen treffen waarmee alle partijen hadden kunnen leven, ware het niet dat een schuldeiser wellicht zonder valide redenen zijn medewerking had geweigerd.
3.6 Vooropgesteld wordt dat een schuldeiser het recht heeft om te verlangen dat al het mogelijke wordt gedaan om zijn vordering voldaan te krijgen. Als hij van mening is dat de kans op (een gedeeltelijke) voldoening groter is wanneer de schuldenaar onder intensief, streng en onafhankelijk toezicht komt te staan van een bewindvoerder en een rechter-commissaris, dan is daarin een belang gelegen voor de schuldeiser om zijn instemming met een schuldregeling te weigeren. Een schuldeiser zal echter bij de (geringe) kans op een hoger uitkeringspercentage in het wettelijk traject dan in het minnelijk traject, ook in beschouwing moeten nemen het feit dat de kosten van wettelijke publicaties en van het jaarlijks te verhogen maandelijkse bewindvoerdersalaris in mindering worden gebracht op hetgeen uiteindelijk na drie jaar zal kunnen worden uitgekeerd.
3.7 In het onderhavige geval heeft aanvaarding van de schuldregeling tot gevolg dat CJIB een betaling van Euro 122,72 tegemoet kan zien en Webcasso een betaling van Euro 19,97.
3.8 De rechtbank is op grond van het vorenoverwogene van oordeel dat CJIB en Webcasso in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de aangeboden schuldregeling goed en betrouwbaar gedocumenteerd en voldoende onderbouwd is en het uiterste is waartoe [verzoeker] financieel in staat moet worden geacht, terwijl het alternatief van een schuldsaneringsregeling CJIB en Webcasso als schuldeisers geen gunstiger vooruitzicht biedt dan de aangeboden schuldregeling. CJIB en Webcasso hebben dan ook geen belang bij de weigering van de aangeboden schuldregeling, terwijl [verzoeker] en de overige schuldeisers – die een bedrag van Euro 11.929,43 vertegenwoordigen op een totale schuldenlast van Euro 12.321,84 – wel belang hebben bij aanvaarding van de schuldregeling. Het belang van de overige schuldeisers is, evenals het belang van CJIB en Webcasso, gelegen in de betere vooruitzichten bij de aanvaarding van de aangeboden schuldregeling dan bij verwerping daarvan en het belang van [verzoeker] is gelegen in het feit dat hij buiten het wettelijk traject zijn schulden kan regelen, hetgeen in overeenstemming is met hetgeen de wetgever met de gedwongen schuldregeling heeft beoogd.
3.9 Aangezien het verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord wordt toegewezen, behoeft het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling geen bespreking meer.
3.10 CJIB en Webcasso zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten gemaakt door Kredietbank West-Brabant worden begroot op 2 uur à Euro 64,76 = Euro 129,52.
4. De beslissing.
De rechtbank:
beveelt CJIB en Webcasso direct in te stemmen met de door [verzoeker] aan de gezamenlijke crediteuren aangeboden schuldregeling;
veroordeelt CJIB en Webcasso hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot op heden begroot op Euro 129,52;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Peters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.