2.3 In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. [verzoeker], geboren op 28 december 1949, is met ingang van 10 januari 1977 in dienst van [X] getreden, laatstelijk in de functie van rayonmanager tegen een salaris van € 4.873,86 bruto per vier weken, te vermeerderen met 8% vakantiegeld per vier weken.
b. Over 2005 tot en met 2008 heeft [verzoeker] een bonus ontvangen van gemiddeld € 11.415,00 per jaar.
c. [X] is een supermarktketen. In de functie van rayonmanager was [verzoeker] verantwoordelijk voor meerdere filialen van [X], waaronder het filiaal te Bergen op Zoom. Daarnaast hield [verzoeker] zich ook bezig met filialen buiten zijn rayon, onder meer voor verbouwingen, de opening van nieuwe filialen en het bestellen van artikelen van winkelinrichting voor alle filialen.
d. In 2007 en 2008 heeft de Voedsel en Warenautoriteit (hierna: “VWA”) controles uitgevoerd in meerdere filialen van [X], waarbij onder meer bij het filiaal te Bergen op Zoom overtredingen zijn geconstateerd. Op grond daarvan heeft de VWA aan [X] een berisping gegeven en boetes opgelegd. In 2009 heeft de VWA het [X]-filiaal te Bergen op Zoom opnieuw gecontroleerd en opnieuw overtredingen geconstateerd. Naar aanleiding daarvan heeft de VWA opnieuw boetes opgelegd en een zogenaamde “Code Oranje” aan [X] gegeven.
e. Naar aanleiding van de constateringen van de VWA heeft op 12 oktober 2009 een bespreking plaatsgehad tussen de leiding van [X] en haar drie rayonmanagers. Daarbij zijn de filialen herverdeeld over de rayonmanagers. [verzoeker] had 15 filialen onder zich en heeft per 12 oktober 2009 de verantwoordelijkheid voor 10 filialen gekregen. Zijn werkzaamheden ten behoeve van filialen buiten zijn rayon zijn komen te vervallen.
f. Bij de bespreking op 12 oktober 2009 is voorts, naast de herverdeling van de rayons, medegedeeld dat de uitbetaling van de jaarlijkse bonus zou worden stopgezet totdat de Code Oranje zou zijn opgeheven. Over 2009 en 2010 heeft [verzoeker] geen bonus ontvangen. Aan de andere rayonmanagers is de bonus uitgekeerd nadat de Code Oranje was opgeheven in mei 2010.
g. Kort na het gesprek heeft [verzoeker] zich (op 12 dan wel 13 oktober 2009) ziek gemeld.
h. Op 23 en 28 oktober 2009 heeft Nettorma met [verzoeker] individueel gesproken over de naar aanleiding van de Code Oranje door te voeren wijzigingen.
i. Bij brief van 6 november 2009 heeft [verzoeker], voorafgaand aan zijn vakantie, aan [X] geschreven:
[…]
Ik blijf met de volgende prangende vraag, 18 uur per dag, bezig:
HOE IS HET MOGELIJK, BIJ EEN VERDELING VAN 29 FILIALEN EN DRIE REGIOMANAGERS, DAT IK IN JANUARI 2009 VERANTWOORDELIJK WORDT GEHOUDEN VOOR OPSTART EN BEGELEIDING VAN HET NIEUWE FILIAAL WAGNERPLEIN, BEGELEIDING BOUW ENSCHEDE, VERANTWOORDING 15 FILIALEN EN PAKKET NEVENAKTIVITEITEN EN NU UITGERANGEERD WORDT MET DE BEGELEIDING VAN 10 FILIALEN?????
[…]
j. In december 2009, na zijn vakantie heeft [verzoeker] weer gewerkt, maar op 10 februari 2010 heeft hij zich opnieuw ziek gemeld.
k. Op 19 en 23 februari en 2 maart 2010 hebben gesprekken tussen [verzoeker] en [X] plaatsgehad. Daarbij heeft [verzoeker] zijn ongenoegen geuit en kenbaar gemaakt dat hij zich gestraft voelt door de wijzigingen naar aanleiding van de Code Oranje, dat hij ervan wakker ligt en zich door [X] onder druk gezet voelt.
l. Op 8 maart 2010 is [verzoeker] weer aan het werk gegaan. Op 12 maart 2010 heeft [verzoeker] zich wederom ziek gemeld en medegedeeld dat hij helemaal geen contact meer wil met [X]. Op 15 maart 2010 heeft een telefoongesprek plaatsgehad waarin [verzoeker] heeft aangegeven met rust gelaten te willen worden.
m. Op 28 april 2010 heeft [verzoeker], bij brief van zijn advocaat, aanspraak gemaakt op de bonus over 2009. Bij brief van 7 mei 2010 heeft [X] de aanspraak op de bonus afgewezen op grond van de in oktober 2009 daaromtrent gemaakte afspraken.
n. Op initiatief van [X] heeft op 23 juni 2010 een gesprek plaats gehad tussen [verzoeker], bijgestaan door zijn advocaat, en de heren Van den Brink en Sulmann.
o. Op 3 en 5 augustus en 8 september 2010 hebben partijen met elkaar gesproken in het kader van mediation. Het mediationtraject heeft echter niet tot een oplossing geleid.
p. Op 16 september 2010 heeft [X] een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV. Op 3 december 2010 heeft het UWV de ontslagvergunning verleend op de grond dat de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam is verstoord, zodanig dat herstel niet tot mogelijkheden behoort. Bij brief van 6 december 2010 heeft [X] de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 4 april 2011.
q. Bij brief van 4 januari 2011 heeft [verzoeker] een beroep gedaan op vernietigbaarheid van de opzegging.