ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ3025
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kooijman
- A. Pick
- J. Peeters
- Rechtspraak.nl
Partiële nietigheid wegens obscuur libel en vrijspraak bedrieglijke bankbreuk
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 27 april 2011, stond de verdachte terecht voor meerdere strafbare feiten, waaronder bedrieglijke bankbreuk en verduistering. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor een deel nietig was vanwege onduidelijkheid in de tenlastelegging. De verdachte werd vrijgesproken van bedrieglijke bankbreuk, maar de rechtbank achtte de eenvoudige bankbreuk wel bewezen. De verdachte had als bestuurder van een failliet verklaarde BV niet voldaan aan zijn verplichtingen om een deugdelijke administratie te voeren, waardoor de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon niet konden worden gekend. De rechtbank legde een werkstraf van 120 uur op, waarbij de tijd in voorarrest in mindering werd gebracht. De uitspraak benadrukte het belang van een goede administratie in het kader van faillissementen en de gevolgen van nalatigheid hierin. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten, en dat de opgelegde straf passend was in het licht van de gepleegde feiten en de omstandigheden van de verdachte.