ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ1714

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
14 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
800221-10 [P]
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bakx
  • A. van Bergen
  • J. Zuurmond
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsincident tijdens voetbalwedstrijd tussen NAC en Go Ahead Eagles

Op 27 januari 2010 vond er tijdens de voetbalwedstrijd tussen NAC en Go Ahead Eagles in Breda een gewelddadig incident plaats. Een groep NAC-supporters viel de supporters van Go Ahead aan, wat leidde tot vechtpartijen. Een scout van NAC, F.J., werd mishandeld en viel na een klap op zijn hoofd over de stoelen. Terwijl hij op de grond lag, werd hij nogmaals geschopt. De politie en de ME moesten ingrijpen om de situatie onder controle te krijgen. De rechtbank Breda behandelde de zaak en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling in vereniging en openlijk geweld. De rechtbank baseerde haar oordeel op verklaringen van getuigen, camerabeelden en de aangifte van het slachtoffer. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank achtte de bewezenverklaring van de mishandeling en het openlijk geweld voldoende onderbouwd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder veroordeeld was voor vergelijkbare feiten en dat zijn gedrag een grote impact had op de slachtoffers en de aanwezige toeschouwers. De rechtbank benadrukte de ernst van het geweld en de gevolgen voor de slachtoffers, die nog jaren met de gevolgen van het geweld kunnen blijven zitten.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 800221-10 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 april 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende aan de [adres]
raadsman mr. Van Mierlo, advocaat te Breda
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 maart 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Hendriks, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
- samen met een ander of anderen heeft geprobeerd F. [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel dat hij samen met een ander of anderen F. [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
Feit 2
- openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en openlijk geweld en baseert zich daarbij op de verklaring van aangever [slachtoffer 1], het proces-verbaal bevindingen van verbalisant [naam brigadier] en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 ten laste gelegde poging tot zwaar lichamelijk letsel en wijst daarbij op het volgende.
Op pagina 56 van het hoofd proces-verbaal blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 1] dat een ander dan verdachte [slachtoffer 1] een klap heeft toegediend. Verdachte heeft vervolgens, nadat [slachtoffer 1] op de grond is terechtgekomen, hem weliswaar tegen het lichaam geschopt, maar [slachtoffer 1] had een dikke jas aan en verdachte had sportschoenen aan. Er is bijna sprake van een absoluut ondeugdelijk middel aldus de raadsman. Bovendien blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 1] dat de plek op zijn lichaam waar verdachte hem heeft geschopt, niet de plek is waar het letsel is ontstaan.
Verdachte dient daarom van feit 1 te worden vrijgesproken. Ook de subsidiaire variant kan niet worden bewezen, omdat geen sprake is van pijn of letsel.
Met betrekking tot feit 2 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1.
Op 27 januari 2010 was brigadier [naam brigadier] in zijn functie van supporters-coördinator/begeleider in het NAC-stadion aanwezig . Uit hoofde van zijn functie kent hij zeer veel supporters van NAC-Breda. In de 2e helft van de voetbalwedstrijd NAC – Go Ahead Eagles (GAE) ziet hij dat omstreeks 21.25 uur een aantal supporters van NAC het tribunevak A1 oplopen. Op dit tribunevak zitten enkele supporters van GAE. Om bij dit vak te komen moeten supporters van NAC het stadion ¾ rondlopen via de gracht. Hij ziet dat de GAE-supporters worden aangevallen door een aantal supporters van NAC uit vak G. Tijdens dit gebeuren ziet hij dan dat een persoon aan komt lopen en bij de schermutselingen er actief aan deelneemt. Hij ziet dat die persoon geweld gebruikt tegen de GAE-supporters. Deze supporters zijn gedwongen hun plaats te verlaten en een veilig heenkomen te zoeken. Ook ziet hij dat op een ander tribunegedeelte vanuit deze groep, waaronder door dezelfde persoon, een ander persoon op dat tribunevak opzettelijk verwondingen worden toegebracht.
[naam brigadier] heeft de camerabeelden, die van deze ongeregeldheden zijn gemaakt, uitgekeken. Ook de foto’s die van deze beelden zijn gemaakt, heeft hij bekeken. Deze foto’s zijn bij het proces-verbaal gevoegd.
Foto 1,2 en 3: Op deze foto ziet hij dat een persoon via ingang 6.3 het stadion is binnengekomen. Deze persoon heeft een geruit jack aan met capuchon met daaronder een witte klep. De persoon wordt verder “ruitjesjas” genoemd.
Foto 4 en 5: Tijdens de rust wordt “ruitjesjas” gespot bij ingang vak G. Opvallend is de capuchon aan de jas en de witte pet, die hij op heeft.
Foto 7 en 8: “Ruitjesjas” loopt samen met andere personen in een groep in de gracht voor de eretribune op weg naar het A-vak. Meerdere personen uit deze groep hebben actief meegedaan aan de openlijke geweldpleging op het tribunevak A1.
Foto 11: Terwijl enkelen uit de groep een 5 tal GAE-supporters, die op tribunevak A1 zitten, aan de voorkant aanvallen, valt “Ruitjesjas” een wegvluchtende supporter achter de rij stoelen aan. Op beelden is te zien dat “Ruitjesjas” diverse malen een slaande beweging maakt.
Foto 12: De GAE supporter vlucht richting toren 4, achterna gezeten door “Ruitjesjas”. Deze blijft op de vluchtende persoon inslaan. Hier is duidelijk te zien dat “Ruitjesjas” de capuchon opheeft.
Foto 15: Tijdens de schermutselingen met de derde persoon valt “Ruitjesjas” een rij stoelen naar beneden. Achter de derde persoon staat nog een persoon. Deze slaat de derde persoon.
Foto 16: “Ruitjesjas” staat op. De derde persoon is door een andere persoon twee rijen stoelen naar beneden geslagen
Foto 17: “Ruitjesjas” trapt met zijn rechterbeen de op de grond liggende derde persoon. In de markering is de rechter persoon [naam supp. coordinator], de supporterscoördinator in dienst van NAC Breda. Deze brengt “Ruitjesjas” uit balans. De trap raakt nu het bovenlichaam van de man in plaats van het hoofd.
Foto 18: “Ruitjesjas” is weer richting toren 4 gelopen. Hij heeft zijn witte pet opgezet. Daar slaat “Ruitjesjas” weer in de op de gevluchte GAE-supporters.
Foto 19: “Ruitjesjas” blijft GAE-supporters slaan.
Foto 20: “Ruitjesjas” is naar beneden gelopen en schopt met zijn rechtervoet tegen de lexaanwand, die geplaatst is tussen de vakken I en A.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 27 januari 2010 in het NAC-stadion was. Toen GAE scoorde ging er van alles door hem heen. Hij voelde woede. Hij was gefrustreerd en emotioneel. Hij zag dat er een groep NAC-supporters naar de GAE-supporters ging. Doordat hij zijn agressie niet onder controle kon houden, is hij met ze meegelopen. Hij is toen bij de hoofdtribune aangekomen. De GAE-supporters zaten op vak A3. Zij zijn toen met z’n allen naar die supporters gelopen. Hij heeft toen enkele klappen gegeven aan die supporters. Ze zijn eigenlijk meteen gaan slaan. Hij zegt dat hij wel meer dan 1 keer heeft geslagen. Het was duwen en trekken. Zij waren met 30 à 40 mensen van NAC. Hij droeg die avond een geruite jas. Hij had alles aan wat er op de foto is te zien. Hij herkent zichzelf op de foto’s.
Hij herkent zichzelf op foto 5: Hij is degene met de geruite jas en witte pet.
Foto 6: Hij is degene die omcirkeld is op de foto.
Foto 7 en 8: Hij zou het kunnen zijn.
Foto 9: Hij kan zich wel herinneren dat hij zo omhoog liep op een trap. Hij geeft aan dat als de verbalisanten dat kunnen zien op de camera, hij dat niet gaat ontkennen.
Foto 10: Hij geeft aan dat het zou kunnen dat hij op de foto staat.
Foto 11: Hij ziet dat er gevochten wordt en het zou kunnen dat op die foto staat.
Foto 12: Hij herkent zichzelf. Hij geeft aan dat hij degene is die omcirkeld is.
Hij heeft die persoon vast met zijn linker hand en hij wil hem slaan met rechts
Foto 17: Hij geeft aan dat als de verbalisanten hebben gezien dat hij daar iemand een trap geeft, hij het dan wel gelooft.
Foto 20: Hij ziet dat hij bij een glazen wand staat en dat hij met zijn voet er tegen aan staat. Hij denkt dat hij er tegenaan heeft geschopt.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de camerabeelden van het gebeuren in het stadion heeft gezien en dat hij zichzelf op de beelden herkent en dat hij ziet dat hij de man op zijn borst heeft getrapt. Hij zegt dat hij nu weet dat hij heeft geslagen en zeker ook heeft geschopt.
Op 27 januari 2010 omstreeks 19.45 uur was F.J. [slachtoffer 1] als scout bij NAC in het stadion in Breda aanwezig . Op een gegeven moment zag hij over de hoofdtribune vanuit de B-side een groep jongens aan komen lopen. Het waren er een stuk of 10. Het was voor hem duidelijk dat het NAC-supporters waren. Hij zag dat de groep NAC-supporters naar de groep GAE-supporters liep die voor hem in het vak zaten. Hij zag dat de NAC-supporters de GAE-supporters aanvielen. Hij zag dat één van de NAC-supporters bovenlangs liep en de rest onderlangs. De jongen die bovenlangs liep heeft hij beet gepakt. Hij heeft hem tegen een stoeltje gedrukt. Hij heeft de jongen ongeveer 30 seconden vastgehouden. Daarna heeft hij hem naar beneden geduwd. Hij zag gelijktijdig dat er volop gevochten werd. Hij liet hem los maar hij bleef hem wel goed in de gaten houden. [slachtoffer 1] stond met zijn gezicht richting veld. Rechts van hem werd er gevochten. Op dat moment voelde hij een harde klap van achteren tegen zijn achterhoofd. Door de harde klap viel hij voorover. Een vriend van [slachtoffer 1] heeft hem verteld dat [slachtoffer 1] even op de grond heeft gelegen. Ook heeft die vriend aan [slachtoffer 1] verteld dat, terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag, hij nog een trap kreeg tegen zijn lijf. [slachtoffer 1] geeft aan dat zijn hoofd nu nog zeer doet. Zijn nekspieren doen nog steeds pijn. Verder heeft een gekneusde rechterhand. Ook heeft hij een schaafplek op mijn rechterscheenbeen.
Het laatste gedeelte van deze wedstrijd is [slachtoffer 1] helemaal kwijt. Hij was versuft.
De rechtbank acht, op basis van de verklaring van de brigadier [naam brigadier], de camerabeelden, de foto’s, de aangifte en de verklaring van verdachte, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling in vereniging en openlijk geweld.
De rechtbank verwerpt het verweer dat er sprake zou zijn van een (bijna) ondeugdelijk middel, omdat met sportschoenen geen zwaar lichamelijk letsel zou kunnen worden toegebracht. Wie met schoenen hard inschopt op een op de grond liggend persoon, kan deze persoon zwaar lichamelijk letsel toebrengen alleen al omdat een liggend persoon zich slecht kan verweren.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat er sprake is van samenhang tussen de klap die [slachtoffer 1] is toegediend, waardoor hij een buiteling heeft gemaakt en twee rijen stoelen lager op de grond terecht is gekomen en het optreden van verdachte die meteen bovenop [slachtoffer 1] is gedoken en [slachtoffer 1], terwijl deze op de grond lag, tegen diens lichaam heeft geschopt.
Feit 2.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie;
- het proces-verbaal relaas .
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 27 januari 2010 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk F.J.[slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] met kracht tegen het hoofd en/of (boven)lichaam heeft getrapt en geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 27 januari 2010 te Breda met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het NAC-Stadion, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen onbekend gebleven bezoeker(s) van de voetbalwedstrijd NAC-Go Ahead Eagles en/of een lexaanwand, welk geweld bestond uit het meermalen, slaan en stompen en stoten en
duwen en schoppen/trappen naar/tegen/op/van die bezoekers en het
opjagen van die bezoekers en het achterna lopen/rennen van die
bezoekers en trekken aan die bezoekers en het insluiten van en
opdringen tegen die bezoekers en het schoppen/trappen tegen die lexaanwand;
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek.
Daarnaast vordert de officier van justitie een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde dat het verdachte niet is toegestaan gedurende de proeftijd enig voetbalstadion of speelveld te betreden waar een voetbalwedstrijd wordt gespeeld door een betaalde voetbalorganisatie (BVO) in het kader van enige door de KNVB, door de internationale voetbalbond of door derden georganiseerde competitie of wedstrijd. Daarbij is het verdachte niet toegestaan om zich gedurende de proeftijd in de periode tussen twee uur voor aanvang en twee uur na afloop van in het voetbalstadion van NAC te spelen wedstrijden, op te houden op het grondgebied in en rondom dat stadion, begrensd door de Rat Verleghstraat, Veldsteen (tot aan de Backer en Ruebweg), Lunetstraat, Zoete inval, Valveeken, Spinveld (tot aan bouwmarkt Gamma), Backer en Ruebweg.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit matiging van de straf en het opleggen van verplicht reclasseringscontact, omdat verdachte vooral hulp moet krijgen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit. Nadat Go Ahead Eagles een doelpunt had gemaakt, werd verdachte emotioneel en agressief. Hij is met een groep NAC-supporters naar het vak gelopen waar de GAE-supporters zaten en is op deze supporters afgegaan en vervolgens zijn er klappen uitgedeeld aan deze supporters. Nadat een beveiliger een klap had gekregen waardoor deze over twee rijen stoelen naar beneden was gevallen, heeft verdachte deze man tegen het lichaam geschopt. Vervolgens heeft verdachte tegen een glazen wand geschopt. Het gedrag van de supporters heeft een grote impact gehad. Er is veel schade geleden, zowel materieel als immaterieel. Slachtoffers van het geweld kunnen de gevolgen nog jaren met zich meedragen. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun gewelddadige optreden inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hebben voorts gevoelens van onveiligheid opgewekt bij het publiek dat hier ongewild getuige van is geweest. Dergelijk gewelddadig optreden is zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft een aanzienlijke bijdrage aan dit geweld geleverd.
In het nadeel van verdachte laat de rechtbank meewegen dat hij een strafblad heeft waaruit blijkt dat hij eerder terzake van openlijk geweld is veroordeeld. Verdachte liep van deze veroordeling zelfs nog in een proeftijd.
Weliswaar ligt er een (oud) reclasseringsrapport in het dossier met advies verplicht reclasseringscontact, maar uit de stukken blijkt dat verdachte een aantal keren de gelegenheid heeft gehad contact op te nemen met de reclassering. Hij heeft die kansen laten liggen. De rechtbank acht daarom het opleggen van verplicht reclasseringscontact thans niet geïndiceerd. Verdachte kan vrijwillig contact opnemen met de reclassering.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden noodzakelijk is. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat het aandeel van verdachte bij de mishandeling van [slachtoffer 1] minder groot was dan dat van zijn medeverdachte.
Een gedeelte van deze straf, te weten 2 maanden, zal zij voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank verbindt hieraan niet de bijzondere voorwaarde zoals gevorderd door de officier van justitie. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij al een civielrechtelijk stadionverbod opgelegd heeft gekregen, acht zij een dergelijke voorwaarde niet noodzakelijk.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: Poging tot zware mishandeling in vereniging;
feit 2: Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl het
door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bakx, voorzitter, mr. Van Bergen en mr. Zuurmond, rechters, in tegenwoordigheid van Van Hamme, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 april 2011.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 27 januari 2010 te Breda ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk F.J.[slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met
kracht/gewelddadig (met geschoeide voet) in/tegen/op het gezicht en/of hoofd
en/of (boven)lichaam heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of
gestompt en/of gestoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 januari 2010 te Breda tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te
weten F.J.[slachtoffer 1]) meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voet)
in/tegen/op het gezicht en/of het hoofd en/of het (boven)lichaam heeft hebben
geschopt en/of getrapt en/of heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
gestoten, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 27 januari 2010 te Breda met een ander of anderen, op een
voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke
ruimte, te weten het NAC-Stadion, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen meerdere, althans een, onbekend gebleven bezoeker(s) van de
voetbalwedstrijd NAC-Go Ahead Eagles en/of een lexaanwand, welk geweld bestond
uit het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen en/of stoten en/of
duwen en/of schoppen/trappen naar/tegen/op/van die bezoeker(s) en/of het
opjagen van die bezoeker(s) en/of het achterna lopen/rennen van die
bezoeker(s) en/of trekken aan die bezoeker(s) en/of het insluiten van en/of
opdringen tegen die bezoeker(s) en/of het schoppen/trappen tegen die
lexaanwand;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht