4.7. Het waterschap stelt bij antwoordakte –kort samengevat-:
a. Chemie-Pack heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij na drie maanden in staat is “haar eigen broek op te houden”.
b. Uit productie 10 volgt dat Chemie-Pack in het positieve scenario in 2012 een resultaat van Euro 780.000,-- heeft, maar onbeantwoord gebleven is de vraag hoe Chemie-Pack wil omgaan met de schuldenlast. De vordering van het Waterschap bedraagt circa 13 miljoen euro, Chemie-Pack laat de andere vorderingen van Rijkswaterstaat, Havenschap en de gemeente Moerdijk buiten beschouwing.
c. Uit de stukken kan wel worden afgeleid dat Chemie-Pack een forse schuld heeft bij de bank, maar kan niet de kredietlimiet worden afgeleid. Ook ontbreekt een toezegging van de bank dat de vrij te geven bedragen niet zullen worden benut door de bank ter aanvulling van de debetstand.
d. Geen inzicht wordt gegeven in de liquiditeitspositie van Chemie-Pack, omdat een overzicht van de huidige financiële stand van zaken ontbreekt; er is geen balans overgelegd.
e. Chemie-Pack stelt dat zij op de locatie Oud Gastel een omzetstijging met 593% verwacht, maar maakt niet duidelijk hoe Chemie-Pack zoveel extra orders kan realiseren op deze locatie.
f. Informatie over een gevulde orderportefeuille, zoals Chemie-Pack ter zitting heeft medegedeeld, ontbreekt.
g. Uitbreiding die Chemie-Pack in Oud Gastel voorziet is niet onderbouwd met reële toezeggingen over de vereiste vergunningen. De brief van de advocate van Chemie-Pack aan het UWV (productie 4 bij akte) luidt:
“De activiteiten die op de locatie Oud Gastel worden verricht bestaan eveneens uit het ompakken van de producten, zij (toevoeging rechtbank: het dat) dit geen chemische producten zijn (toevoeging rechtbank: nu) Chemie-Pack voor de locatie Oud Gastel niet over de daartoe benodigde vergunningen beschikt (en deze ook nooit zal verkrijgen).
h. Chemie-Pack geeft geen verklaring voor het feit dat zij thans een omzet voor 2011 begroot die 1,7 miljoen hoger is dan de omzet die in de brief van 12 maart jl. werd begroot.
i. In de prognose voor 2011 is geen rekening gehouden met de aanzienlijke juridische kosten die Chemie-Pack heeft gemaakt en zal moeten maken, nu de algemene kosten slechts Euro 71.000,-- bedragen.
j. Er ontbreekt een verklaring voor het feit dat de huisvestingskosten in de prognose 2011 maar Euro 58.000,-- lager zijn dan in 2010, terwijl de gebouwen te Moerdijk zijn afgebrand en aannemelijk is dat Chemie-Pack geen huur meer is verschuldigd aan Chemie-Pack Onroerend Goed, de eigenaar van de percelen en opstallen te Moerdijk.
k. Chemie-Pack geeft in productie 10 aan dat de gemiddelde loonkosten over 2008-2010 2,6 miljoen euro waren, terwijl uit de door Chemie-Pack op pagina 3 van de akte genoemde cijfers bij doorberekening blijkt dat de loonkosten over 2010-2011 circa 1,8 miljoen euro zouden bedragen.
l. Chemie-Pack stelt op pagina 3 van de akte dat de loonkosten voor de resterende 19 werknemers Euro 68.756,-- per maand bedragen inclusief werkgeverslasten en vakantiegeld. In de prognose geeft Chemie-Pack echter aan dat de loonkosten na de ontslagen Euro 89.000,-- bedragen, zonder een verklaring te geven voor het verschil van Euro 20.244,--
m. Chemie-Pack geeft geen verklaring voor de verwachting van een aanzienlijke margeverbetering, namelijk van tussen de 19,3 en 24,5% naar 32,2% of 38,8%.
n. Het Waterschap vermoedt dat de door Chemie-Pack gestelde investeringen niet op korte termijn zullen kunnen plaats vinden omdat nog een vergunning dient te worden verleend voor de nieuwbouw en die vergunning nog niet aangevraagd lijkt te zijn.
o. Uit productie 11 blijkt dat het break-even punt pas in augustus 2011 plaats zal vinden, terwijl Chemie-Pack ter zitting heeft aangegeven dat zij verwacht in juni 2011 weer ‘haar broek te kunnen ophouden’. Onduidelijk is hoe Chemie-Pack deze periode (met aanzienlijke loonkosten) zal kunnen overbruggen.
p. Productie 24 heeft met name betrekking op de beoogde productie van chemische stoffen en wel met 14 productieruimtes. Enig inzicht in de vergunbaarheid van 14 productieruimtes, er zijn geen inschattingen van vergunbaarheid van (bijvoorbeeld) de vaste adviseur in het geding gebracht en geen stukken waaruit een positieve inschatting van het gemeentebestuur of een Milieudienst zou kunnen worden afgeleid.
q. Een tijdspad ontbreekt voor het voornemen van uitbreiding, rekening moet worden gehouden met het feit dat een regulier traject van vergunningverlening een maand of zes in beslag neemt.
r. De in het geding gebrachte stukken tonen in wezen slechts aan dat enige uitbreiding van een al bestaande opslag met een melding aanvaard is, en dus dat een reeds bestaand losstaand en nog functionerend bedrijfsonderdeel gecontinueerd kan worden.