ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ4420
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Kralingen
- A. Kooijman
- J. Prenger
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van politiehondengeleider na bijtincident met zwaar lichamelijk letsel
In deze zaak werd de hondengeleider van de politie Midden en West Brabant verdacht van nalatigheid, omdat zijn politie-surveillancehond een man had gebeten, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank Breda oordeelde dat er geen aanmerkelijke schuld bij de hondengeleider aanwezig was. De feiten van de zaak vonden plaats op 1 januari 2010, toen verdachte en zijn collega-agenten werden ingezet om een menigte te controleren na ongeregeldheden in Tilburg. Tijdens deze actie beet de diensthond van verdachte in de arm van [slachtoffer], zonder dat verdachte het commando had gegeven. De officier van justitie stelde dat verdachte onvoldoende controle had over zijn hond en te star vasthield aan procedures, waardoor de hond langer dan nodig bij de man bleef bijten. De verdediging betoogde dat verdachte handelde in een hectische situatie en dat de schuld voor het bijtincident ook bij [slachtoffer] lag, die niet adequaat reageerde op de politie. De rechtbank concludeerde dat, hoewel verdachte fouten had gemaakt, deze niet zodanig waren dat ze als aanmerkelijke schuld konden worden gekwalificeerd. De rechtbank sprak verdachte vrij van het tenlastegelegde feit, omdat de omstandigheden en de hectiek van de situatie meebrachten dat zijn handelen niet als strafbaar kon worden aangemerkt. De benadeelde partij, [slachtoffer], werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte was vrijgesproken.