3.5.3
Namens verdachte wordt een beroep gedaan op overmacht omdat verdachte, mede door toedoen van de leerplichtambtenaar, niet in staat is gebleken zijn zoon in te schrijven op een school waar hij zich naar behoren kan ontwikkelen, gezien zijn bovengemiddelde cognitieve mogelijkheden.
De kantonrechter verwerpt dit verweer. Vast is komen te staan dat [naam zoon] zoon van verdachte, niet als leerling is ingeschreven op een school. Vastgesteld is ook dat verdachte het wettelijk gezag uitoefent over voornoemde zoon. Voorts is komen vast te staan dat geen ontheffing dan wel vrijstelling op grond van de Leerplichtwet 1969 is verleend. De kantonrechter begrijpt het verlangen van ouders hun kinderen (het best mogelijke) onderwijs te geven. De Leerplichtwet 1969 stelt, op grond van dezelfde doelstelling, het volgen van onderwijs en ingeschreven zijn op een school, behoudens ontheffing dan wel vrijstelling, verplicht. Vastgesteld is dat in deze geen ontheffing of vrijstelling op grond van de Leerplichtwet 1969 was verleend.
De zoon van verdachte was in het schooljaar 2009/2010 ingeschreven als leerling van de Willebrordusschool te Alphen. Gedragsproblemen in ruime zin van de zoon op school hebben ertoe geleid dat, ondanks plaatsing in een plusklas en extra begeleiding, de zoon eerst als leerling is geschorst en per 7 juli 2010 van school verwijderd is wegens “handelingsverlegenheid” van de school. Op 14 oktober 2010 is de zoon, na een korte proefperiode, op een andere school ingeschreven.
Uit het proces-verbaal, opgemaakt door de leerplichtambtenaar, haar toelichting ter terechtzitting van 24 mei 2011 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting, kan worden opgemaakt dat door de school, veelal in goed overleg met verdachte, geprobeerd is de gedragsproblemen te onderkennen en een oplossing te bereiken. Extern advies is ingewonnen en extra begeleiding naast plaatsing in een plusklas is gerealiseerd. Desondanks bleef de zoon van verdachte “onaangepast” gedrag vertonen. De school heeft de zoon geschorst met ingang van 16 juni 2010 met de bedoeling de zoon ter observatie te plaatsen in de Zonnesteen te Tilburg. Afhankelijk van het advies zou de zoon eventueel op school kunnen worden teruggeplaatst. Verdachte heeft zich tegen plaatsing op de Zonnesteen verzet. Hij zag hier geen oplossing in, sterker, hij verwachtte slechts een toename van het afwijkend gedrag, mede op grond van het te lage onderwijsniveau, gezien de hoge begaafdheid van de zoon. Op 7 juli 2010 is de zoon van school verwijderd. Ondanks acceptatieproblemen die verdachte van andere, voor inschrijving aangezochte scholen heeft ondervonden, is inschrijving op 14 oktober 2010 gerealiseerd.
De kantonrechter verwerpt op grond van bovenstaande het beroep op overmacht in de vorm van noodtoestand.
De school heeft in redelijkheid het nodige gedaan om inschrijving van de zoon op de school mogelijk te maken. Verdachte heeft ervoor gekozen de door de school aangedragen (voorlopige) oplossing, om hem moverende redenen, niet te accepteren, hetgeen gedurende de in de tenlasteleggingen genoemde periode heeft geleid tot het niet ingeschreven zijn op een school als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Leerplichtwet 1969.
In een dergelijke situatie faalt het beroep op overmacht (noodtoestand).
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De bewijsmiddelen
- het proces-verbaal van de leerplichtambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam d.d. 14 oktober 2010, met 6 bijlagen
- de verklaring van de verdachte ter zitting van 24 mei 2011, zakelijk weergegeven:
Het is mij bekend dat mijn kind op school problemen veroorzaakt. Dat ligt aan zijn hoge intelligentie, alsmede zijn gedrag op school. Hij kan snel zeer boos en moeilijk reageren als hij het niet met de gang van zaken eens is. Hij heeft gerichte begeleiding nodig. De school heeft hem eerst geschorst wegens “handelingsverlegenheid”. De school adviseerde plaatsing op de Zonnesteen voor de duur van drie maanden, waar dan observatie zou plaatsvinden met als doel een advies te kunnen geven en een gerichte oplossing te kunnen bieden. Deze gang van zaken was volgens mij niet in het belang van mijn zoon en is door mij afgewezen. De oorzaak ligt ook bij de leerkracht, die onvoldoende geëquipeerd is voor het probleem. Ik wist dat mijn zoon zou worden verwijderd van school als de geboden mogelijkheid van observatie in de Zonnesteen zou worden afgewezen. Naar mijn mening waren er nog andere “oplossingen” voorhanden. Andere, door mij aangesproken scholen waren afwijzend op mijn verzoek tot inschrijving van mijn zoon. Deze hebben contact gehad met de Willebrordusschool.
4.2 De bewezenverklaring
De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 7 juli 2010 tot en met 13 oktober 2010 te Alphen, in de gemeente Alphen-Chaam, terwijl hij (telkens) als degene die het gezag uitoefende over de jongere [naam van de zoon] geboren op 14 augustus 2000, althans terwijl hij zich met de feitelijke verzorging van die jongere had belast, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, als leerling van een school, was ingeschreven, zijnde de terminologie in deze tenlastelegging -voor zover daaraan betekenis is gegeven- gebezigd in de zin van de Leerplichtwet 1969.