ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ4454

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/800107-11
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gessel
  • A. van Oijen
  • J. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met een valse sleutel door gebruik van een prepaid pinpas

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 13 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met een valse sleutel. De verdachte had in de periode van 15 tot en met 20 september 2010 in Tilburg en andere plaatsen een bedrag van € 473.780,- gestolen van de SNS-bank door gebruik te maken van een prepaid pinpas die hem door de gemeente Tilburg was verstrekt. Deze pinpas was bedoeld voor het opnemen van maximaal € 150,- per dag, maar de verdachte heeft deze limiet ruimschoots overschreden door meerdere pintransacties uit te voeren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met een valse sleutel, omdat hij de pinpas had gebruikt op een manier die niet was toegestaan en hij wist dat hij niet gerechtigd was tot het opnemen van zulke hoge bedragen.

De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, dat voornamelijk uit vermogensdelicten bestond, en met zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die de schade van € 473.780,- vorderde, volledig toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 17 september 2010.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte de pintransacties zelf had uitgevoerd en dat er voldoende bewijs was om zijn schuld te bewijzen. De verdediging had betoogd dat de verklaringen van de vriendin van de verdachte onbetrouwbaar waren, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaringen gedetailleerd en consistent waren. De verdachte had geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn aankopen en de rechtbank achtte het aannemelijk dat hij de pintransacties had gepleegd met de opzet om zich wederrechtelijk te bevoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 800107-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 mei 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd.
raadsman mr. Kuijpers, advocaat te Amsterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 april 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Koning, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 15 september 2010 tot en met 20 september 2010 in Tilburg, Oss, Alblasserdam, Hilversum, Amersfoort, Valkenswaard en Waalwijk uit meerdere geldautomaten een bedrag van € 473.680 heeft gestolen, door telkens geld op te nemen boven de limiet van zijn prepaid pinpas.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is er een overvloed aan bewijs. Het dossier bevat een uitdraai van alle pintransacties. De pinpas waarmee is gepind is aan verdachte afgegeven. Volgens de officier van justitie zijn er geen inkomensbronnen bekend waaruit blijkt dat verdachte zo’n hoog bedrag zou kunnen opnemen. De pinpas is thuis aangetroffen bij zijn vriendin, maar op het nachtkastje van verdachte. Bij de mislukte transactie bij de Rabobank komt verdachte prominent in beeld. De officier van justitie constateert dat er 6 tot 10 minuten tijdverschil zit tussen de pintransacties vóór en na de mislukte transactie bij de Rabobank. Volgens de officier van justitie is het daardoor mogelijk dat één persoon alle pintransacties heeft verricht.
De aangeschafte auto’s staan op naam van de vriendin en de moeder van verdachte. Zowel verdachte, zijn vriendin, zijn moeder als zijn stiefvader zijn volgens de officier van justitie niet in staat dergelijke auto’s te betalen. Ook de kassabonnen die zijn aangetroffen betreffen dure goederen, die verdachte niet kon betalen. De officier van justitie concludeert dat alle aanschaffingen zijn gedaan na de pintransacties.
De officier van justitie is van mening dat volgens de Hoge Raad een pinpas ook onder het begrip valse sleutel valt. Zowel de kwalificatie diefstal met een valse sleutel als de kwalificatie van oplichting is naar de mening van de officier mogelijk. Verdachte had geen recht op de gepinde bedragen, dus hij heeft het geld wederrechtelijk ontvangen. De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de betreffende pintransacties heeft gepleegd.
Voor de medeplegen-variant maakt het volgens de officier van justitie niet uit wie de pintransacties daadwerkelijk heeft gedaan. Anders dan de verdediging stelt, is de officier van justitie van mening dat het bewijs niet enkel is gestoeld op de verklaringen van de vriendin van verdachte. Er zijn ook andere bewijsmiddelen. Tot slot acht de officier van justitie de vergelijking van de verdediging met een foutieve storting op een bankrekening onjuist, nu een dergelijke storting iemand overkomt en verdachte in het onderhavige geval zelf heeft gepind.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging merkt op dat geen extra onderzoek is gedaan naar de persoon die de pintransacties heeft gepleegd, terwijl dat wel van belang is. De officier van justitie gaat er voetstoots van uit dat de vriendin van verdachte, [naam vriendin], de waarheid vertelt. De verdediging zet daar echter vraagtekens bij. Mogelijk is ook dat zij de betreffende pintransacties heeft verricht. De officier van justitie had naar de mening van de verdediging de betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam vriendin] moeten onderzoeken. Volgens de verdediging is het bewijs door de officier van justitie namelijk enkel gebaseerd op deze verklaringen. Nu deze verklaringen onbetrouwbaar zijn, is er volgens de verdediging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en dient verdachte te worden vrijgesproken.
Indien de rechtbank aannemelijk acht dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, stelt de verdediging subsidiair dat geen sprake kan zijn van een valse sleutel. De verdediging maakt daarbij de vergelijking met een foutieve geldstorting op iemands bankrekening. Verdachte kon er niets aan doen dat de bank een fout heeft gemaakt. Er is daarmee geen sprake van een wederrechtelijke toe-eigening. Ook subsidiair dient verdachte dus volgens de verdediging van het primair ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
Meer subsidiair is de verdediging van mening dat er juridisch geen sprake is van oplichting. Verdachte heeft immers zijn eigen pas gebruikt en geen speciale handelingen hoeven te verrichten om het geld te kunnen pinnen. Wat betreft de ten laste gelegde verduistering, refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De prepaid pinpas
Verdachte heeft een uitkering aangevraagd volgens de Wet Investering Jongeren (hierna: WIJ-uitkering) bij de gemeente Tilburg per 2 augustus 2010. Dit was de einddatum van zijn detentie. Volgens de gemeente kwam verdachte in aanmerking voor een dergelijke uitkering. Omdat verdachte veel schulden had, zou een uitkering op zijn eigen rekeningnummer volgens hem direct door schuldeisers worden ingehouden. De gemeente Tilburg heeft daarom besloten aan verdachte een prepaid pinpas te verstrekken. Met deze pinpas kon verdachte tot een maximum bedrag van € 150 per dag geld opnemen, voorzover het saldo daarvoor toereikend was.
Verdachte heeft getekend dat hij een prepaid pinpas met pincode heeft ontvangen en dat hij de voorwaarden heeft aanvaard. Ook heeft hij op 5 augustus 2010 de ontvangstbevestiging getekend van de pas en de pincode brief. Het kaartnummer van de prepaid pinpas betrof [pasnummer]. Aan verdachte werd in de maand augustus een Wij-uitkering verstrekt van € 582,55. Op 30 augustus 2010 werd de Wij-uitkering stopgezet.
De pintransacties
Op 20 september 2010 heeft aangever ontdekt dat met de prepaid pinpas met kaartnummer [pasnummer] in korte tijd buitensporig veel pintransacties waren verricht. De transacties vonden plaats op 17, 18, 19 en 20 september 2010 bij
SNS-geldautomaten. In totaal is met die prepaid pinpas een bedrag van € 473.780 opgenomen. Uit een analyse van de gegevensstromen is gebleken dat er een fout in de software bij SNS bestond, waardoor het signaal “niet uitbetalen” verkeerd werd geïnterpreteerd. Het gevraagde bedrag werd daardoor ten onrechte toch aan de houder van de prepaid kaart uitbetaald. In de bijlage bij de originele aangifte zijn alle pintransacties met deze pinpas opgenomen in de periode van 17 september 2010 tot en met 20 september 2010. De pintransacties hebben plaatsgevonden in Tilburg, Oss, Alblasserdam, Hilversum, Amersfoort, Valkenswaard en Waalwijk.
Uit het overzicht van de transacties blijkt een mislukte pintransactie van € 250 bij een geldautomaat van de Rabobank te Tilburg op 17 september 2010 om 18:47 uur. Ook uit de logrolgegevens van de Rabobank blijkt dat met het pasnummer [pasnummer] op 17 september 2010 omstreeks 18:48 uur is geprobeerd te pinnen. De transactie is mislukt omdat het gekozen bedrag de limiet oversteeg. Van deze transactie zijn camerabeelden gemaakt waarvan prints aan het dossier zijn toegevoegd. De persoon op de foto’s van de bewakingscamera wordt door verbalisant [naam verbalisant] herkend als verdachte.
De aankopen
Bij een doorzoeking van de woning van verdachte en zijn vriendin [naam vriendin] op
25 januari 2011 is op een tafel naast het bed de pinpas met kaartnummer [pasnummer] gevonden. Tevens zijn vele kledingprijskaartjes en kassabonnen aangetroffen. De contante aankopen variëren van € 28,57 tot € 1.820. Daarnaast werd in een bloempot € 2.400 aan contant geld aangetroffen.
Een kassabon van [naam winkel] staat op naam van verdachte. Het betreft een contante aankoop op 6 januari 2011 van € 649. [naam vriendin] heeft van verscheidene andere aankopen aangegeven welke bedragen door verdachte zijn betaald. Deze betreffen onder andere een jas ter waarde van € 599,95, aankoopdatum 24 september 2010 en een dames laars van € 890, aankoopdatum 25 september 2010.
De politie heeft tevens onderzoek gedaan naar een viertal auto’s die in de periode
21 september 2010 tot en met 19 november 2010 zijn gekocht en verkocht en op naam zijn gesteld van de vriendin van verdachte, zijn moeder en zijn stiefvader. Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat op 21 september 2010 een Mercedes met kenteken [kenteken] voor € 30.000 - € 35.000 is gekocht en op naam is gesteld van de moeder van verdachte. De betaling heeft door de moeder van verdachte contant plaatsgevonden. De verkoper kan zich herinneren dat haar zoon bij de koop aanwezig was.
Op 6 november 2010 is deze auto ingeruild tegen een Volkswagen Golf met kenteken
[kenteken]. De Volkswagen Golf is op naam gesteld van [naam vriendin]. Bij deze transactie is aan [naam vriendin] € 4.000 betaald. Volgens [naam vriendin] was verdachte bij deze koop aanwezig en is de Mercedes bij de verkoper achtergebleven.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam vriendin]
De verdediging heeft gesteld dat de verklaringen van [naam vriendin] onbetrouwbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [naam vriendin] gedetailleerd verklaard en tevens belastend voor zichzelf verklaard. De verklaring van [naam vriendin] over de aanschaf van de Volkswagen Golf wordt ondersteund door het nadere onderzoek dat naar deze aankoop is verricht. De rechtbank heeft daarom geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen.
Inkomensbronnen
[naam vriendin] heeft verklaard dat zij een netto inkomen heeft van € 1.800 per maand. Zij heeft een spaarrekening maar daar stond maar een paar euro op. [naam vriendin] heeft geen neveninkomsten. Ze bewaarde haar geld thuis. [naam vriendin] heeft verklaard dat het voorkwam dat verdachte over veel contant geld beschikte en dat ze had kunnen weten dat dat geld ergens vandaan moest komen. Volgens [naam vriendin] werkte verdachte niet.
De persoon van de pintransacties
De rechtbank concludeert dat verdachte dure aankopen heeft gedaan, terwijl hij slechts beschikte over een WIJ-uitkering, schulden had en geen werk had. De moeder van verdachte heeft verklaard dat zij voor de aankoop van de Mercedes heeft gespaard. De rechtbank vindt het in dat geval opmerkelijk dat diezelfde auto wordt ingeruild door verdachte en zijn vriendin [naam vriendin], waarbij de overwaarde wordt uitbetaald aan [naam vriendin]. Dat de moeder van verdachte een tegemoetkoming heeft ontvangen voor de ingeruilde Mercedes is niet gebleken. De rechtbank acht de verklaring van de moeder van verdachte over de aanschaf van de Mercedes dan ook niet geloofwaardig. Nu verdachte bij de beide aankopen aanwezig was acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte zelf de contante aankopen heeft gedaan.
De rechtbank overweegt voorts dat de prepaid pas aan verdachte zelf is afgegeven. Met deze pas zijn buitensporig veel pintransacties gedaan. De pintransacties hebben zeer kort op elkaar plaatsgevonden. Op de camerabeelden van één van deze pintransacties wordt verdachte herkend. Kort voor en ná deze mislukte pintransactie is met dezelfde prepaid pinpas gepind en is geld opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is het, gelet op het tijdsbestek tussen de transacties, mogelijk dat de pintransacties door één persoon zijn gedaan.
Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de door hem gedane aankopen, die hebben plaatsgevonden ná de pintransacties. Ook heeft verdachte niet gesteld dat iemand anders verantwoordelijk is voor de pintransacties. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de pintransacties zelf heeft gepleegd.
De valse sleutel
Verdachte heeft de pinpas ontvangen onder bepaalde voorwaarden. Hij wist dat met de pas maximaal € 150 per dag kon worden gepind, voor zover het saldo daarvoor toereikend was. Ook wist verdachte dat hij niet zoveel geld bezat, dat hij zulke bedragen kon opnemen. Door toch te blijven pinnen heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank het geld wederrechtelijk toegeëigend. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van een prepaid pinpas, die niet voor dergelijke transacties mocht worden ingezet. Naar het oordeel van de rechtbank is in dat geval sprake van diefstal met een valse sleutel.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 15 september 2010 t/m 20 september 2010 te Tilburg en Oss en Alblasserdam en Hilversum en Amersfoort en Valkenswaard en Waalwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten heeft weggenomen een bedrag van in totaal 473.680,- euro, toebehorende aan [benadeelde ], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door telkens een aan hem ter beschikking gestelde prepaid PIN kaart en pincode in hiervoor genoemde periode en plaatsen in betaalautomaten van de SNS bank in te voeren en vervolgens de aan hem als rechtmatige houder van die prepaid PIN kaart opgegeven (geheime) pincode in te toetsen waardoor door hem geldbedragen (van in totaal € 473.680,-) zijn opgenomen die tezamen het aan verdachte toekomende geldbedrag uit hoofde van zijn Wij-uitkering (van € 582,55 per maand) (daarmee) het limiet voor deze prepaid PIN kaart van € 150,- per dag - (telkens) ruimschoots heeft overschreden en zich daarmee geld van [benadeelde] wederrechtelijk heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie constateert dat het strafblad van verdachte veel vermogensdelicten bevat. Hij vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Primair is de verdediging van mening dat vrijspraak moet volgen. Subsidiair is de verdediging van mening dat verdachte op drie manieren wordt gestraft, namelijk via een strafrechtelijke procedure, de vordering benadeelde partij en een eventuele civielrechtelijke procedure. Een gevangenisstraf van 2 jaar wordt volgens de verdediging niet eens opgelegd indien met een gestolen auto een geldautomaat uit de muur wordt gereden. De eis van de officier van justitie is daardoor naar de mening van de verdediging niet in verhouding tot het feit.
Verdachte had volgens de verdediging geen criminele intenties bij de pintransacties. Het is een sprookjesgeval. Verdachte is met de voorlopige hechtenis volgens de verdediging al voldoende gestraft. Daarnaast kan volgens de verdediging een forse voorwaardelijke straf worden opgelegd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft met een prepaid pinpas in korte tijd enorme bedragen opgenomen. Verdachte wist dat hij niet gerechtigd was tot dit geld, maar is steeds blijven pinnen. De pintransacties hebben zich razendsnel opgevolgd. Verdachte had kennelijk slechts één doel, te weten zo snel mogelijk, zo veel mogelijk geld uit de automaat opnemen. Hij heeft daarbij geen acht geslagen op de gevolgen voor de benadeelde partij, maar heeft slechts gehandeld uit eigen belang. Verdachte is het geld vervolgens gaan besteden alsof het aan hem toebehoorde. De rechtbank rekent deze gedragingen verdachte aan. Verdachte dient daarvoor te worden bestraft.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Dit strafblad bestaat vrijwel geheel uit vermogensdelicten. Ook heeft de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking genomen, zoals die blijken uit het dossier en het onderzoek ter zitting.
Gelet op het strafblad van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat een lichtere straf dan een gevangenisstraf een gepasseerd station is. Dit strafblad en de hoogte van het gestolen bedrag in aanmerking nemende, zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 473.780.
De rechtbank is van oordeel dat de schade ter grootte van dit bedrag met de overzichten van de door verdachte verrichte pintransacties geheel is onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is deze schade een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Nu het gevorderde voldoende aannemelijk is gemaakt, zal de rechtbank de vordering geheel toewijzen.
Zoals de benadeelde partij heeft verzocht, zal de rechtbank deze vordering vermeerderen met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
8 Het beslag
8.1 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan [naam], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8.2 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
8.3 De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren of dat hij die geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en deze geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit zijn verkregen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan [naam] van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 438405 en 452734;
- gelast de teruggave aan verdachte van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 452884;
- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 452846, 452893, 452895, 452902, 452903, 452908, 452920, 452926, 452932, 452936, 452938, 452939, 452944, 452948, 452951, 452954, 452995, 456111;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde] van € 473.780, ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 17 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil. (BP.06)
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Gessel, voorzitter, mr. Van Oijen en mr. Ebben, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. Rijsdijk-van Eerd, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 mei 2011.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij in of omstreeks 15 september 2010 t/m 20 september 2010 te Tilburg en/of
Oss en/of Alblasserdam en/of Hilversum en/of Amersfoort, in ieder geval in
Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een of meer
geldautomaten heeft weggenomen een berag van in totaal 473.680,- euro, in elk
geval enig geld bedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde ], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van een valse sleutel (namelijk door het gebruik van een
aan hem ter beschikking gestelde prepaid pin pas voor het uit de geldautomaat
verkrijgen van een of meer geldbedragen die elk en/of tezamen het aan
verdachte toekomende geldbedrag (van maximaal 150,- euro per dag) (telkens)
ruimschoots heeft overschreden);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 15 september 2010 t/m 20 september 2010 te Tilburg
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde ] heeft bewogen tot de afgifte van 473.780,- euro, in elk geval van
enig geldbeddrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid een aan hem (in goed vertrouwen) ter beschikking
gestelde prepaid pin pas telkenmale in zijn valse hoedanigheid van
rechthebbende gebruikt voor het verkrijgen van geldbedragen die de/het aan hem
ter beschikking gestelde bedrag(en) in voornoemde tijdspanne (ruimschoots)
heeft overschreden, althans een of meer geldbedragen heeft opgenomen die elk
en/of tezamen het bedrag dat hem in en/of voor die tijdspanne toekwam
(ruimschoots) heeft overschreden, waardoor deze [benadeelde ] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 15 september 2010 t/m 20 september 2010 te Tilburg
opzettelijk 473.780,- euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde ], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte
anders dan door misdrijf, te weten door het opnemen van dit geld met een aan
hem verstrekte pinpas, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
[Einde tekst]