ECLI:NL:RBBRE:2011:BR3959

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
3 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
237117 / KG ZA 11-362
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Leijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om afgifte van NAW-gegevens van personeel in faillissement na smadelijke publicatie

In deze zaak vorderden eisers, functionarissen van de vennootschappen The IP Company, Neonava en One IP, de curator van de failliete vennootschap Israpunt BV om afgifte van NAW-gegevens van het personeel. Dit verzoek volgde op een smadelijke publicatie op internet, waarin eisers als oplichters werden neergezet. De curator weigerde deze gegevens te verstrekken, wat leidde tot een kort geding. De rechtbank oordeelde dat de curator onrechtmatig handelde door de gevraagde informatie niet te verstrekken, aangezien eisers recht en belang hadden bij de gegevens om rechtsmaatregelen te kunnen nemen tegen de opstellers van de publicatie. De rechtbank oordeelde dat de schade door de publicatie zich ook in Breda voordeed, waardoor de rechtbank bevoegd was. De vordering tot afgifte van de NAW-gegevens werd toegewezen, met een dwangsom van €1.000 per dag voor het geval de curator niet zou voldoen aan het vonnis. De curator werd ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak vond plaats op 3 augustus 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 237117 / KG ZA 11-362
Vonnis in kort geding van 3 augustus 2011
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. J. Stam te Amsterdam,
tegen
MR. JOHANNES HERMANUS VAN DEN SIGTENHORST
in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Israpunt BV,
kantoorhoudende te Zutphen,
gedaagde,
advocaat mr. J.H. van den Sigtenhorst te Zutphen.
Partijen zullen hierna ook ‘eisers’ en ‘de curator’ genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 juli 2011 met productie,
- de bij brief van 21 juli 2011 door de curator in het geding gebrachte producties,
- de bij faxbericht van 25 juli 2011 door eisers in het geding gebrachte productie,
- de bij faxbericht van 25 juli 2011 door de curator in het geding gebrachte producties,
- het faxbericht van 26 juli 2011 van eisers, waarin zij de rechtbank berichten
dat zij het kort geding tegen de aanvankelijk mede gedagvaarde vennootschap Glandigo.com BV h.o.d.n. AllePersberichten.nl hebben ingetrokken,
- de mondelinge behandeling op 26 juli 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. Eisers vorderen – samengevat – dat de curator wordt gelast tot (a) afgifte van een lijst met NAW-gegevens van het personeel van de vennootschap Israpunt BV en (b) tot het doen van opgave van de personeelsleden van voornoemde vennootschap die het persbericht aan de provider Glandigo.com BV h.o.d.n. AllePersberichten.nl hebben verstuurd en aan wie het is c.q. zal worden gefactureerd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EURO 1.000,-- voor iedere dag dat de curator hiermee in gebreke blijft, en met veroordeling van de curator in de kosten van dit geding.
2.2. De curator voert verweer.
2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
a. Eisers zijn functionarissen van de vennootschappen The IP Company, Neonava en One IP. Deze vennootschappen zijn verwikkeld in civiele procedures bij de rechtbank Zutphen tegen de vennootschap Israpunt BV. In deze procedures vorderen zij, onder andere, van Israpunt BV schadevergoeding wegens inbreuk op intellectuele eigendomsrechten.
b. Bij vonnis van de rechtbank Zutphen van 28 juni 2011 is Israpunt BV in staat van faillissement verklaard met benoeming van gedaagde als curator.
c. Op 28 juni 2011 verscheen op de website http://www.allepersberichten.nl een bericht met als titel: “Gemeente Amsterdam verantwoordelijk voor faillissement van Israpunt telecom & ICT”. Het bericht vermeldt in de aanvang: “Wij willen vanuit het personeel op deze wijze opheldering geven over de gang van zaken omtrent dit onterechte faillissement”. In het bericht worden, onder meer, uitlatingen over eisers gedaan. De uitlatingen bevatten de navolgende passages:
- “Later bleek uit diverse verklaringen dat de firma IP Company / One IP met [eiser 1] en [eiser 2] een bekend duo zijn in oplichtersland. Zo hebben ze de boel bedonderd in Dubai en hebben ze voor vele duizenden euro’s spullen verduisterd van leveranciers. Wil de producent van Asterisk DIGIUM in Amerika niets weten van deze personen (israpunt is niet voor niets de leverancier van Digium in de Benelux) en doen er nog een aantal duister verhalen de ronde over de oplichtingspraktijken die beide heren nog steeds plegen”.
- “Doordat [eiser 1] en [eiser 2] bevriend zijn met een leidinggevende bij Dienst ICT zijn ze als ‘steunpilaar’ binnengehaald bij de Gemeente Amsterdam. Met hun eigen IP telefonie systeem (die later niet eens bleek te bestaan) hebben ze de gemeente Amsterdam opgelicht”.
- “Inmiddels is er bij de Gemeente Amsterdam, Defensie, Rhode & Schwarz e.d. al een intern onderzoek geëist omdat er aangifte is gedaan of nog wordt gedaan van de fraude praktijken die de heer [eiser 1] en [eiser 2] plegen”.
d. Eisers hebben bij één dagvaarding, betekend op 6 juli 2011 aan de curator en op 7 juli 2011 aan Glandigo.com BV h.o.d.n. AllePersberichten.nl, zijnde de provider die het bericht plaatste, de curator en de provider tegen de zittingsdag op 26 juli 2011 gedagvaard in dit kort geding. De provider is gevestigd in Breda.
e. De provider heeft aan eisers vervolgens medegedeeld dat het bericht aan haar is toegezonden vanuit het IP-adres van Israpunt BV, op 28 juni 2011, en dat haar niet meer bekend is over de afzender(s).
f. Kort voor de zitting hebben eisers de vordering tegen de provider ingetrokken.
3.2. Eisers leggen aan hun vordering het volgende ten grondslag:
De geuite beschuldigingen aan hun adres in het op 28 juni 2011 geplaatste bericht op de website http://www.allepersberichten.nl zijn smadelijk en onrechtmatig jegens hen. In het verleden zijn zij al door (medewerkers van) Israpunt BV bedreigd en geïntimideerd. Zo werden bij een door Israpunt BV kennelijk als zakelijke overwinning ervaren gebeurtenis rouwboeketten gestuurd naar hen. Zij hadden gehoopt dat dit soort acties gestopt zouden zijn door het faillissement van Israpunt BV. Dit blijkt niet het geval, zodat zij nu rechtsmaatregelen willen nemen tegen de opstellers van het bericht en de verspreiders ervan. Als afzender van het bericht wordt genoemd het (ex-)personeel van Israpunt BV. Daarvoor hebben zij de NAW-gegevens van deze personeelsleden nodig. Gedaagde als curator van het gefailleerde Israpunt BV beschikt over die informatie. De curator weigert echter, ondanks sommatie, de informatie aan hen af te staan. Zij hebben op geen andere manier de betreffende gegevens weten te achterhalen en zijn afhankelijk van de informatieverschaffing door de curator. Hun belang bij informatieverschaffing prevaleert boven de privacybelangen van de (ex-)personeelsleden van Israpunt BV bij het geheim houden van hun gegevens. Door onder deze omstandigheden afgifte van de verzochte gegevens te weigeren, handelt de curator jegens hen onrechtmatig. Zij hebben daarom recht en spoedeisend belang bij toewijzing van het door hen gevorderde.
3.3. De curator heeft voor alle weren de (relatieve) onbevoegdheid van de voorzieningenrechter van deze rechtbank opgeworpen en verwijzing van de zaak naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen gevorderd. De curator voert daartoe aan dat de vestigingsplaats van de aanvankelijk mede gedagvaarde vennootschap Glandigo.com BV h.o.d.n. AllePersberichten.nl de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda bevoegd maakte, maar dat het kort geding tegen deze vennootschap is ingetrokken en dat thans aangeknoopt moet worden bij het adres waar hij kantoor houdt. Nu hij kantoor houdt in Zutphen zou de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen bevoegd zijn van het onderhavige geschil kennis te nemen en niet die te Breda.
3.4. De voorzieningenrechter neemt relatieve bevoegdheid aan op navolgende, zelfstandige gronden:
3.5. Artikel 107 Rv bepaalt: “Indien een rechter ten aanzien van een van de gezamenlijk in het geding betrokken gedaagden bevoegd is, is die rechter ook ten aanzien van de overige gedaagden bevoegd, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen”.
De dagvaarding werd uitgebracht tegen de in Breda gevestigde provider Glandigo.com BV h.o.d.n. AllePersberichten.nl (hierna: provider) en de curator. Daarmee werden aanvankelijk twee gedaagden in geding betrokken. Aan de overige eisen van artikel 107 Rv was, zo is in confesso, voldaan. Het gezamenlijk dagvaarden van de beide gedaagden was vanuit proceseconomisch oogpunt gerechtvaardigd. Onweersproken staat vast dat de provider na het uitbrengen van de dagvaarding naar vermogen aan de vordering heeft voldaan. Om deze reden hebben eisers de vordering tegen deze provider vóór de zitting ingetrokken. Ook dit is een alleszins redelijke processuele gedraging. De curator is in geen enkel processueel belang geschaad door deze intrekking. Hij heeft zich op de verdediging geheel kunnen voorbereiden en heeft dit ook gedaan blijkens het inhoudelijk gevoerde verweer. Het gaat hier ook niet om een bodemprocedure. Een bodemprocedure strekt zich over geruime tijd uit en daarin zal mogelijk meermalen de gang naar de rechtbank moeten worden gemaakt. Dat geeft belang om zich te beroepen op relatieve onbevoegdheid. Hier gaat het echter om een kort geding waarvan de behandeling plaatsvindt in één zitting van beperkte duur. Genoemd belang speelt dus niet. Belang voor de boedel bij verwijzing is er niet. Integendeel, de boedel zal bij honorering van het procedurele verweer nogmaals en onnodig kosten moeten maken in een te Zutphen te voeren kort geding. Ook eisers zullen opnieuw extra kosten moeten maken. Ook de rechterlijke instanties worden zonder enig belang van de boedel extra belast. Onder deze omstandigheden draagt het beroep op de relatieve onbevoegdheid het karakter van misbruik van procesrecht. Het behoort daarom gepasseerd te worden.
3.6. Daarnaast is op tweeërlei grond relatieve bevoegdheid aan te nemen op basis van artikel 102 Rv: “In zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad is mede bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan”.
A. Eisers stellen dat de weigering van de curator om de door hen verlangde informatie aan hen af te geven, de schade, veroorzaakt door de onrechtmatige, smadelijke publicatie op internet, doet voortbestaan en dat deze schadelijke effecten zich ook uitstrekken over het arrondissement Breda.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter draagt de publicatie inderdaad een smadelijk karakter waar het eisers kwalificeert als oplichters. Dat de schadelijke effecten hiervan zich uitstrekken over geheel Nederland is ook aannemelijk, evenzeer als de stelling dat de weigering van de curator deze schade doet voortduren. Daarmee is relatieve bevoegdheid op grond van dit wetsartikel gegeven.
B. Ter zitting is gedaagde in toga verschenen. Op de vraag van de advocaat van eisers te willen ophelderen of hij slechts als advocaat dan wel (mede) als curator is verschenen heeft gedaagde geantwoord dat hij wel bereid was om zijn toga uit te trekken. De voorzieningenrechter heeft daarop medegedeeld hieruit af te leiden dat gedaagde mede in zijn hoedanigheid van curator is verschenen. De curator heeft zich vervolgens niet beperkt tot een beroep op relatieve onbevoegdheid, maar inhoudelijk verweer gevoerd en in dat kader een en andermaal in de zittingzaal van de rechtbank te Breda de weigering herhaald om de verzochte informatie te verschaffen. Dit alleen reeds schept bevoegdheid op grond van artikel 102 Rv.
3.7. De voorzieningenrechter komt thans toe aan een inhoudelijke beoordeling van het gevorderde.
3.8. Eisers stellen dat de weigering van de curator onrechtmatig is. In de eerste plaats beroepen zij zich op het onweersproken en dus vaststaande feit dat de verzending van het smadelijke bericht naar de provider heeft plaatsgevonden vanaf de bedrijfscomputer van de failliet op een tijdstip dat weliswaar gelegen was vóór het uitspreken van het faillissement, maar waarover de werking van het faillissement zich krachtens artikel 23 Fw uitstrekt. De curator zou voor deze verzending door “zijn personeel” verantwoordelijk zijn.
3.9. Deze stellingname faalt. Artikel 23 Fw betreft slechts de beschikking en het beheer over het vermogen van de failliet en strekt zich niet uit over feitelijke handelingen van personeelsleden van de failliet. Voor deze feitelijke handelingen bepaalt artikel 24 Fw dat de boedel slechts aansprakelijk is voor zover deze tengevolge daarvan is gebaat.
3.10. Als tweede grondslag stellen eisers dat de curator bij afweging van alle betrokken belangen onrechtmatig handelt door te weigeren hen de informatie te geven die zij nodig hebben om rechtsmaatregelen, waaronder verbodsacties, in te stellen tegen de opstellers en verspreiders van het bericht.
3.11. De curator heeft hiertegenover geen argumenten aangevoerd voor zijn weigering. Vanzelfsprekend behoort het mede tot de taak van een curator in een faillissement om zich te onthouden van onrechtmatige gedragingen, weigeringen daaronder begrepen. Onweersproken staat vast dat het verschaffen van de verlangde gegevens voor de curator geen enkele moeite kost. Hij heeft de gegevens paraat. De stelling van de curator dat eisers maar aangifte dienen te doen bij politie en parket faalt. Eisers hebben recht en belang bij snelle civielrechtelijke maatregelen ter kering van het (verdere) nadeel dat zij (dreigen te) ondervinden door deze of soortgelijke publicaties. Niet gesteld of aannemelijk is geworden dat andere wegen voor eisers open staan die meer voor de hand liggen. Onder deze omstandigheden is de weigering van de curator onzorgvuldig in het maatschappelijk verkeer en daardoor onrechtmatig jegens eisers.
3.12. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering sub a toewijsbaar is. De dwangsom zal worden gemaximeerd tot een bedrag van EURO 10.000,--.
Het gevorderde sub b worden afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat de curator al kennis draagt van deze informatie. De curator is niet verplicht om hiernaar zelfstandig onderzoek te doen. Nu de provider volgens eisers “naar vermogen” heeft geïnformeerd en dit niet méér heeft opgeleverd dan het IP-adres van failliet is er ook niet middels facturatie meer informatie voor eisers te verwachten.
3.13. De curator zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde eisers worden begroot op:
- exploitkosten EURO 96,76
- vast recht EURO 260,00
- salaris advocaat EURO 816,00
Totaal EURO 1.172,76
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. gelast de curator aan eisers af te geven of af te doen geven een lijst met NAW-gegevens van het personeel van Israpunt BV te Zutphen dat op de dag van het faillissement of de dag ervoor bij die onderneming in dienst was;
4.2. veroordeelt de curator tot betaling aan eisers van een dwangsom van EURO 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de curator na 10 dagen na betekening van dit vonnis nalatig zal blijven aan het hiervoor sub 4.1. gegeven bevel te voldoen, tot een bedrag van EURO 10.000,-- is bereikt;
4.3. veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EURO 1.172,76;
4.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5. wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Leijten en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Evers op 3 augustus 2011.