ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ8066
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Poerink
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen een toewijzend verstekvonnis in civiele procedure
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Breda op 11 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzetzaak. De eiseres, Hengstenhouderij BV, had eerder een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die aanvankelijk verstek hadden laten gaan. Op 12 januari 2011 werd er een toewijzend verstekvonnis gewezen, waartegen de gedaagden in verzet zijn gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vonnis van 12 januari 2011 op tegenspraak was en dat verzet tegen een dergelijk vonnis niet mogelijk is. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden niet-ontvankelijk moesten worden verklaard in hun verzet, omdat zij in plaats van verzet gebruik hadden moeten maken van het rechtsmiddel van hoger beroep. Dit werd onderbouwd met een verwijzing naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad.