ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ1672

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
4 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
233201 FTRK 11.617
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Boerma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot ontruiming van huurwoning in verband met schuldsanering en autistische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 4 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw). Verzoeker, die in financiële problemen verkeert na zijn echtscheiding, heeft een verbod tot ontruiming van zijn huurwoning aangevraagd. De verhuurster, Stichting Singelveste Allee Wonen, had een ontruiming gepland voor 5 april 2011, maar verzoeker heeft verzocht om uitstel in verband met zijn aanstaande aanvraag voor de schuldsaneringsregeling. Verzoeker heeft aangegeven dat hij door zijn autistische problematiek moeite heeft met het stellen van prioriteiten en het aanvragen van hulp, wat heeft geleid tot zijn huidige situatie van huurachterstand.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen onwil vertoont, maar dat zijn problemen voortkomen uit onvermogen en sociale naïviteit, symptomen van zijn aandoening. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en verhuurster tegen elkaar afgewogen. Hoewel verhuurster belang heeft bij ontruiming, heeft verzoeker een zwaarwegend belang bij het behoud van zijn woongenot, wat essentieel is voor zijn stabiliteit en verdere begeleiding. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van verzoeker kan worden toegewezen, mits hij zich inspant om zijn huurachterstand te regelen en goedkopere woonruimte te vinden.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de verhuurster niet tot ontruiming mag overgaan, zolang verzoeker zich aan de voorwaarden houdt. De rechtbank heeft ook bepaald dat het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling niet eerder zal worden behandeld dan zes maanden na de uitspraak. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en geldt totdat de uitspraak op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling in kracht van gewijsde is gegaan of dit verzoek is ingetrokken.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Team insolventierecht
Verzoek voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw. alsmede verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Kenmerk: 233201 FT/RK 11.617
uitspraakdatum: 4 april 2011
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende [adres].
1. Het verloop van het geding.
Dit blijkt uit de navolgende processtukken:
- het verzoekschrift ex artikel 287 lid 4 Fw., ter griffie ingekomen op 31 maart 2011, met bijlagen;
- het verzoekschrift ex artikel 284 lid 1 Fw., ter griffie ingekomen op 31 maart 2011, met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van het verzoekschrift op 4 april 2011.
2. Het verzoek.
De gevraagde voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw. houdt in een verbod tot ontruiming van de door verzoeker gehuurde woning aan de [adres] door de verhuurster, Stichting Singelveste Allee Wonen, statutair gevestigd te Breda (hierna: verhuurster) totdat op het verzoek om toepassing van de schuldsanering is beslist. Gelijktijdig met de gevraagde voorziening is een verzoek ingediend tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.
3. De beoordeling.
Verzoeker is in persoon verschenen.
Namens verhuurster zijn bij de mondelinge behandeling van het verzoek verschenen mevrouw [B], incassomedewerker van verhuurster, bijgestaan door de heer [O] van Rosmalen Gerechtsdeurwaarders te Breda.
Bij vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 2 maart 2011 is verzoeker onder meer veroordeeld tot ontruiming van de door hem gehuurde woning aan de [adres]. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker na zijn echtscheiding in financiële problemen is geraakt en niet in staat was de hoge huur van zijn woning te betalen. Als gevolg van zijn autistische problematiek heeft verzoeker moeite met het stellen van prioriteiten. Verzoeker heeft er na zijn echtscheiding voor gekozen om te voldoen aan de hem opgelegde alimentatieverplichting en de huur niet te betalen. Verzoeker heeft verzuimd huurtoeslag aan te vragen. Deze is inmiddels met terugwerkende kracht aangevraagd. Verzoeker heeft in het 4e kwartaal 2010 op aanraden van zijn werkgever hulp gezocht bij maatschappelijk werk en GGZ. De behandeling bij GGZ is in verband met de lange wachtlijsten pas enkele weken geleden opgestart. Verzoeker heeft via GGZ inmiddels een coach toegewezen gekregen die hem gaat begeleiden bij het opstellen van prioriteiten zodat hij orde op zaken kan stellen. Uit de bij het verzoek gevoegde rapportage van GGZ blijkt dat verzoeker vanuit zijn autistische problematiek vaak niet in staat is zaken te overzien, geen hulp vraagt en dingen op de lange baan schuift omdat hij niet weet hoe ze aan te pakken. In de rapportage wordt benadrukt wordt dat geen sprake is van onwil doch veeleer van onvermogen en sociale naïviteit, welke beide symptomen zijn van de aandoening waaraan hij lijdt en hem niet aangerekend kunnen worden. Verzoeker heeft aangegeven graag coaching en hulp te willen hebben bij het op orde brengen van zijn leven, waaronder begrepen zijn huisvestingsproblemen. Uit de rapportage van GGZ blijkt eveneens dat het voor verzoeker niet goed zou zijn als hij met spoed moet gaan verhuizen, aangezien hij als gevolg van zijn autistische problematiek grote moeite heeft met het verwerken van veranderingen.
Verhuurster heeft zich op het standpunt gesteld moeite te hebben met de tendens dat verzoeken als het onderhavige door de Stadsbank en maatschappelijk werk worden gestimuleerd, doch dat (vertegenwoordigers van) deze instanties niet verschijnen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling. In maart 2010 is reeds vonnis gewezen. Daarna is vrijwel geen huur meer betaald. In oktober 2010 heeft verhuurster nog contact gehad met verzoeker. Uiteindelijk is een ontruiming gepland voor 5 april 2011. Verhuurster is van mening dat de problemen van verzoeker op haar worden afgewenteld en vindt dat niet acceptabel. Gelet op de omstandigheden van dit geval kan verhuurster zich vinden in toewijzing van het verzoek onder de voorwaarden dat een regeling wordt getroffen voor betaling van de huurachterstand, dat de lopende huurverplichtingen worden voldaan en dat eventuele toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling niet eerder plaatsvindt dan 6 maanden na heden.
Bij de beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287 lid 4 Fw wordt er door de rechtbank van uit gegaan dat een dergelijk verzoek niet kan worden toegewezen als het voorshands onaannemelijk is dat verzoeker tot de schuldsaneringsregeling kan worden toegelaten. In het verzoekschrift is een toelichting gegeven op de schuldensituatie van verzoeker. Er zijn geen aanwijzingen dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan en/of het onbetaald laten van de schulden niet te goeder trouw is geweest. Bovendien heeft verzoeker hulp gezocht bij maatschappelijk werk en GGZ en is het hulptraject inmiddels opgestart. Het is dan ook op voorhand niet onaannemelijk dat verzoeker zal worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Volledigheidshalve voegt de rechtbank hieraan toe dat daarmee thans nog niet vaststaat dat verzoeker zal worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
Uit het voorgaande volgt dat de gevraagde voorziening in beginsel gegeven kan worden. Wel dient de rechtbank de belangen af te wegen van verzoeker tegenover de belangen van verhuurster. De rechtbank merkt op dat verhuurster wel degelijk een belang heeft bij ontruiming van de woning nu zij al diverse kansen aan verzoeker heeft geboden. Daar staat tegenover dat verzoeker een zwaarwegend belang heeft bij het voorlopig voortzetten van zijn woongenot in de huidige woning, om vanuit een stabiele situatie, welke voor hem als gevolg van zijn autistische problematiek essentieel is, samen met zijn begeleiders op zoek te kunnen gaan naar goedkopere woonruimte. Nu verhuurster ter gelegenheid van de mondelinge behandeling te kennen heeft gegeven te kunnen instemmen met toewijzing van het verzoek onder de voorwaarden dat een regeling wordt getroffen voor de huurachterstand, dat de lopende huurpenningen worden voldaan en dat het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling niet eerder zal worden behandeld dan zes maanden na heden, komt de rechtbank, alles afwegende, tot het oordeel dat het belang van verzoeker zwaarder weegt dan dat van verhuurster en zal het verzoek worden toegewezen.
4. De beslissing.
De rechtbank:
- verbiedt Stichting Singelveste Allee Wonen om tot ontruiming van de door verzoeker gehuurde woning aan de [adres] over te gaan;
- bepaalt dat bovenstaande voorziening slechts geldt onder de voorwaarden dat de periodiek verschuldigde huurtermijnen zullen worden voldaan, dat een regeling wordt getroffen voor de ontstane huurachterstand en dat verzoeker zich inspant goedkopere woonruimte te vinden;
- bepaalt dat het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling door de rechtbank niet eerder zal worden behandeld dan begin oktober 2011;
- bepaalt dat, zodra datum en tijdstip voor de behandeling van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling is bepaald, hiervan óók mededeling wordt gedaan aan Stichting Singelveste Allee Wonen (via deurwaarderskantoor Rosmalen te Breda, de heer [O]) om deze in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over de nakoming van de ter zitting overeengekomen voorwaarden met betrekking tot betaling van de huurachterstand en de lopende huurpenningen;
- bepaalt tenslotte dat genoemde voorziening geldt totdat de uitspraak op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling in kracht van gewijsde is gegaan, of dit verzoek is ingetrokken;
- verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Boerma en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.