zaaknummer / rolnummer: 213647 / HA ZA 10-56
Vonnis in incident van 29 juni 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MIVENA HOLDING BV tevens h.o.d.n. MIVENA SPECIALTY FERTILIZER COMPANY,
gevestigd te Waalwijk,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W.A.M. Rupert,
1. de vennootschap naar Italiaans recht
GEOGREEN SRL,
gevestigd te Canale (Italië),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.L. Veldhuijzen,
2. de vennootschap naar Italiaans recht
TURCO SILVESTRO DI TURCO BIAGO ET CSNC,
gevestigd te Albenga (Italië)
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.J. Bais,
3. de vennootschap naar Italiaans recht
VIGO PROGESS SS. AGRICOLA DI VIGO GEROLAMO E C,
gevestigd te Albenga (Italië),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.J. Bais,
4. de eenmanszaak naar Italiaans recht
[gedaagde 4],
gevestigd te Ceriale (Italië),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.J. Bais,
5. de eenmanszaak naar Italiaans recht
[gedaagde 5],
gevestigd te Albenga (Italië),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.J. Bais,
6. de eenmanszaak naar Italiaans recht
[gedaagde 6],
gevestigd te Albenga (Italië),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. S.J. Bais,
7. de eenmanszaak naar Italiaans recht,
[gedaagde 7],
gevestigd te Albenga (Italië),
gedaagde in de hoofdzaak,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Mivena en Geogreen c.s. genoemd worden. Gedaagden zullen ieder afzonderlijk Geogreen (gedaagde sub 1), Turco c.s. (gedaagde sub 2 tot en met gedaagde sub 6) en [gedaagde 7] (gedaagde sub 7) worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 oktober 2009;
- de akte overlegging producties van 13 januari 2010 zijdens Mivena, met 27 producties;
- de extracten uit het audiëntieblad van de rolzitting van 13 januari 2010;
- het extract uit het audiëntieblad van de rolzitting van 20 maart 2010;
- het op 1 december 2010 tegen [gedaagde 7] verleende verstek;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van 12 januari 2011 zijdens Turco c.s.;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens incidentele conclusie van antwoord in het door Turco c.s. opgeworpen bevoegdheidsincident, van 23 februari 2011 zijdens Geogreen;
- de incidentele conclusie van antwoord in het door Turco c.s. opgeworpen bevoegdheidsincident van 23 februari 2011 zijdens Mivena, met één productie;
- de akte van 6 april 2011 zijdens Turco c.s., met vier producties;
- de akte van 6 april 2011 zijdens Mivena;
- de incidentele conclusie van antwoord in het door Geogreen opgeworpen bevoegdheidsincident van 6 april 2011 zijdens Mivena;
- de akte van 20 april 2011 zijdens Geogreen, met twee producties;
- de akte van 4 mei 2011 zijdens Mivena;
- het extract uit het audiëntieblad van de rolzitting van 4 mei 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in beide bevoegdheidsincidenten.
2. Het geschil in het incident
2.1. Turco c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zich onbevoegd verklaart van het onderhavige geschil kennis te nemen, voor zover het althans de gedaagden sub 2 tot en met sub 6 betreft, met veroordeling van Mivena in de proceskosten.
2.2. Geogreen vordert primair dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zich onbevoegd verklaart van het onderhavige geschil kennis te nemen, subsidiair dat de rechtbank de zaak verwijst naar het gerecht waar de zaak het eerst is aangebracht, en meer subsidiair dat de rechtbank de uitspraak aanhoudt tot de bevoegdheid van het gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat en zich vervolgens onbevoegd verklaart. Een en ander met veroordeling van Mivena in de proceskosten.
2.3. Mivena voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vorderingen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling in het incident
3.1. De incidentele vorderingen zijn gelet op artikel 128 lid 3 Rv tijdig ingesteld, zodat Geogreen en Turco c.s. in zoverre in hun vorderingen kunnen worden ontvangen.
3.2. In de hoofdzaak vordert Mivena – kort samengevat – dat de rechtbank:
Primair:
- voor recht verklaart dat Mivena (a) niet tekort is geschoten in de uitvoering van de koopovereenkomsten tussen Mivena en Geogreen ter zake van de op 13 mei, 24 juni en 22 juli 2008, althans in 2008, door Mivena geleverde producten en (b) niet aansprakelijk is uit hoofde van onrechtmatige daad of anderszins jegens Geogreen c.s. voor de door hen gestelde en als gevolg van de door Mivena in 2008 geleverde producten geleden schade, met – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Geogreen c.s. in de proceskosten, inclusief de nakosten.
Subsidiair:
- voor recht verklaart dat van de door Geogreen geleden schade, tengevolge van het tekortschieten van Mivena in de uitvoering van de koopovereenkomst tussen partijen ter zake van de op 13 mei, 24 juni en 22 juli 2008, althans in 2008, door Mivena geleverde producten, op grond van artikel 12.3 van de distributieovereenkomst niet meer voor vergoeding in aanmerking komt dan een bedrag van EUR 40.847,50, met – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Geogreen in de proceskosten, inclusief de nakosten.
- voor recht verklaart dat de door Turco c.s. en [gedaagde 7] geleden schade, tengevolge van de op 13 mei, 24 juni en 22 juli 2008, althans in 2008, door Mivena aan Geogreen geleverde producten, op grond van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW geheel, althans voor het overgrote deel door henzelf moet worden gedragen, met – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Turco c.s. en [gedaagde 7] in de proceskosten, inclusief de nakosten.
3.3. Turco c.s. leggen – kort samengevat – het volgende aan hun incidentele vordering ten grondslag. De rechtbank in Albenga (Italië) heeft reeds een deskundige benoemd die onder meer de kwaliteit van de door Mivena geleverde producten onderzoekt. Voorts is er op 3 februari 2009 een procedure aanhangig gemaakt voor de rechtbank in Alba (Italië). Daarmee lopen er in Italië diverse procedures die hetzelfde onderwerp betreffen, op dezelfde oorzaak berusten en waarbij tevens dezelfde partijen betrokken zijn. Turco c.s. stellen dat de rechtbank Breda zich derhalve op grond van artikel 27 lid 2 EEX-Vo onbevoegd dient te verklaren. Subsidiair stellen Turco c.s. zich op het standpunt dat, nu zij niet betwisten dat de rechtbank Breda bevoegd is om kennis te nemen van de jegens Geogreen ingestelde vordering, de vereiste samenhang met de vorderingen jegens Turco c.s. als bedoeld in artikel 7 EEX-Vo ontbreekt. Turco c.s. concluderen derhalve tot onbevoegdheid van de rechtbank Breda.
3.4. Geogreen doet in het kader van haar bevoegdheidsincident – kort samengevat – een beroep op de artikelen 27, 28 en 29 EEX-Vo. Zij stelt dat er reeds een procedure loopt in Italië, die eerder is aangebracht dan de onderhavige procedure. Geogreen benadrukt voorts dat de Italiaanse rechter bij vonnis van 31 maart 2011 afwijzend heeft besloten op het door Mivena opgeworpen bevoegdheidsincident. De Italiaanse rechter is derhalve bevoegd, aldus Geogreen.
3.5. Mivena voert verweer tegen de incidentele vorderingen en stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat Mivena en Geogreen een geldige forumkeuze zijn overeengekomen op grond waarvan de rechtbank Breda ingevolge artikel 23 EEX-Vo bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen van geschillen tussen partijen. Mivena stelt zich voorts op het standpunt dat, nu de rechtbank Breda bevoegd is kennis te nemen van de vordering jegens Geogreen, zij tevens bevoegd is om kennis te nemen van de hiermee samenhangende vorderingen jegens Turco c.s. en [gedaagde 7], en wel op grond van artikel 28 EEX-Vo, artikel 7 Rv en voorts artikel 107 Rv. Tot slot betwist Mivena dat artikel 27 EEX-Vo van toepassing is.
3.6. Ten aanzien van de onderhavige incidentele vorderingen en de stellingen van partijen, overweegt de rechtbank als volgt.
3.7. Nu alle gedaagde partijen in Italië zijn gevestigd, dragen de door Mivena ingestelde vorderingen een internationaal karakter en dient derhalve de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van die vorderingen kennis te nemen. Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van de in deze toepasselijke Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Vo) betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
3.8. Op grond van artikel 2 EEX-Vo is in beginsel de Italiaanse rechter bevoegd van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen. Partijen kunnen evenwel voor het gerecht van een andere lidstaat worden opgeroepen indien een van de bijzondere bevoegdheidsregelingen van de afdelingen 2 tot en met 7 van de EEX-Vo dit voorschrijft (artikel 3 EEX-Vo). Allereerst dient derhalve te worden beoordeeld of de Nederlandse rechter op grond van een van deze bijzondere bevoegdheidsregelingen (mede) bevoegd is van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen.
3.9. De rechtbank stelt voorop dat Mivena en Geogreen in hun onderlinge verhouding een forumkeuze zijn overeengekomen in artikel 12.5 van de tussen partijen bestaande distributieovereenkomst. Op grond van deze forumkeuze is de Nederlandse rechter, meer specifiek de rechtbank Breda, bevoegd om kennis te nemen van geschillen ingevolge artikel 23 EEX-Vo. Deze bevoegdheid is in beginsel exclusief, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Nu gesteld noch gebleken is dat partijen anders zijn overeengekomen, is de rechtbank Breda in beginsel bij uitsluiting bevoegd om kennis te nemen van de jegens Geogreen ingestelde vordering.
3.10. In het onderhavige geval doet zich echter de vraag voor hoe deze exclusieve forumkeuze zich verhoudt tot de artikelen 27 e.v. EEX-Vo. Heeft artikel 23 EEX-Vo voorrang op de bepalingen over aanhangigheid en samenhang van (in verschillende lidstaten aanhangige) procedures als bedoeld in de artikelen 27 e.v. EEX-Vo? Het Hof van Justitie heeft deze vraag ontkennend beantwoord in de zaak Gasser/MISAT (HvJ EG 9 december 2003, zaak C116/02). Uitgangspunt volgens het Hof is dat de eerst aangezochte rechter (door partijen gekozen of niet) de rechtsgeldigheid van een ingeroepen forumkeuze dient te beoordelen. Dit betekent dat de rechter die partijen als bevoegde rechter hebben aangewezen, in dit geval de rechtbank Breda, niet onder alle omstandigheden bevoegd is om (exclusief) over de geldigheid van een forumkeuze te oordelen.
3.11. In deze zaak is de geldigheid van de tussen Mivena en Geogreen overeengekomen forumkeuze niet alleen voorgelegd aan de Nederlandse rechter, maar ook aan de Italiaanse rechter. Mivena heeft immers op haar beurt een bevoegdheidsincident geopend in de in Italië lopende (vrijwarings)procedure. De Italiaanse rechter heeft hierop reeds een beslissing genomen bij vonnis van 31 mei 2011. Deze beslissing, inhoudende dat de Italiaanse rechter bevoegd is van de procedure tussen Geogreen en Mivena kennis te nemen, dient - gelet op het bepaalde in artikel 33 EEX-Vo - zonder vorm van proces in Nederland te worden erkend. De juistheid van de beslissing van de Italiaanse rechter mag niet door de Nederlandse rechter worden getoetst (vgl. artikel 35 lid 3 juncto artikel 36 EEX-Vo), zodat de bevoegdheid van de Italiaanse rechter daarmee vaststaat. De rechtbank Breda dient zich derhalve onbevoegd te verklaren (artikel 27 lid 2 EEX-Vo). Hetgeen partijen overigens nog hebben aangevoerd, behoeft geen nadere bespreking meer.
3.12. De incidentele vordering van Geogreen zal worden toegewezen. De rechtbank zal Mivena, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het door Geogreen opgeworpen incident veroordelen. Deze kosten worden aan de zijde van Geogreen begroot op EUR 678,00 (1,5 punt x EUR 452,00) aan salaris advocaat.
Ten aanzien van Turco c.s.
3.13. Nu gesteld noch gebleken is dat Mivena met Turco c.s. een(zelfde) forumkeuze is overeengekomen, dient aan de hand van de overige bevoegdheidsregelingen van de afdelingen 2 tot en met 7 van de EEX-Vo te worden beoordeeld of de Nederlandse rechtbank bevoegd is van de vorderingen jegens Turco c.s. kennis te nemen. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt. Mivena vordert een verklaring voor recht, inhoudende dat zij jegens Turco c.s. niet aansprakelijk is uit hoofde van onrechtmatige daad. Uit artikel 5 lid 3 EEX-Vo volgt dat een gedaagde partij ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen en voorts daar waar de daadwerkelijke schadelijke uitwerking van het schadebrengende feit plaatsvindt. Nu uit de stellingen van partijen volgt dat de schadelijke uitwerking van de geleverde kunstmeststoffen in Italië plaatsvindt, is in beginsel de Italiaanse rechter bevoegd van de vorderingen jegens Turco c.s. kennis te nemen. Nu de afdelingen 2 tot en met 7 van de EEX-Vo ook overigens geen aanknopingspunten geven voor rechtsmacht van de Nederlandse rechter, is de rechtbank Breda niet bevoegd van de vorderingen jegens Turco c.s. kennis te nemen. Het door Mivena aangevoerde artikel 6 EEX-Vo biedt evenmin soelaas, nu voor de toepassing van dit artikel is vereist dat één van de gedaagde partijen woonplaats heeft in Nederland. Nu de Nederlandse rechter niet bevoegd is, behoeft hetgeen partijen overigens nog hebben aangevoerd geen nadere bespreking meer. De bepalingen van afdeling 9 van de EEX-Vo, waaronder de artikelen 27 en 28, hebben immers de strekking om cumulatie van bevoegdheden te voorkomen (en tegenstrijdige beslissingen van gerechten in verschillende lidstaten te vermijden), maar van cumulatie van bevoegdheden is in dit geval geen sprake.
3.14. De incidentele vordering van Turco c.s. zal derhalve worden toegewezen. Mivena zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het door Turco c.s. opgeworpen incident worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Turco c.s. begroot op EUR 678,00 (1,5 punt x EUR 452,00) aan salaris advocaat.
Ten aanzien van [gedaagde 7]
3.15. De rechtbank zal zich, gelet op hetgeen in rechtsoverweging 3.13 is overwogen, eveneens (ambtshalve) onbevoegd verklaren ten aanzien van [gedaagde 7], waartegen verstek is verleend (artikel 5 lid 3 EEX-Vo juncto artikel 26 lid 1 EEX-Vo).
in het incident en de hoofdzaak
4.1. verklaart zich onbevoegd van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2. veroordeelt Mivena in de tot op heden gemaakte proceskosten, aan de zijde van zowel Geogreen als Turco c.s. begroot op EUR 678,00 aan salaris advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. Meyboom en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2011.