ECLI:NL:RBBRE:2011:BR4504
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Legesheffing voor verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 1 juli 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Etten-Leur. De belanghebbende had op 5 februari 2010 een verzoek ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Etten-Leur om een kopie te ontvangen van informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) betreffende geconstateerd plichtsverzuim van gemeentelijke ambtenaren. Het college heeft aan dit verzoek voldaan, maar heeft daarbij leges in rekening gebracht voor de nasporing in het gemeentearchief en de gemaakte fotokopieën, wat leidde tot een factuur van € 436,20.
De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar, evenals de legesfactuur, vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het verstrekken van informatie op basis van de Wob een publieke taak is en dat de werkzaamheden die in rekening zijn gebracht geen diensten zijn die onder de Gemeentewet vallen. Hierdoor was er geen grond voor het heffen van leges. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.310. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.