ECLI:NL:RBBRE:2011:BR6564

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
23 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/810788-11, 02/800481-11 en 02/665241-11
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Schoonen
  • A. Slot
  • J. Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitspraken van de Rechtbank Breda inzake meervoudige strafzaken met betrekking tot straatroof, drugshandel en spijbelen

Op 23 augustus 2011 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder straatroof, bezit van hard- en softdrugs, en spijbelen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de straatroof van een GSM en geldbedrag van een slachtoffer, alsook aan het bezit van softdrugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, op 30 december 2010 in Bergen op Zoom een straatroof heeft gepleegd waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer en getuigen overtuigend en voldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte werd ook schuldig bevonden aan het bezit van 98,1 gram hasjiesj, maar werd vrijgesproken van het bezit van harddrugs wegens gebrek aan bewijs. Daarnaast werd de verdachte schuldig bevonden aan spijbelen, omdat hij niet voldeed aan de leerplicht. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de psychologische rapporten die wezen op een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 91 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de jeugdreclassering en behandeling bij een forensisch psychiatrische instelling. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verklaard onttrokken aan het verkeer en gelast de teruggave van andere in beslag genomen goederen aan de rechtmatige eigenaar.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/810788-11, 02/800481-11 en 02/665241-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 augustus 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda
1 Onderzoek van de zaak
Overeenkomstig artikel 499 van het wetboek van strafvordering heeft de kinderrechter de zaak met parketnummer 02/665241-11 naar deze kamer verwezen.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 augustus 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 02/810788-11
feit 1: al dan niet met anderen [slachtoffer 1] heeft beroofd van zijn GSM en geld;
feit 2: al dan niet met anderen een GSM van [slachtoffer 2] heeft gestolen, of die GSM heeft geheeld, of door oplichting van de Mediamarkt die GSM heeft verkocht aan de Mediamarkt dan wel schuldwitwassen van die GSM;
parketnummer 02/800481-11
feit 1: al dan niet met anderen opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad;
feit 2: al dan niet met anderen opzettelijk softdrugs heeft be- of verwerkt dan wel aanwezig heeft gehad;
parketnummer 02/665241-11
feit 1: al dan niet met anderen een Simkaart heeft weggenomen bij de Mediamarkt;
feit 2: in de periode van 17 september 2010 tot en met 22 februari 2011 heeft gespijbeld.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02/810788-11
Feit 1: De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen met geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] van zijn GSM en geld heeft beroofd en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 1], de getuigenverklaring van [getuige 1] de foto op p. 144 van het eind proces-verbaal en de herkenning van medeverdachte [mededader 1].
Feit 2: De officier van justitie acht de diefstal en de heling van de GSM van [slachtoffer 2] dan wel de oplichting van de Mediamarkt of schuldwitwassen van die telefoon niet wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 02/800481-11
Feit 1: De officier van justitie acht het aanwezig hebben van harddrugs niet wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2: Wel acht zij het opzettelijk verwerken en het aanwezig hebben van de softdrugs wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op het proces-verbaal relaas en het proces verbaal van bemonstering.
Parketnummer 02/665241-11
Feit 1: De officier van justitie acht de diefstal in vereniging van de Simkaart bij de Mediamarkt wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte van de Mediamarkt en de verklaring van verdachte.
Feit 2: Ook het spijbelen acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen gelet op het proces-verbaal Leerplicht en de verklaring van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02/810788-11
Feit 1: De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de beroving van [slachtoffer 1]. Volgens de raadsman is er sprake van een persoonsverwisseling. Het signalement dat de aangever geeft komt niet overeen met verdachte. De getuige heeft de dag na de diefstal contact met de aangever en zegt één dader te herkennen op een foto op Hyves. Er zijn echter aanzienlijke verschillen. Verdachte is ook niet te zien op de foto’s bij de Mediamarkt.
Feit 2: Ten aanzien van de GSM van [slachtoffer 2] is de raadsman van mening dat het enige aandeel van verdachte in die zaak heeft bestaan in het meegelopen naar de Mediamarkt toen daar de telefoon van [slachtoffer 2] werd ingeleverd. Zodat hij ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Parketnummer 02/800481-11
Feit 1: De raadsman vraagt vrijspraak voor het bezit van harddrugs. Er is geen rapport van het NFI zodat niet vaststaat dat de in beslag genomen goederen harddrugs betreffen.
Feit 2: De raadsman refereert zich ten aanzien van de softdrugs.
Parketnummer 02/665241-11
Feit 1: De raadsman vraagt vrijspraak van de diefstal van de simkaart bij de Mediamarkt. Verdachte heeft afstand gedaan van het consultatierecht. Een minderjarige kan echter geen afstand daarvan doen. Dit dient te leiden tot bewijsuitsluiting. Naast de aangifte van de Mediamarkt is er verder geen bewijsmiddel zodat verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Feit 2: Ten aanzien van de leerplichtzaak bekent verdachte een paar keer te laat te zijn gekomen. Hiervoor is hij echter al gestraft op school. Bovendien heeft verdachte zijn diploma al gehaald dus twijfelt de verdediging aan het nut van een straf.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 02/810788-11
Feit 1: Op 30 december 2010 was Bart [slachtoffer 1] met [getuige 1] in Bergen op Zoom . In de Zuivelstraat stond een groepje van vier personen. [getuige 1] werd aangesproken door één van de vier personen. Die persoon vroeg [getuige 1] zijn naam, want hij zou lijken op de jongen die zijn neef in elkaar heeft geslagen. Hij vroeg vervolgens de telefoon van [getuige 1]. [getuige 1] en [slachtoffer 1] zijn doorgelopen naar de bioscoop. De man die [getuige 1] had aangesproken liep met ze mee de bioscoop in. Een ander persoon van het groepje van vier personen stond in de hal van de bioscoop te wachten. De persoon die [getuige 1] had aangesproken vroeg [slachtoffer 1] of hij hem een paar vragen mocht stellen. [slachtoffer 1] is met de persoon naar buiten gelopen. In de Zuidmolenstraat vroeg de persoon [slachtoffer 1] zijn mobiel. [slachtoffer 1] wilde terug lopen naar de bioscoop maar ineens stonden de vrienden van de persoon achter [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] pakte zijn mobiel. De persoon pakte de mobiel uit de handen van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] voelde zich erg bedreigd, zij waren met zijn vieren en hij was alleen. De persoon liep door. [slachtoffer 1] liep hem achterna. Één van zijn vrienden kwam voor [slachtoffer 1] staan en vroeg of hij nog een mobiel had. Vervolgens ging die persoon in de zakken van [slachtoffer 1] voelen. Hij pakte de portemonnee van [slachtoffer 1] en pakte al het geld uit de portemonnee. Er zat dertig euro in de portemonnee. Vervolgens is die persoon weggerend.
De verklaring van de aangever wordt gesteund door de verklaring van de getuige [getuige 1] . In zijn verklaring noemt getuige [getuige 1] als één van de daders [verdachte] . Op de foto’s van de camerabeelden bij Mediamarkt is medeverdachte [mededader 1] herkend als één van de personen die de gestolen GSM van [slachtoffer 1] inleverd . De dag na de overval heeft getuige [getuige 1] op Hyves foto’s gevonden van twee personen die bij de overval betrokken zijn. De politie herkend op foto 2 verdachte .
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen zodat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Verdachte is te zien op een foto bij het inleveren van de GSM van aangever [slachtoffer 2] bij de Mediamarkt. Uit de foto blijkt enkel zijn aanwezigheid bij het inleveren van de GSM en dat is onvoldoende om dit feit bewezen te verklaren.
Parketnummer 02/800481-11
De rechtbank acht feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen zodat verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken. De in beslag genomen goederen zoals omschreven in feit 1 zijn niet voor onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut gestuurd zodat niet is komen vast te staan dat het hard drugs zijn als bedoeld in de Opiumwet.
De rechtbank acht feit 2 van parketnummer 02/800481-11 wettig en overtuigend bewezen.
Op 3 mei zien verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] op de parkeerplaats langs de Vierlinghweg te Bergen op Zoom een geparkeerde auto. De persoon op de bestuurdersplaats schrok toen hij de politie zag. De op de achterbank zittende personen schrokken ook en richtten vervolgens hun aandacht op iets wat zich op de achterbank bevond. Beiden verrichtten druk wat handelingen. Toen verbalisant [naam verbalisant 1] de inzittenden aansprak zag hij bij de voeten van de passagier die achter de bestuurder zat een leeg vermoedelijk niet gebruikt gripzakje. In de auto rook de verbalisant een sterke lucht van een luchtverfrisser maar tevens dat deze lucht vermengd was met een lucht waarvan hij vermoedde dat die afkomstig was van in de auto aanwezig verdovende middelen.
De inzittenden van de auto gaven op te zijn [verdachte], [inzittende 1] en [inzittende 2]. In de auto werd onder andere aangetroffen:
-enkele kleine brokjes, die verbalisant [naam verbalisant 1] herkende als brokjes Hashish,
-13 kleine gripzakjes met kleine brokjes hashish,
-een geopende verpakking met een aangebroken plak hashish.
Uit de brokjes bruine, samengeperste substantie, in totaal 17,5 gram, en bruine samengeperste substantie, 80,6 gram, werden monsters genomen. Deze monsters werden getest. De test gaven een positieve reactie, indicatief voor marihuana of THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II, onderdeel B van de Opiumwet .
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen feit 2, het aanwezig hebben van 98,1 gram hasjiesj, wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 02/665241-11
De rechtbank acht feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen zodat verdachte ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Verdachte heeft bij zijn voorgeleiding bij de hulp officier van justitie op 10 februari 2011 toen hij werd gewezen op het consultatierecht afstand gedaan van zijn recht om voorafgaand aan zijn verhoor een advocaat te spreken. Het verhoor van verdachte is afgenomen zonder dat hij een advocaat had geconsulteerd. De rechtbank is van oordeel dat minderjarigen in principe geen afstand kunnen doen van hun recht op consultatie- en verhoorbijstand. Daarvan kan slechts in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken, waarbij de rechtbank denkt aan jongeren in de categorie 16-17-jarigen die veelvuldig recidiveren en dus vaak met justitie in aanraking zijn geweest. Van een dergelijk geval is hier niet gebleken. Om die reden kan de verklaring van verdachte niet voor het bewijs worden gebezigd en resteert onvoldoende wettig bewijs.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 9 augustus 2011 ;
- het proces-verbaal leerplicht .
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02/ 810788-11
1.
op 30 december 2010 te Bergen op Zoom tezamen en in
vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gsm Sony Ericson Xperia Solid en een geldbedrag van ongeveer 30 euro, toebehorende aan [slacht[slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders
- achter voornoemde [slachtoffer 1] zijn aan gelopen en
- vervolgens voor voornoemde [slachtoffer 1] de vrije doorgang hebben versperd en
- vervolgens op dwingende toon aan [slachtoffer 1] om zijn telefoon hebbengevraagd en
- zeer dicht op voornoemde [slachtoffer 1] zijn gaan staan en
- zijn telefoon uit zijn handen hebben getrokken en
- voornoemde [slachtoffer 1] hebben gefouilleerd en
- door hun numerieke overwicht voor voornoemde [slachtoffer 1] een bedreigende situatie hebben doen ontstaan;
Parketnummer 02/800481-11
2.
op 03 mei 2011 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van 98,1 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep hasjiesj waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Parketnummer 02/ 665241-11
2.
(ter berechting gevoegd: 660029-11)
op tijdstippen in de periode van 17 september 2010 tot en met 22 februari 2011 te Bergen op Zoom telkens als jongere, die als leerling of deelnemer van een school of instelling, te weten R.S.G. 't Rijks staat ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting het volledige
onderwijsprogramma dat door die school of instelling wordt aangeboden;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van 151 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en meewerken aan behandeling door Het Dok en daarnaast een werkstraf van 140 subsidiair 70 dagen vervangende jeugddetentie.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van straatroof, bezit van softdrugs en spijbelen. Met name de straatroof acht de rechtbank een ernstig feit. Samen met drie anderen heeft verdachte een willekeurig slachtoffer op straat belaagd en beroofd van zijn GSM en geld. Verdachte en zijn medeverdachten hebben alleen rekening gehouden met hun eigen gewin zonder stil te staan bij de gevolgen voor het slachtoffer. Verdachte heeft voor dit feit in voorlopige hechtenis gezeten. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte, ondanks dat hij geschorst was onder bijzondere voorwaarden samen met twee anderen zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid softdrugs.
Er is een psychologisch rapport uitgebracht over verdachte door drs. [naam deskundige] Hij concludeert in zijn rapport dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Hij adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeudgreclassering en behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek zoals Het Dok.
Ook de Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport uitgebracht over verdachte. De heer [naam raadsonderzoeker] van de Raad heeft het rapport ter zitting toegelicht. Naast dat er sprake is bij verdachte van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, is er ook sprake van problemen in de primaire steungroep, vader is gedetineerd, en verdachte heeft omgang met jongens met justitiecontacten. De raad adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest, een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarde begeleiding van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt verwijzing naar het Het Dok en daarnaast een werkstraf.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het voorgaande. Daarnaast heeft de rechtbank bij de strafoplegging rekening gehouden met het strafblad van verdachte.
De officier van justitie is bij haar eis uitgegaan van bewezenverklaring van feit 1 en 2 van parketnummer 02/665241-11. Nu de rechtbank anders dan de officier van justitie feit 1 niet bewezen acht, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank geen reden ziet om hoger te straffen dan de officier van justitie heeft geëist.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een jeugddetentie van 91 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en behandeling door Het Dok of een soortgelijke instelling met daarnaast een werkstraf van 140 uur, subsidiair 70 dagen voor het bewezene passend en geboden is.
7 Het beslag
7.1 De onttrekking aan het verkeer
De onder parketnummer 02/ 800481-11 in beslag genomen voorwerpen, te weten:
-13 gripzakjes met in totaal 15,2 gram hashish,
-4 brokjes totaal 2,3 gram hashish,
-1 weegschaal,
-1 mes, geel/zwart Stanley breekmesje,
-1 bruine plak, 86,5 gram hash,
-6 pony-pak met in totaal 1,9 gram inhoud,
zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat feit 2 onder parketnummer 02/665241-11 is begaan met betrekking tot de eerste vijf voorwerpen en het laatste is een voorwerp bestemd voor het begaan van een feit van de Opiumwet. Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
7.2 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen onder parketnummer 02/810788-11, te weten
-camera,
-black-berry,
aan de rechtmatige eigenaar.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 27, 36b, 36c, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 11,13 en 14 van de Opiumwet en de artikelen 4a, 4c, 26, 28 en 30 van de Leerplichtwet 1969 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de volgende tenlastegelegde feiten
parketnummer 02/810788-11 feit 2 primair en subsidiair,
parketnummer 02/ 800481-11 feit 1, en
parketnummer 02/665241-11 feit 1.
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02/810788-11 feit 1 primair: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 02/800481-11 feit 2: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
parketnummer 02/665241-11 feit 2: Als jongere die kwalificatieplichtig is, de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 91 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering;
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet laten behandelen bij een forensisch psychiatrische polikliniek zoals Het Dok, of soortgelijke instelling;
- draagt de jeugdreclassering op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde jeugddetentie;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 140 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 70 dagen;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de onder 7.1 genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
-13 gripzakjes met in totaal 15,2 gram hashish,
-4 brokjes totaal 2,3 gram hashish,
-1 weegschaal,
-1 mes, geel/zwart Stanley breekmesje,
-1 bruine plak, 86,5 gram hash,
-6 pony-pak, totaal 1,9 gram inhoud;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechtmatige eigenaar van de onder 7.2 genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
-camera,
-black-berry,
aan de rechtmatige eigenaar;
-heft de onder parketnummer 02/810788-11 en parketnummer 02/800481-11 geschorste bevelen voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Schoonen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Slot en mr. Tempel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Persoons, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 augustus 2011.
Mr. Schoonen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Parketnummer 02/ 810788-11
1.
hij op of omstreeks 30 december 2010 te Bergen op Zoom tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gsm (Sony Ericson Xperia
Solid) en/of een geldbedrag van ongeveer 30 euro, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn
mededader(s)
- achter voornoemde [slachtoffer 1] zijn aan gelopen en/of
- (vervolgens) voor voornoemde [slachtoffer 1] de vrije doorgang heeft/hebben
versperd en/of
- (vervolgens) op dwingende toon aan [slachtoffer 1] om zijn telefoon heeft/hebben
gevraagd en/of
- (vervolgens) zeer dicht op voornoemde [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan en/of
- (vervolgens) zijn telefoon uit zijn handen heeft/hebben getrokken en/of
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gefouilleerd en/of
- door hun numerieke overwicht en/of hun dreigende lichaamshouding voor
voornoemde [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 december 2010 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn gsm (Sony Ericson
Xperia Solid) en/of een geldbedrag van ongeveer 30 euro, in elk geval van
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- achter voornoemde [slachtoffer 1] zijn aan gelopen en/of
- (vervolgens) voor voornoemde [slachtoffer 1] de vrije doorgang heeft/hebben
versperd en/of
- (vervolgens) op dwingende toon aan [slachtoffer 1] om zijn telefoon heeft/hebben
gevraagd en/of
- (vervolgens) zeer dicht op voornoemde [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan en/of
- (vervolgens) zijn telefoon uit zijn handen heeft/hebben getrokken en/of
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gefouilleerd en/of
- door hun numerieke overwicht en/of hun dreigende lichaamshouding voor
voornoemde [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 januari 2011 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een gsm (Nokia 5230), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan L. van [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 januari 2011 te Bergen op Zoom, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen een GSM
(Nokia 5230) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voornoemde GSM wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 januari 2011 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van de Mediamarkt
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 24 auro en 5 eurocent, in
elk geval een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of
zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich voorgedaan als (de familie) F. Malawi, wonende aan de Slingerlandlaan 13,
4615 GT te Bergen op Zoom en/of zich (daarbij) voorgedaan als de rechtmatige
eigenaar/eigenaren van voornoemde telefoon, waardoor voornoemde medewerker van
de Mediamarkt werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
derde subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 januari 2011, te Bergen op Zoom, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, een voorwerp, te
weten een GSM (Nokia 5230), heeft verworven, voorhanden heeft gehad,
overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 02/800481-11
1.
hij op of omstreeks 03 mei 2011 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,9
gram poeder, bevattende dit poeder (meth)amfetamine en/of MDMA en/of MDA en/of
MDEA en/of N-ethylMDA, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende
(meth)amfetamine en/of MDMA en/of MDA en/of MDEA en/of N-ethylMDA, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende een of meer
middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I danwel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van deze wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet
2.
hij op of omstreeks 03 mei 2011 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van
ongeveer 98,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
(hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
Parketnummer 02/665241-11
1.
hij op of omstreeks 10 februari 2011 te Bergen op Zoom tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een simkaart, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan Media Markt, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
(ter berechting gevoegd: 660029-11)
hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 17 september
2010 tot en met 22 februari 2011 te Bergen op Zoom (telkens) als jongere, die
als leering of deelnemer van een school of instelling, te weten R.S.G. 't
Rijks staat ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting het volledige
onderwijsprogramma en/of het volledige programma van de combinatie leren en
werken te volgen, dat door die school of instelling wordt aangeboden;
art 4c lid 1 Leerplichtwet 1969