ECLI:NL:RBBRE:2011:BR5217
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
BPM naheffingsaanslag en boetebeschikking vernietigd wegens onvoldoende bewijs van woonplaats in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 15 juni 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost, kantoor Doetinchem, over een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en een bijbehorende boetebeschikking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de belanghebbende op 4 januari 2010 in Nederland woonde. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag en de boetebeschikking vernietigd en de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vertegenwoordigd door een gemachtigde van Adviesgroep [adviesgroep].
De zaak kwam aan het licht na een controle door de politie op 4 januari 2010, waarbij werd geconstateerd dat de belanghebbende gebruik maakte van een auto met een Duits kenteken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende ingeschreven stond bij de gemeente in [woonplaats] (Duitsland) en over een Duits fiscaal nummer beschikte. Bovendien was hij op de datum van de controle geen eigenaar van de auto in kwestie, en was hij pas in juli 2010 eigenaar geworden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de belanghebbende een woning in Nederland heeft, maar deze wordt bewoond door zijn echtgenote.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inspecteur niet heeft kunnen bewijzen dat de belanghebbende op de relevante datum in Nederland woonde. De rechtbank heeft de overige stellingen van de belanghebbende niet meer hoeven behandelen, omdat hij reeds in het gelijk was gesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.